ECLI:NL:RBAMS:2023:3606

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
C/13/733803 / KG ZA 23-413
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitingen door columniste over Tweede Kamerlid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, voormalig Tweede Kamerlid voor de PvdA, en een columniste. De columniste had in verschillende media beschuldigingen geuit tegen de eiser, waaronder dat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan aanranding en ander seksueel grensoverschrijdend gedrag, en dat hij € 350.000,- zou hebben ontvangen van de PvdA. De voorzieningenrechter oordeelde dat deze beweringen geen steun vonden in de feiten en dat ze onrechtmatig waren tegenover de eiser. De rechter verbood de columniste om deze beschuldigingen opnieuw te uiten en beval haar om een rectificatie te plaatsen op haar Twitter-account. De eiser had eerder een klacht ingediend bij de PvdA, die leidde tot een onderzoek naar zijn gedrag, maar de klachten waren ongegrond verklaard. De rechter benadrukte het belang van de vrijheid van meningsuiting, maar stelde ook dat deze niet onbeperkt is en dat beschuldigingen van deze aard goed onderbouwd moeten zijn. De columniste werd veroordeeld tot betaling van proceskosten en een dwangsom bij overtreding van het verbod.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/733803 / KG ZA 23-413 VVV/LO
Vonnis in kort geding van 8 juni 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 17 mei 2023 en akte houdende wijziging van eis,
advocaat mr. Chr.A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.H. van Woudenberg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting van 25 mei 2023 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding en akte houdende wijziging van eis, toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
[eiser] en zijn partner, met mr. Alberdingk Thijm en mr. A.D. van Lunteren;
[gedaagde] met mr. Van Woudenberg en mr. L.E. Schalk.
1.2.
[gedaagde] heeft verzocht de zaak achter gesloten deuren te behandelen om te voorkomen dat namen van meldsters of informanten naar buiten komen. Dat verzoek is afgewezen, nu de advocaat van [eiser] heeft toegezegd die namen niet te zullen noemen, tenzij die namen al bekend zijn.
1.3.
[eiser] heeft verzocht te bepalen dat [gedaagde] , mede gelet op artikel 22a Rv., geen kennis mag nemen van de door hem overgelegde producties 24, 25 en 30, of subsidiair dat alleen haar advocaat daar kennis van mag nemen. Dit verzoek is afgewezen omdat [gedaagde] daardoor mogelijk in haar verdediging wordt geschaad. [eiser] heeft daarop de producties alsnog in het geding gebracht, stellende dat hij anders in bewijsnood komt.
1.4.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] was van 23 maart 2017 tot 15 februari 2022 Tweede Kamerlid voor de PvdA.
2.2.
[gedaagde] is kunstenares, actief onder het pseudoniem [pseudoniem] . Zij heeft een column in Het Parool en maakt samen met [naam 1] wekelijks de podcast
Hoe het allemaal mis ging. Zij maakt gebruik van het Twitter-account met de naam [account] .
2.3.
[eiser] en [gedaagde] hebben gedurende anderhalf jaar iets met elkaar gehad. [eiser] had in die periode ook al een relatie met zijn huidige partner.
2.4.
Eind 2019 heeft [naam 2] een klacht ingediend tegen [eiser] en tegen de ‘meedenkgroep armoedebestrijding’ van de PvdA, waarvan zij en [eiser] beiden deel uitmaakten. De klacht tegen [eiser] betrof een omhelzing (
‘hij hield me zo stevig vast dat ik een week lang een blauwe borst had’)en op een ander moment twee zoenen op de wang.
2.5.
De PvdA heeft een onafhankelijk onderzoek naar de klacht laten instellen door bureau CAOP. Op 27 februari 2020 heeft het CAOP een 76 pagina’s tellend onderzoeksrapport uitgebracht. In de conclusie van de onderzoeker staat onder meer het volgende.
“(…)
Onderzoeker constateert dat mw. [naam 2] gefixeerd was/is op de heer [eiser] en de banden met hem steeds aan wilde halen. Zij lijkt haar affectie voor hem op hem te projecteren. Ze is zeer stellig in haar opvatting over hem. Zij heeft haar eigen waarheid en deze waarheid laat niet toe hier enige nuance in aan te brengen of hier ook maar iets aan af te doen. Een gesprek hierover blijkt vrijwel onmogelijk. De visie van klaagster rechtvaardigt in haar beleving dat ze uitlatingen op social media mag doen over hem die naar het oordeel van onderzoeker een zeer kwalijk karakter hebben. (…)
De wijze waarop klaagster zich manifesteert naar aangeklaagde(n) wordt naar de opvatting van haar omgeving voor een (groot) deel bepaald door haar aandoeningen. (…) Wat onderzoeker opvalt is dat klaagster vanaf het eerste moment en frequent met haar PTSS “schermt” als zijnde een verklaring en verontschuldiging voor haar gedrag. (…)
Onderzoeker constateert dat nergens uit is gebleken dat de heer [eiser] iets in de richting van klaagster heeft ondernomen of op enige wijze gedrag heeft laten zien dat onder de strekking van de (…) Klachtenregeling PvdA valt.
(…)”
2.6.
Ook de klacht tegen de meedenkgroep is ongegrond bevonden. Die klacht betrof ongewenste omgangsvormen en discriminatie. De onderzoeker concludeerde als volgt.
“(…)
Zoals hiervoor al opgemerkt geldt ook in de richting van de leden van de meedenkgroep, dat klaagster haar eigen waarheid heeft waar zij niets aan af wil doen. Haar beleving is de werkelijkheid. Dat haar gedrag en opstelling over langere tijd ertoe hebben geleid dat anderen in ieder geval voorlopig niet langer wilden samenwerken is niet bespreekbaar. Haar visie legitimeert vindt zij zelf, ook hier haar posts op facebook die de integriteit van de leden van de meedenkgroep schaden. (…)
Op grond van de gesprekken met alle betrokkenen is voor onderzoeker begrijpelijk dat de leden gezien hun ervaringen in ieder geval op dat moment, kort na het armoede offensief geen heil meer zagen in een voortzetting van de samenwerking.
