ECLI:NL:RBAMS:2023:3612

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
10264681
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige VvE-bijdrage met rente en incassokosten

In deze zaak vordert de Vereniging van Eigenaren (VvE) betaling van achterstallige bijdragen door CL Veenendaal B.V. (CLV). CLV is lid van de VvE en heeft een achterstand van € 10.358,58 opgebouwd, welke zij op 30 december 2022 heeft voldaan. De VvE vordert echter ook rente en incassokosten, omdat CLV de betalingen niet tijdig heeft verricht. De procedure omvat een dagvaarding, een conclusie van antwoord, en een tussenvonnis. De VvE stelt dat CLV verplicht is om maandelijks bij vooruitbetaling de VvE-bijdrage te voldoen, en dat CLV in verzuim is geraakt door niet tijdig te betalen. CLV betwist de incassokosten en rente, maar de kantonrechter oordeelt dat CLV deze kosten moet vergoeden. De kantonrechter wijst de vordering van de VvE toe, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt CLV in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en CLV wordt ook veroordeeld tot betaling van toekomstige kosten die na het vonnis ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10264681 \\ CV EXPL 23-117
Vonnis van 12 mei 2023
in de zaak van
VERENIGING VAN EIGENAARS COMPLEX [eiser],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de VvE,
gemachtigde: [gemachtigde 1] (Rijssenbeek Advocaten),
tegen
CL VEENENDAAL B.V.,
gevestigd in Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: CLV,
gemachtigde: [gemachtigde 2] .

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 december 2022 met producties
  • de conclusie van antwoord met producties
  • het tussenvonnis van 20 januari 2023 waarbij de zaak is verwezen naar de rol voor conclusie van repliek
  • de conclusie van repliek met producties
  • de conclusie van dupliek met producties.
Daarna is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

CLV is lid van de VvE. De VvE wil dat CLV haar maandelijkse bijdrage betaalt plus rente en de kosten die zij heeft moeten maken om die facturen betaald te krijgen. Gedaagde heeft de facturen inmiddels voldaan, maar wil de extra kosten niet betalen.

3.De feiten

Over het volgende zijn partijen het eens.
3.1.
CLV is eigenaar van een van de appartementsrechten die onder de VvE vallen. CLV is dus lid van de VvE en op grond daarvan een maandelijkse bijdrage aan de VvE verschuldigd. In die bijdrage is een achterstand van € 10.358,58 ontstaan. CLV heeft dat bedrag op 30 december 2022 voldaan.
3.2.
Uit artikel 11.3 van het Modelreglement dat van toepassing is op de VvE blijkt dat de leden van de VvE verplicht zijn maandelijks bij vooruitbetaling de VvE-bijdrage te voldoen. Uit artikel 13 volgt dat een VvE-lid dat de bijdrage niet betaalt binnen een maand nadat de bijdrage opeisbaar is zonder ingebrekestelling in verzuim is. Over het verschuldigde bedrag is het VvE-lid vanaf de datum van opeisbaarheid rente verschuldigd, berekend op basis van de wettelijke rente. De kosten in en buiten rechte die de VvE maakt om de VvE-bijdrage te innen moeten door het VvE-lid dat niet heeft betaald worden vergoed.
3.3.
Colliers Property Management B.V. (hierna: Colliers) treedt sinds maart 2022 op als beheerder van het vastgoed van CLV. Daarvoor deed een ander bedrijf het beheer voor CLV.
3.4.
De gemachtigde van de VvE heeft CLV meerdere malen aangemaand om te betalen.

