In deze civiele procedure tussen Parket Plaza B.V. en een gedaagde partij, die onder de handelsnaam [handelsnaam] opereert, staat de vraag centraal of de gedaagde aansprakelijk is voor schade die Parket Plaza heeft geleden door ondeugdelijk werk bij twee projecten. Parket Plaza, die vloeren verkoopt en legt, heeft de gedaagde ingeschakeld voor het leggen van vloeren. Na klachten van klanten over de geleverde kwaliteit, heeft Parket Plaza schadevergoeding geëist van de gedaagde. De gedaagde betwist de aansprakelijkheid en vordert op zijn beurt betaling van openstaande facturen.
De procedure begon met een dagvaarding op 12 december 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 19 april 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in verzuim was en dat Parket Plaza recht had op vervangende schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde ondeugdelijk werk had geleverd, wat leidde tot zichtbare naden in het tapijt. Ondanks meerdere herstelpogingen bleef de kwaliteit onvoldoende, wat de kantonrechter als tekortkoming beschouwde.
De vordering van Parket Plaza tot schadevergoeding van € 6.842,06 werd toegewezen, evenals de proceskosten. De tegenvordering van de gedaagde tot betaling van openstaande facturen werd gedeeltelijk toegewezen, met een bedrag van € 872,51. De kantonrechter oordeelde dat de afspraken tussen partijen over de schadevergoeding en de openstaande facturen correct waren geïnterpreteerd. Dit vonnis is uitgesproken op 19 mei 2023.