Nergens is uit gebleken dat betrokkenen zich ongewenst hebben gedragen jegens mw. [naam 2] , noch door middel van uitlatingen op de groepsapp noch door, nadat ze zelf al was afgehaakt, uiteindelijk te besluiten haar niet deel te laten nemen aan een evaluatie.
Onderzoeker is van opvatting dat eerder het tegendeel is gebleken. Dat klaagster vooral ook door veel begrip van de leden voor haar aandoeningen de ruimte heeft opgeëist en ook heeft benut om op haar eigen wijze te blijven acteren binnen het verband van de meedenkgroep.
(…)”
2.7.
Op 7 februari 2022 heeft [gedaagde] een klacht ingediend tegen [eiser] bij [naam 3] en [naam 4] van de PvdA. De aanleiding was dat zij van mening is dat de kwestie [naam 2] niet goed is onderzocht. Zij heeft daarover verklaard.
“(…)
Bovendien ben ik er van overtuigd dat [eiser] liegt over zijn stalker [ [naam 2] , vzr.]. En dat betekent dat de kans groot is dat zij de waarheid spreekt. Er is dus een reële kans dat zij in plaats van stalker of dader, juist een slachtoffer is van [eiser] . Dit moet worden uitgezocht.
(…)”
2.8.
[naam 4] heeft een dag later in een vergadering gesproken over de klacht van [gedaagde] met onder meer partijvoorzitter [naam 5] en de persvoorlichter van de PvdA. Tijdens die vergadering ontving [naam 4] nog een klacht tegen [eiser] , van [naam 6] , een vriendin van [naam 2] . [naam 4] heeft [eiser] daarna gevraagd om af te treden en heeft besloten tot een (nieuw) onafhankelijk onderzoek.
2.9.
[eiser] , die niet wist van wie de klachten waren of waar ze over gingen, heeft kort na het gesprek met [naam 4] de volgende verklaring naar buiten gebracht:
“In mijn persoonlijke leven ben ik in de relationele sfeer niet altijd eerlijk geweest. Mocht dat mensen pijn hebben gedaan, wil ik daarvoor mijn oprechte excuses aanbieden. Om het gestelde onafhankelijke onderzoek de ruimte te geven en de partij niet in de weg te zitten, trek ik mij terug uit mijn politieke functie.”
2.10.
Op 11 februari 2022 verscheen een podcast
Wat ik nog wilde zeggen, waar [gedaagde] te gast was. [gedaagde] deed daar onder meer de volgende uitlatingen (P is de presentatrice, [gedaagde] is [gedaagde] ):
“(…)
P: (…) Hoe luidde precies jouw klacht?
[gedaagde] : (…) het is moeilijk samen te vatten, maar wat misschien het belangrijkste is, is dat [eiser] iemand is die heel veel dubbellevens tegelijk leidt met heel veel vrouwen, met nadruk op héél veel. Dat zijn allemaal vrouwen op redelijk invloedrijke posities en die vrouwen weten dat niet van elkaar. En hij vertelt die vrouwen allemaal hele akelige verhalen, over die andere vrouwen, waardoor die vrouwen elkaar gaan haten, maar echt, en verhalen gaan verspreiden over die andere vrouwen. En die verhalen hebben invloed op hun carrière en privé leven zodanig dat zij omlaag getrokken worden ten gunste van [eiser] .
P: Nou dat is een enorme beschuldiging of enorme klacht. Maar waar valt die onder is dat grensoverschrijdend gedrag?
[gedaagde] : Nou dit lijkt mij grensoverschrijdend gedrag, dit is machtsmisbruik op het hoogste niveau.
P: Is het seksueel grensoverschrijdend gedrag?
[gedaagde] : Nou niet bij mij.
(…)
[gedaagde] : Dit heb ik gemeld en wat ook belangrijk was is dat ik al wist dat er al een dossier over hem bestond. (…) Ik wist niet waar dat over ging en dat er meerdere incidenten waren geweest. Dus ik wist dat er al een dossier was en daarmee werd het belangrijk om mijn verhaal aan het dossier toe te voegen. Dit zijn nog steeds geen strafbare feiten
(…)
P: Ik vat even samen wat jij hier net vertelt. Leugenachtig leven, die vrouwen met wie die relaties heeft kwetst of voor de gek houdt (…)
[gedaagde] : Nee niet perse, ja we zijn gekwetst, maar veel belangrijker is dat hij zodanig manipuleert dat die vrouwen elkaar omlaag halen, elkaar tegenwerken in hun carrière, ten gunste van hem.
P: Ok, nou, dat is dan vanuit jouw perspectief is dit even het beeld wat jij schetst van dit kamerlid. En hij is hier niet dus we kunnen geen hoor en wederhoor plegen.
[gedaagde] : En hij zal sowieso liegen dus dat (lacht)
P: Dat voeg jij er dan nog aan toe. Maar dan hebben we jouw perspectief even duidelijk.
(…)”
2.11.
Op 15 februari 2022 is een door [gedaagde] geschreven column in Het Parool gepubliceerd dat dezelfde strekking heeft als haar uitingen in de podcast (zie 2.10).
2.12.
Op 16 februari 2022 heeft bureau Bezemer & Schubad (B&S) een opzet gepubliceerd van een onderzoek naar [eiser] dat zij in opdracht van de PvdA zou gaan uitvoeren. B&S zou onderzoeken of sprake is geweest van grensoverschrijdend/ongewenst gedrag door [eiser] en of het CAOP in redelijkheid tot de getrokken conclusies heeft kunnen komen.
2.13.
In een e-mail van 14 maart 2022 heeft een van de onderzoekers van B&S aan de advocaat van [eiser] laten weten wat de aard van de meldingen zijn. Daarbij staat geen melding van aanranding of seksueel grensoverschrijdend gedrag.