4.Het geschil

4.1.
De VvE vordert samengevat dat de kantonrechter CLV bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van
€ 10.358,58 aan hoofdsom
€ 24,41 aan wettelijke rente over de hoofdsom tot datum dagvaarding
de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf datum dagvaarding tot de dag van de totale voldoening
€ 1.063,09 aan buitengerechtelijke incassokosten
de proceskosten.
4.2.
De VvE voert ter onderbouwing van de vordering aan dat CLV de VvE-bijdrage van de maanden juli 2022 tot en met december 2022 niet heeft voldaan. Het gaat om bijdragen die op grond van het reglement van de VvE maandelijks bij vooruitbetaling moeten worden voldaan. Omdat CLV niet betaalde heeft de gemachtigde van de VvE meerdere brieven gestuurd om CLV aan te zetten tot betaling. Daarvoor heeft de VvE kosten gemaakt. Toen de hoofdsom toch nog werd betaald, was de dagvaarding al ingediend. Genoemde kosten waren toen al gemaakt.
4.3.
CLV is niet bereid de incassokosten en rente te betalen. De VvE heeft de facturen voor de maandelijkse bijdragen aan de vorige beheerder van CLV verstuurd. Colliers heeft op 11 oktober 2022 om de facturen gevraagd en deze pas op 18 november 2022 van de VvE ontvangen. Na onderzoek aan de facturen heeft CLV die binnen haar betalingstermijn van 30 dagen aan de VvE voldaan. Gelet op deze omstandigheden zijn bijkomende kosten niet terecht.

5.Beoordeling

5.1.
Omdat partijen het erover eens zijn dat CLV de achterstallige maandelijks bijdragen inmiddels heeft voldaan, wordt dit deel van de vordering niet verder besproken. Wat overblijft is de vraag of CLV rente en incassokosten moet betalen.
5.2.
Uit het Modelreglement blijkt dat CLV een verplichting heeft om maandelijks, bij vooruitbetaling, de VvE-bijdrage te voldoen. Die verplichting ontstaat dus niet pas als de VvE een factuur verstuurt of na het verstrijken van een betalingstermijn. De omstandigheid dat de facturen de huidige beheerder Colliers niet zouden hebben bereikt, ontslaat CLV dus niet van de betalingsverplichting die elke maand opnieuw ontstaat. Omdat CLV te laat heeft betaald, heeft de VvE kosten gemaakt die aan CLV zijn toe te rekenen.
5.3.
De VvE heeft gevraagd CLV te veroordelen tot het betalen van de wettelijke rente over de hoofdsom tot aan de dag van de dagvaarding. Op grond van het Modelreglement is CLV de wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment dat de maandelijkse bijdrage opeisbaar is. De VvE vordert € 24,41 aan wettelijke rente. Dat is minder dan CLV op basis van het Modelreglement verschuldigd is. Omdat CLV daarnaast geen specifiek verweer op dit bedrag heeft gevoerd, wijst de kantonrechter het bedrag toe. De wettelijke rente na de datum dagvaarding wijst de kantonrechter af, omdat de hoofdsom de dag na de dagvaarding is voldaan.
5.4.
De VvE heeft vergoeding van de incassokosten gevraagd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is en dat de VvE voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. In het Besluit is de hoogte van de vergoeding verbonden aan de hoogte van het toegewezen bedrag. Omdat de VvE de kosten heeft moeten maken omdat CLV de hoofdsom te laat heeft voldaan, gaat de kantonrechter uit van de hoogte van die hoofdsom van € 10.358,58 bij het vaststellen van het toepasselijke tarief. Het gevorderde bedrag van € 1.063,09 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief inclusief BTW en wordt toegewezen.
5.5.
Omdat CLV na datum dagvaarding heeft betaald heeft de VvE ook kosten moeten maken voor het procederen. Dat betreft deels kosten voor de deurwaarder en de rechtbank, waarvan het bedrag vaststaat. De kantonrechter stelt het tarief voor de salariskosten van de gemachtigde, net als hiervoor bij de incassokosten, vast op basis van de hoofdsom.
Tot aan dit vonnis gaat het om de volgende proceskosten die CLV moet betalen:
- kosten van de dagvaarding
127,34
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2 punten × € 396)
Totaal
1.433,34

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt CLV tot het betalen aan de VvE van € 24,41 aan wettelijke rente over de hoofdsom tot de dag van de dagvaarding,
6.2.
veroordeelt CLV tot het betalen aan de VvE van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.063,09,
6.3.
veroordeelt CLV in de proceskosten van de VvE, tot dit vonnis vastgesteld op € 1.433,34, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag dat het hele bedrag is voldaan,
6.4.
veroordeelt CLV in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132 aan salaris gemachtigde,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Huber en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2023.