2.14.
Op enig moment hebben [gedaagde] en andere meldsters zich teruggetrokken uit het onderzoek door B&S omdat zij vreesden voor de gevolgen als hun namen bekend zouden worden. Nadat hun door de PvdA werd gevraagd toch mee te werken aan het onderzoek hebben enkele meldsters gevraagd om het dossier en eindrapport niet aan [eiser] te doen toekomen. B&S heeft daarop geantwoord dat [eiser] recht heeft op wederhoor en dat hij daarom inzage moet hebben in het onderzoeksdossier. Wel heeft B&S toegezegd het onderzoeksdossier alleen fysiek en onder toezicht aan [eiser] en zijn advocaat ter inzage aan te bieden.
2.15.
Op 2 juni 2022 heeft B&S het rapport afgerond en (uitsluitend) aan PvdA-partijvoorzitter [naam 5] en haar assistent doen toekomen. In de openbaar gemaakte samenvatting staat het volgende.
“(…)
Onderzoek nadere analyse eerder onderzoek uitgevoerd door CAOP
(…)
De belangrijkste uitkomst van de nadere analyse door Bezemer & Schubad is dat het CAOP-onderzoek in 2019-2020 zorgvuldig is uitgevoerd en dat de toen getrokken conclusies gedragen kunnen worden door het daaraan voorafgaande onderzoek.
Onderzoek naar nieuwe meldingen over ongewenst gedrag van de heer [eiser]
(…)
Bezemer & Schubad heeft hoorgesprekken gehouden met drie meldsters en met diverse personen uit de politieke en privéomgeving van de heer [eiser] en een groot aantal door meldsters en anderen overhandigde documenten (o.a. mails, WhatsApps, screenshots) bestudeerd. Het volledige onderzoeksdossier bestaande uit alle door de gehoorde personen geaccordeerde gespreksverslagen en alle documenten is aan de heer [eiser] ter inzage aangeboden. Deze heeft vervolgens gebruik gemaakt van zijn recht op wederhoor.
(…)
Dit leidt tot de conclusie dat de door meldsters gestelde feiten in hoofdzaak aannemelijk zijn. Ook is het aannemelijk dat meldsters zich grensoverschrijdend en/of ongewenst behandeld voelen: zij zijn belogen en bedrogen, hen is pijn en verdriet gedaan, één van hen is in ernstige (beroepsmatige) gewetensnood gebracht en de politieke ambities van een ander zijn gefrustreerd.
(…)
Ten aanzien van gedragingen (deels) in de privésfeer worden de normen aanzienlijk globaler geformuleerd, zodat toetsing met gepaste terughoudendheid dient te geschieden. Echter, ook met inachtneming van die terughoudendheid, komt Bezemer & Schubad tot de conclusie dat de heer [eiser] deze hierna geciteerde interne PvdA-normen uit de gedragscode heeft overschreden:
-
Je beseft dat buitenstaanders meestal geen onderscheid maken tussen gedrag tijdens werktijd en gedrag in privétijd.
-
Ook buiten werktijd ben je ambassadeur van de partij.
-
Je bent alert op situaties in je werk waarin je met privérelaties te maken krijgt.
-
Het is van belang dat privérelaties het professioneel functioneren niet beïnvloeden of kunnen beïnvloeden.
(…)
Moraal is ook niet waar Bezemer & Schubad het gedrag van de heer [eiser] aan heeft getoetst. Wel aan waardig ambassadeurschap van de PvdA, ook buiten werktijd. Met een negatieve uitkomst als resultaat.
(…)”
2.16.
De PvdA heeft [eiser] diezelfde dag een openbare berisping gegeven en heeft daaraan toegevoegd dat het onwenselijk is als [eiser] de komende vier jaar een functie als volksvertegenwoordiger of bestuurder namens de PvdA bekleedt.
2.17.
Het besluit tot openbare berisping is door de beroepscommissie van de PvdA op 17 oktober 2022 vernietigd. De beroepscommissie heeft het rapport van B&S niet kunnen lezen, omdat het partijbestuur in verband met vertrouwelijkheid en afspraken met meldsters aan de commissie inzage heeft geweigerd. De commissie heeft daarom geoordeeld dat zij niet van de juistheid van het rapport kan uitgaan, omdat zij de inhoud daarvan niet kent. Ook kan daarom niet worden vastgesteld of de opgelegde maatregel proportioneel is.
‘Zonder die vaststelling komt de grondslag aan het besluit van het Partijbestuur te ontbreken. Het besluit van het Partijbestuur ligt reeds hierom voor vernietiging gereed.’Wel ‘
kan de Commissie zich voorstellen’ dat [eiser] onzorgvuldig heeft gehandeld door verschillende relaties aan te gaan en die niet zorgvuldig af te ronden, zoals hij zelf kenbaar heeft gemaakt, en door een affaire aan te gaan met [gedaagde] , terwijl hij wist dat zij een column had in Het Parool en een groot bereik op Twitter, waardoor zij macht over hem kreeg.
De commissie is van oordeel dat het partijbestuur onzorgvuldig heeft gehandeld jegens [eiser] , omdat [eiser] niet is gehoord voorafgaand aan het opleggen van de maatregel, omdat het bestuur heeft nagelaten te motiveren waarom niet met een onderhandse berisping kon worden volstaan, en heeft nagelaten te onderbouwen en specificeren welke impact de bedoelde gedragingen van [eiser] hadden op zijn politieke functioneren. De toevoeging aan de berisping dat het ongewenst is als [eiser] in de komende vier naar een functie als volksvertegenwoordiger of bestuurder namens de PvdA bekleedt is ongepast, naar het oordeel van de commissie.
2.18.
Na de uitspraak van de beroepscommissie heeft de PvdA op 28 oktober 2022 een verklaring naar buiten gebracht, waarin zij de onzorgvuldigheden rond het onderzoek van B&S erkent en het besluit tot vernietiging van de sanctie overneemt. Het partijbestuur biedt excuses aan [eiser] aan.
“De PvdA moet een veilige plek zijn voor mensen die iets overkomt. Daarbij moeten we er zorg voor dragen dat er zorgvuldige procedures zijn, ook voor degenen die aangeklaagd worden. Eerder gemaakte afspraken over inzage in privacy hebben een zorgvuldig proces van hoor en wederhoor in de weg gezeten. (…)
Het partijbestuur onderschrijft dat de kwestie draait om meldingen die betrekking hebben op de privésfeer. Daarbij gaat het niet om meldingen die betrekking hebben op seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het spijt het partijbestuur dat die indruk niet eerder is weggenomen. Vanuit de partij hopen wij met [eiser] te blijven samenwerken aan bestaanszekerheid voor iedereen. (…) Hoewel niets een terugkeer in de Tweede Kamer nu in de weg staat, heeft [eiser] besloten dat niet te doen. Het partijbestuur heeft afspraken met [eiser] gemaakt, zodat hij weer kan werken aan een nieuwe toekomst.”
2.19.
[gedaagde] heeft op 29 oktober 2022 in een column op Joop.nl haar teleurstelling geuit over de uitspraak van de beroepscommissie en de reactie van de PvdA daarop. Zij stelt dat door het partijbestuur en B&S absolute geheimhouding van het fysieke dossier is toegezegd, en dat die afspraak is geschonden doordat [eiser] inzage heeft gekregen in het dossier en daarvan foto’s heeft gemaakt. Ook heeft zij haar teleurstelling geuit over hetgeen wel naar buiten is gebracht: dit is zo’n summiere samenvatting dat het ‘multi-interpretabel’ is, aldus de column van [gedaagde] .
2.20.
Op 3 mei 2023 was [gedaagde] te gast in het radioprogramma ‘ [programma] !’. Daarin heeft zij onder meer het volgende geuit ( [presentatrice] is [presentatrice] , [gedaagde] is [gedaagde] ).
“(…)
[gedaagde] : (…) iets meer dan een jaar geleden heb ik een melding gedaan bij de PvdA van onrecht. Namelijk een vrouw die 2,5 jaar daarvoor aangifte had gedaan. Later omgezet in een melding en een klacht heeft ingediend bij de PvdA, omdat zij was aangerand door een Kamerlid, [eiser] . Ik was er achter gekomen dat [eiser] daar zelf over loog. En ik wist dat haar klacht is ongegrond verklaard (…)
[naam 2] gaat het over ja. Ja haar klacht is ongegrond verklaard en toen ik erachter was gekomen dat [eiser] erover loog, werd de kans een stuk groter dat haar verhaal wel klopte en dat heb ik gemeld. (…)
[presentatrice] : (…) En het ging er dan met name om, hoe goed is dat onderzoek uitgevoerd en waarom zijn er uiteindelijk excuses gegaan naar [eiser] en waarom is er hoogstwaarschijnlijk een geldsom betaald aan hem als compensatie?
[gedaagde] : Er is 3,5 ton aan hem betaald hoogstwaarschijnlijk. Dat hebben meerdere bronnen die echt heel dicht op de kern zitten, hebben dat gezegd.
[presentatrice] : Jij weet eigenlijk zeker dat [naam 2] , dat zij de waarheid spreekt?
[gedaagde] : Dat klopt. [naam 2] is aangerand door [eiser] , daar steek ik mijn handen voor in het vuur.
[presentatrice] : Hoe weet je dat zo zeker?
[gedaagde] : Ik weet dat er getuigen zijn en dat die niet gehoord zijn in het onderzoek door de PvdA. Ja nogmaals, ik weet dus dat [eiser] hierover liegt. En dat weet ik doordat hij precies hetzelfde verhaal dat hij over [naam 2] vertelde aan mij (…) hij noemde haar zijn stalker (…) En het verhaal dat hij over haar vertelde (…) komt exact overeen met het verhaal dat hij over mij vertelt. (…)
Nou, hij had relaties, dus met heel veel vrouwen tegelijk. Inmiddels weet ik persoonlijk dat ik overlap had met tenminste 10 vrouwen. (…) [eiser] vertelde zulke afschuwelijke verhalen over al die vrouwen die op posities van invloed waren. Het ging allemaal over machtsmisbruik door die vrouwen, waardoor die vrouwen elkaar gingen dwarsliggen in hun carrière om te stoppen omdat ze allemaal iets goeds wilden doen. (…)
En dat maakte ook [naam 7] zo gevaarlijk omdat ze nog steeds een relatie had met [eiser] .(…)
daardoor wist ik inmiddels ook dat [eiser] ook een relatie had met [naam 7] . Dat heb ik ook gemeld.
[presentatrice] : Hoe weet je dat zo zeker?
[gedaagde] : Oh, dit weet ik van bronnen die daarbij waren. Ik heb screenshots gezien (…) inmiddels weet ik het van zoveel mensen die daar ook echt bovenop zitten. Dat ik.. dat dit een feit is (…)
we zijn overgehaald tegen onze zin, want er was een zeer onveilige situatie, we wilden niet meedoen aan het onderzoek. En we overgehaald door [naam 5] [ [naam 5] , partijvoorzitter, vzr.] dat toch te doen. Zij heeft bijna alle afspraken die met ons zijn gemaakt geschonden en vervolgens hebben ze zoveel fouten gemaakt dat [eiser] munitie in handen kreeg om zijn zetel terug te claimen en daarmee dus een onderhandelingspositie had waardoor er een deal is gesloten met [eiser] . En die deal houdt in dat het rapport waarin alle klachten gegrond zijn verklaard aan de kant is geschoven. Dat hij heel veel geld, hoogstwaarschijnlijk dus die 3,5 ton heeft gekregen. (…) Er is zeg maar een baan beloofd of onderhandelingen voor een baan. En er is aan hem beloofd dat er niets voor slachtoffers gedaan zou worden, waarmee naar de buitenwereld toe is geïmpliceerd dat het allemaal een foutje is geweest en dat die slachtoffers niet echt bestaan. (…)
Ik ben echt ook geshockeerd dat de leden, de achterban van de PvdA, dat die zich zo stilhouden na zo’n uitzending van BOOS, want het is hun partij, die betalen 3,5 ton aan een dader van lidmaatschapsgeld. Hoe kun je daar je mond over houden?
(…)”
2.21.
Op verzoek van [eiser] heeft AvroTros de uitzending van
[programma] !op 5 mei 2023 offline gehaald. In een verklaring daarover heeft AvroTros het volgende vermeld:
“In aflevering 253 hadden we kunstenares [pseudoniem] te gast. Zij sprak o.a. over haar ervaringen met [eiser] , waarbij zij zich zeer kritisch over hem uitliet. Deze kritiek hebben we niet kunnen verifiëren, en om deze reden staat deze aflevering niet meer online.”
2.22.
Bij brief van 12 mei 2023 heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] gesommeerd geen onjuiste beschuldigingen over [eiser] meer te uiten. Op 16 mei 2023 heeft [gedaagde] telefonisch aan de advocaat van [eiser] laten weten niet aan de sommatie te zullen voldoen.
2.23.
Op 16 mei 2023 heeft [gedaagde] zich in de podcast
Hoe het allemaal mis ging, die zij samen met [naam 1] maakt, gesproken over [eiser] op vergelijkbare wijze als in het radioprogramma
[programma] !.
2.24.
[gedaagde] heeft zich vanaf het moment dat zij haar klacht indiende bij de PvdA veelvuldig op Twitter geuit over de hele kwestie.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat en na wijziging van eis – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te bevelen de in de dagvaarding beschreven of vergelijkbare beschuldigingen niet meer te uiten, via welk medium dan ook, in het bijzonder de beschuldiging dat [eiser] :
a. zich schuldig gemaakt zou hebben aan aanranding of ander seksueel grensoverschrijdend gedrag;
b. € 350.000,- zou hebben ontvangen van de PvdA;
c. een relatie zou hebben of nog heeft met [naam 7] ;
d. een baan is aangeboden door de PvdA;
e. met de PvdA zou hebben afgesproken dat “niets voor de slachtoffers gedaan zou worden”;
II. [gedaagde] te bevelen haar uitingen te rectificeren op de wijze zoals vermeld in de akte wijziging van eis, op haar Twitter-account en in haar podcast;
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een dwangsom in geval van overtreding van één van de onder I en II gevorderde bevelen;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, alles te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert – samengevat – het volgende verweer. Partijen hebben een relatie gehad. Nadat die relatie is geëindigd, is [gedaagde] erachter gekomen dat [eiser] tegelijkertijd met nog heel veel andere vrouwen een relatie had. Daarna is [gedaagde] in contact gekomen met andere ex-vriendinnen van [eiser] en ook met [naam 2] en heeft zij ontdekt dat [eiser] heeft geprobeerd al zijn vriendinnen tegen elkaar uit te spelen, ten gunste van zijn carrière. Zij vindt dit machtsmisbruik en is naar de PvdA gestapt. Zij heeft een klacht ingediend die zag op de klacht van [naam 2] die volgens haar niet goed was onderzocht. De klacht van [gedaagde] heeft geleid tot een onderzoek door B&S, waarbij ook andere meldingen zijn onderzocht (de PvdA gebruikt de term ‘klacht’, B&S spreekt over ‘meldingen’). Nadat B&S de andere meldingen grotendeels gegrond heeft verklaard, de PvdA [eiser] een openbare berisping heeft opgelegd en dat besluit door de beroepscommissie is vernietigd, heeft de PvdA excuses aangeboden aan [eiser] vanwege onzorgvuldigheden rond het onderzoek. De PvdA heeft met [eiser] een vaststellingsovereenkomst gesloten. [gedaagde] is daar furieus over. Ook is zij boos over de verklaring die de PvdA naar buiten heeft gebracht, en waarin staat dat
‘de kwestie draait om meldingen in de privésfeer. Daarbij gaat het niet om meldingen die betrekking hebben op seksueel grensoverschrijdend gedrag.’[gedaagde] voelt zich hiermee tekort gedaan door de PvdA. Met [eiser] is een deal gesloten en hem is een baan aangeboden en een grote som geld betaald. Voor de slachtoffers zoals zij is niets gedaan door de PvdA, die bovendien alle gemaakte afspraken heeft geschonden. Daarbij komt dat [eiser] selectief informatie naar de media lekt, zodat zij wordt weggezet als rancuneuze ex. Dat is zij niet; zij strijdt tegen onrecht en om andere vrouwen te behoeden voor [eiser] . Over dit alles uit zij zich in de media en dat staat haar vrij. Zij beroept zich op haar vrijheid van meningsuiting. Aldus steeds [gedaagde] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Toewijzing van de vorderingen zou betekenen dat het grondrecht van [gedaagde] op vrijheid van meningsuiting, zoals bepaald in artikel 10 lid 1 van het EVRM, wordt beperkt. Zoals lid 2 van artikel 10 EVRM bepaalt brengt de vrijheid van meningsuiting bepaalde plichten en verantwoordelijkheden mee, en kan deze worden beperkt als dat bij wet is voorzien, bijvoorbeeld om de goede naam en de rechten van anderen te beschermen. Zo’n beperking die bij wet is voorzien doet zich voor als een publicatie onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 BW.
4.2.
Voor het antwoord op de vraag of de publicatie onrechtmatig is, moeten de wederzijdse belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van [eiser] is dat hij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen. Het belang van [gedaagde] is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden. Bij deze belangenafweging komen alle omstandigheden van het geval aan bod.
4.3.
De eerste omstandigheid die in dit geval van belang is, is de aard van de verdenkingen en de ernst van de daarvan te verwachten gevolgen voor [eiser] . [gedaagde] heeft gesteld dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan aanranding. Dit is een ernstige beschuldiging van het plegen van een strafbaar feit, die voor [eiser] grote nadelige gevolgen heeft. Verder wekt zij de indruk dat [eiser] , ondanks twee onderzoeken door onafhankelijke bureaus, onterecht met dit beweerde gedrag wegkomt vermoedelijk omdat hij een relatie heeft of had met de fractievoorzitter en een deal heeft gesloten met de PvdA. De PvdA zou hem een baan hebben aangeboden, hem € 350.000,- hebben betaald en hebben toegezegd ‘niets voor de slachtoffers te zullen doen’. Dit is een ernstige beschuldiging van achterkamertjespolitiek. [gedaagde] zal die beschuldigingen dan ook waar moeten kunnen maken.
4.4.
[gedaagde] stelt dat zij strijdt tegen onrecht en dat zij een misstand aan de kaak stelt, namelijk machtsmisbruik door een Tweede Kamerlid. Zij heeft als columnist, podcastmaker en ook via Twitter een groot bereik. Dat brengt een zekere verantwoordelijkheid met zich mee. Hoewel de grenzen van het toelaatbare voor een columnist ruimer zijn dan voor een journalist, betekent dat niet dat zij iemand lichtvaardig mag beschuldigen, en zullen ook haar beweringen steun moeten vinden in het beschikbare feitenmateriaal.
4.5.
Een belangrijke vraag is dus in welke mate de beschuldigingen aan het adres van [eiser] op feiten zijn gebaseerd. Als steun voor haar uitingen over de regeling die [eiser] met de PvdA heeft gesloten (vordering I onder b, d en e) heeft [gedaagde] gesteld dat zij dat weet van ‘meerdere bronnen die echt heel dicht op de kern zitten’.
[eiser] heeft na de uitspraak van de beroepscommissie een vaststellingsovereenkomst gesloten met de PvdA. Daarin zijn partijen geheimhouding overeengekomen. [eiser] heeft de vaststellingsovereenkomst in het geding gebracht, omdat hij stelt anders in bewijsnood te komen. Uit die vaststellingsovereenkomst blijkt dat de bewering dat de PvdA [eiser] € 350.000,- heeft betaald en een baan heeft aangeboden daarop niet kan worden gebaseerd. Er is wel een overeenkomst gesloten, maar niet met de inhoud die [gedaagde] stelt. [eiser] heeft een vergoeding gekregen voor daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten (tot een bepaald bedrag), en een vergoeding voor outplacement en coaching. Deze vergoedingen bedragen geen € 350.000,-, ook niet bij benadering.
Dat de PvdA met [eiser] heeft afgesproken dat er niets voor de slachtoffers zou worden gedaan heeft [gedaagde] afgeleid uit een telefoongesprek met de advocaat van de PvdA. Deze heeft in een e-mail aan de advocaat van [eiser] verklaard dat hij dat niet heeft gezegd en dat die indruk ook niet kan zijn ontstaan. [gedaagde] heeft het telefoongesprek opgenomen en heeft een transcript daarvan overgelegd. De advocaat van de PvdA (mr. Vergouwen) heeft het volgende gezegd:
‘je ziet ook in de persverklaring van afgelopen vrijdag dat zelfs bijvoorbeeld van de zijde van [eiser] weer het verwijt komt dat nog contact was met melders als ze vragen hadden.’Hoe daaruit kan worden afgeleid dat de PvdA met [eiser] heeft afgesproken dat niets voor de slachtoffers zou worden gedaan valt niet in te zien. [gedaagde] heeft verder geen enkel stuk overgelegd waaruit blijkt dat haar beweringen daaromtrent steun vonden in de feiten.
4.6.
[gedaagde] beschuldigt [eiser] verder van aanranding van [naam 2] . Hoewel zij later stelt dat zij slechts heeft gezegd dat zij [naam 2] gelooft (en dat dat haar vrij staat), zegt zij in de radio-uitzending letterlijk ‘ [naam 2] is aangerand door [eiser] , daar steek ik mijn handen voor in het vuur’. Dat is een stellige bewering. Het staat [gedaagde] inderdaad vrij om te geloven wat zij wil, maar waar het hier om gaat is dat zij haar stellige ‘geloof’ uit in een nationaal radioprogramma, op zodanige wijze dat dit door de gemiddelde luisteraar zal worden opgevat als een beschuldiging, die steun vindt in de feiten. Dat [gedaagde] , zoals zij stelt, de term ‘aanranding’ niet in strafrechtelijke zin heeft bedoeld zal de gemiddelde luisteraar ontgaan. Los daarvan is niet duidelijk wat zij bedoelt met ‘niet strafrechtelijke aanranding’.
4.7.
Bij beantwoording van de vraag of de beschuldiging van aanranding steun vindt in de feiten, is het volgende van belang. In deze zaak spelen verschillende klachten en/of meldingen een rol. Enerzijds is er de klacht van [naam 2] , die zag op (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Deze klacht is door bureau CAOP ongegrond verklaard. Daarbij is het CAOP niet alleen afgegaan op het verhaal van [eiser] , maar is ook met andere betrokkenen (leden van de meedenkgroep) gesproken, die ook hebben waargenomen dat [naam 2] gevoelens had voor [eiser] en niet andersom.
Omdat [gedaagde] vindt dat het onderzoek niet goed is uitgevoerd, heeft de PvdA een
expert opinionlaten doen naar het onderzoek van CAOP door B&S. B&S heeft geconcludeerd dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de toen getrokken conclusies gedragen kunnen worden door het daaraan voorafgaande onderzoek. [gedaagde] heeft daartegenover geen enkele verifieerbare aanwijzing dat [naam 2] wél zou zijn aangerand door [eiser] . Zij was niet betrokken bij de meedenkgroep en heeft [eiser] en [naam 2] niet samen meegemaakt, zij was niet betrokken bij het onderzoek van CAOP en kende voor zover bekend op het moment dat zij haar klacht bij de PvdA indiende ook het rapport van CAOP niet. Haar enige aanwijzingen zijn een verklaring van [naam 2] , de stelling dat er getuigen zijn (die nog niet gehoord zijn) en haar eigen geschonden vertrouwen in [eiser] . De redenering van [gedaagde] is dat hij tegen haar heeft gelogen over [naam 2] , en dat daarom het verhaal van [naam 2] wel juist zal zijn. Overigens is de vraag wat [gedaagde] bedoelt met liegen over [naam 2] . [eiser] heeft haar tegenover [gedaagde] zijn ‘stalker’ genoemd. Dat is (volgens het CAOP onderzoek) ook hoe hij de situatie heeft kunnen beleven. [naam 2] vroeg steeds om zijn aandacht en werd boos en maakte een scène als zij die niet kreeg. Vervolgens heeft [naam 2] zich op zeer kwalijke wijze op sociale media geuit over [eiser] . Dit alles is door CAOP vastgesteld op basis van verschillende verklaringen en B&S heeft geconcludeerd dat het CAOP onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de getrokken conclusies gedragen kunnen worden door het daaraan voorafgaande onderzoek (2.15). Voor zover de stelling dat [naam 2] wel de waarheid zal spreken omdat [eiser] over haar heeft gelogen al een sluitende redenering zou zijn, komt die met dit laatste in elk geval op losse schroeven te staan. Tegenover die beide onderzoeken heeft [gedaagde] te weinig grond om nu stellig iets anders te kunnen beweren. De conclusie is dat de bewering dat [eiser] [naam 2] heeft aangerand geen steun vindt in de feiten.
4.8.
In het onderzoek van B&S is ook een aantal nieuwe meldingen beoordeeld. Ter zitting is het debat gegaan over de vraag of er, naast de klacht van [naam 2] , nu wel of niet nóg een melding was van seksueel grensoverschrijdend gedrag dan wel aanranding. [gedaagde] stelt namelijk dat er nog een melding was van aanranding, en dat, omdat B&S alle meldingen gegrond heeft verklaard, de aanranding ook vast staat. [eiser] heeft dat betwist.
4.9.
Niet in geschil is dat [naam 5] bij B&S melding heeft gemaakt van aanranding dan wel seksueel grensoverschrijdend gedrag. [naam 6] , een vriendin van [naam 2] , heeft daarover in de media gezegd van [eiser] een “zeer innige knuffel” te hebben gekregen, “waarbij hij mij ongewoon stevig tegen zich aandrukte en vasthield.” Die melding heeft echter geen vervolg gekregen en is niet door B&S beoordeeld. Volgens [eiser] is de melding ingetrokken omdat het een ‘adhesieklacht’ was voor haar vriendin [naam 2] . [naam 6] ontkent zelf dat zij de melding heeft ingetrokken, zo blijkt uit een overgelegde verklaring. Wat de reden is dat de melding niet heeft geleid tot een beoordeling is niet vast stellen, nu het rapport niet is ingebracht in dit kort geding. Ook [gedaagde] kent de inhoud van het rapport niet, anders dan de openbare samenvatting.
Wat wel vast staat is dat de onderzoeker van B&S bij haar opsomming van de meldingen geen melding van aanranding of ander seksueel grensoverschrijdend gedrag noemt (zie 2.13). Daarnaast hebben drie personen die het rapport wel kennen, namelijk [eiser] , zijn advocaat en de partijvoorzitter van de PvdA, verklaard dat er naast de melding van [naam 2] geen ander geval van aanranding dan wel seksueel grensoverschrijdend gedrag is beoordeeld en dus al helemaal niet gegrond is verklaard. [eiser] stelt dat er drie meldingen zijn beoordeeld. De meldsters waren [gedaagde] en twee andere vrouwen met wie hij een relatie heeft gehad, maar niet [naam 6] . In een eerdere versie van de persverklaring die de PvdA op 28 oktober 2022 (zie 2.18) heeft gepubliceerd, staat dat ‘er geen ontvankelijke melding is geweest over seksueel grensoverschrijdend gedrag’. Dit verklaart mogelijk de verwarring; er was wel een melding, maar die was niet ontvankelijk. In ieder geval heeft [gedaagde] hier tegenover niets ingebracht waarmee zij aannemelijk maakt dat er wél een melding van aanranding is beoordeeld, laat staan gegrond bevonden.
4.10.
Ten slotte heeft [gedaagde] geuit dat [eiser] een relatie heeft of had met [naam 7] . [eiser] en [naam 7] hebben dat beiden ontkend, zij stellen goede vrienden te zijn. De bewering dat [eiser] een relatie heeft of had met [naam 7] is onderzocht door B&S, met ontkennende uitkomst, althans dat stelt [eiser] in het rapport te hebben gezien. [gedaagde] stelt in het programma [programma] ! dat zij dat weet ‘van zoveel mensen die daar ook echt bovenop zitten’. Verder heeft zij een aantal (anonieme) appberichten overgelegd, waaronder een bericht (zonder context) van [eiser] aan een onbekende waarin staat ‘Met [naam 7] is niets meer’, en waarin verschillende anonieme personen appen over [eiser] die een relatie met [naam 7] zou hebben. Deze verklaringen zijn uit tweede of derde hand en niet verifieerbaar nu de bronnen niet bekend zijn gemaakt. Daarmee vindt ook deze uiting van [gedaagde] onvoldoende steun in de feiten.
4.11.
[gedaagde] stelt contact te hebben met heel veel vrouwen, die allemaal een relatie met [eiser] hebben gehad. Een aantal van hen is betrokken in het onderzoek van B&S, maar een groot deel ook niet, omdat zij vreesden voor de gevolgen daarvan. Om die reden wensen sommige meldsters of informanten, ook in deze procedure, anoniem te blijven. Gelet op de gevoeligheden die bij een onderzoek als dat van B&S een rol kunnen spelen is dat begrijpelijk. [eiser] heeft echter ook recht op wederhoor, zoals B&S ook heeft medegedeeld aan meldsters. Hij moet zich kunnen verdedigen tegen aantijgingen aan zijn adres, mede gelet op de ernstige gevolgen daarvan. [gedaagde] moet daarom met meer komen dan alleen anonieme verklaringen uit tweede of derde hand. In deze procedure heeft [gedaagde] echter geen verklaringen in het geding gebracht van getuigen die rechtstreeks verklaren over wat [eiser] heeft gezegd of gedaan, anders dan enkele WhatsApp-berichten van anonieme afzenders waarin negatief over [eiser] wordt gesproken. Verder heeft [gedaagde] alleen gesteld dat zij van alles weet van heel veel mensen. Daarmee zijn de uitingen, de bronnen en zelfs het bestaan van de bronnen niet verifieerbaar. De conclusie is dan ook dat geen van de uitingen van [gedaagde] voldoende steun vindt in de feiten.
4.12.
Verder is de inkleding van de uitingen van belang. Zoals hiervoor overwogen is [gedaagde] vrij stellig in haar uitingen. De nuancering dat zij [eiser] niet heeft beschuldigd, maar dat zij alleen heeft gezegd dat zij [naam 2] gelooft en dat het ‘voor haar persoonlijk’ een feit is dat [eiser] een relatie heeft of had met [naam 7] zal door de ontvanger van de boodschap niet snel worden opgepikt. [gedaagde] stelt op meerdere momenten dat zij heel veel, hele betrouwbare bronnen heeft, en ‘gegronde redenen om ervan uit te gaan dat [naam 2] de waarheid spreekt’. Verder stelt [gedaagde] dat alles wat zij naar buiten heeft gebracht al bekend was in de media. Zij verwijst naar een uitzending van het programma BOOS, van april 2023. Die uitzending kan echter niet als rechtvaardiging dienen voor uitingen van [gedaagde] . Bovendien is die uitzending grotendeels gebaseerd op haar eigen verklaringen en verder anonieme bronnen.
4.13.
Voor zover [gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiser] de negatieve gevolgen van haar uitingen aan zichzelf en zijn eigen gedrag te wijten heeft, volgt de voorzieningenrechter haar daarin niet. De beschuldiging van aanranding is onderzocht en ongegrond bevonden, de andere klachten zijn onderzocht en gegrond bevonden, maar er is geen melding van aanranding of ander seksueel grensoverschrijdend gedrag beoordeeld of gegrond bevonden. [eiser] , die zijn baan en kamerlidmaatschap kwijt is, dacht verder te kunnen met zijn leven. Dat hij nu wederom wordt beschuldigd van aanranding zonder dat daar goede gronden voor zijn schaadt zijn reputatie en zijn persoonlijke en professionele leven. Ook de feitelijk niet onderbouwde suggestie dat hij buiten het zicht van het publiek een ‘zwijgdeal’ zou hebben gesloten, mede mogelijk gemaakt door zijn beweerde relatie met de fractievoorzitter, is schadelijk voor [eiser] , en daarmee onrechtmatig.
4.14.
De conclusie is dat de vordering onder I zal worden toegewezen, op de wijze zoals hierna vermeld.
4.15.
Ook zal [gedaagde] worden bevolen de gevorderde rectificatie te plaatsen. Een rectificatie op haar Twitter-account die tenminste twee weken zichtbaar moet blijven en waarna zij twee uur geen nieuwe berichten mag plaatsen is proportioneel. Een rectificatie in haar podcast is daarnaast niet nodig.
4.16.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd als volgt.
4.17.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 129,14
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.522,14
4.18.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis om via welk medium dan ook te uiten dat [eiser] :
zich schuldig heeft gemaakt aan aanranding of ander seksueel grensoverschrijdend gedrag,
€ 350.000,- heeft ontvangen van de PvdA,
een relatie heeft of had met PvdA fractievoorzitter [naam 7] ,
een baan is aangeboden door de PvdA,
met de PvdA heeft afgesproken dat ‘niets voor slachtoffers gedaan zou worden’,
5.2.
gebiedt [gedaagde] haar uitingen te rectificeren door het plaatsen van het volgende bericht op haar Twitter-account genaamd [account] als ‘vastgemaakte tweet’, als goed leesbare tekst, opgemaakt in een document in lettertype Georgia (14 punts), de eerste werkdag na betekening van dit vonnis, tussen 11.00 uur en 12.00 uur geplaatst, waarna zij gedurende twee uur geen opvolgende berichten mag plaatsen, een en ander zonder op enige wijze afbreuk te doen aan de rectificatie, via welk medium dan ook, in het bijzonder zonder enig begeleidend commentaar of weerwoord en/of andere geluids- of visuele effecten:
Rectificatie op last van de rechter
In de media heb ik herhaaldelijk beweerd dat [eiser] zich schuldig zou hebben gemaakt aan aanranding of ander seksueel grensoverschrijdend gedrag. Verder heb ik gezegd dat [eiser] 350.000 euro en een baan kreeg van de PvdA. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat die beweringen geen steun vinden in de feiten, dat deze onrechtmatig waren tegenover [eiser] en dat deze moeten worden gerectificeerd.
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 5.000,- voor iedere keer dat zij in strijd handelt met het onder 5.1 gegeven verbod, te vermeerderen met een bedrag van € 1.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum (gezamenlijk met eventuele dwangsommen verbeurd op grond van 5.4) van € 100.000,- is bereikt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 5.000,- voor iedere dag dat zij nalaat te voldoen aan het onder 5.2 gegeven gebod, tot een maximum (gezamenlijk met eventuele dwangsommen verbeurd op grond van 5.3) van € 100.000,- is bereikt,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.522,14, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 90,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: LO