9.2.Indien een partij gebruik wil maken van zijn wettelijke bevoegdheid om, afgezien van de overeengekomen huurprijsaanpassing als bedoeld in 9.1, nadere vaststelling van de huurprijs te verlangen, stelt hij de andere partij daarvan bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst in kennis uiterlijk zes maanden voor de datum waarop de herziene huurprijs zal moeten ingaan. Wanneer partijen binnen acht weken na verzending van de kennisgeving niet tot overeenstemming zijn gekomen over de nieuwe huurprijs, wordt die huurprijs vastgesteld door drie deskundigen. Elk der partijen benoemt een deskundige. De beide deskundigen tezamen benoemen een derde deskundige. Bij de nadere vaststelling van de huurprijs hanteren de drie deskundigen dezelfde criteria als die de rechter daarbij moet hanteren. Het oordeel van de derde deskundige is beslissend als er tussen de deskundigen geen overeenstemming wordt bereikt over de vast te stellen huurprijs. De deskundigen brengen hun rapport uit binnen zes weken nadat zij hun benoeming hebben aanvaard. Een partij betaalt de kosten van een door hem benoemde deskundige. De kosten van de derde deskundige worden door ieder der partijen voor de helft gedragen. De uitkomst van het deskundigenadvies is bindend, met dien verstande dat het zowel huurder als verhuurder niet kan weerhouden om vervolgens nadere vaststelling van de huurprijs door de kantonrechter te vorderen. Een dergelijke vordering kan uitsluitend vergezeld gaan van het hierboven weergegeven deskundigenadvies, welk advies wordt geacht te zijn opgesteld door ter zake deskundigen die door partijen gezamenlijk zijn benoemd. Partijen worden geacht over de benoeming van een deskundige geen overeenstemming te hebben bereikt, indien een partij van de wederpartij binnen drie weken na dagtekening van het verzoek om tot nadere huurprijsvaststelling over te gaan, geen opgave heeft ontvangen van een door de wederpartij aangewezen deskundige die de benoeming heeft aanvaard. Ook worden partijen geacht over de benoeming van een deskundige geen overeenstemming te hebben bereikt als er binnen zes weken na dagtekening van het verzoek tot nadere huurprijsvaststelling geen aan een ieder van hen bekend gemaakte derde deskundige is benoemd. Bij het ontbreken van overeenstemming tussen partijen over de benoeming van een deskundige kan de meest gerede partij de benoeming van (een) deskundige(n) aan de rechter vragen. Alleen deze door de rechter benoemde deskundige(n) brengt/brengen dan het advies omtrent de nadere huurprijs uit.
6. Voor zover Enkhuizen heeft betoogd dat Inbev afstand heeft gedaan van het recht om deze afwijkende bedingen te vernietigen, volgt dit niet uit de overgelegde e-mails. Voor het overige zijn door Enkhuizen geen redengevende omstandigheden aangevoerd die een dergelijke conclusie rechtvaardigen. Dat Inbev Vastoed en Inveb Nederland NV deze regeling van toepassing hebben verklaard, maakt dat niet anders, nu dit andere rechtspersonen zijn. Het verweer van Enkhuizen dat de vordering tot vernietiging is verjaard, wordt verworpen. Het betreft hier een afwerend verweer in rechte, zodat verjaring niet aan de orde is.
7. Het verweer van Inbev inzake de vernietiging van artikel 9.2 van de Algemene Bepalingen treft doel. Het verzoek tot vervangende toestemming van Enkhuizen wordt afgewezen. Met Inbev wordt geoordeeld dat artikel 9.2 een wezenlijke aantasting oplevert van de rechten van Inbev. De vaststelling van de nadere huurprijs geschiedt op grond van artikel 9.2 door drie deskundigen, waarmee Inbev op grotere afstand van de benoeming komt te staan dan wanneer partijen gezamenlijk of de rechter één of meer deskundigen benoemt. Ook dient Inbev in geval van toepassing van artikel 9.2 de kosten van de eigen deskundige te betalen, alsmede de helft van de derde deskundige, hetgeen een financieel offer oplevert ten opzichte van de wettelijke procedure. Ook de omstandigheid dat het advies op grond van artikel 9.2 een bindend advies oplevert, levert een wezenlijke aantasting op voor Inbev. Een dergelijk bindend advies is immers moeilijker aan te tasten. Deze nadelen worden niet gecompenseerd door voordelen aan de zijde van Inbev. Nu Inbev zich verzet tegen deze goedkeuring wordt de stelling dat Inbev de bescherming niet nodig heeft, gelet op de maatschappelijke positie van partijen, niet gevolgd. De enkele omstandigheid dat Inbev een grote onderneming is met een grote groepsomzet en met een eigen vastgoedafdeling is daarvoor onvoldoende, met name niet nu het bindend advies voor een grote onderneming dezelfde nadelige gevolgen heeft als voor een kleine.
8. Inbev wordt niet gevolgd in haar verweer dat er tussen partijen geen serieuze onderhandelingen over de huurprijs en de te benoemen deskundige hebben plaatsgevonden. Uit de overgelegde e-mailwisseling tussen partijen blijkt afdoende dat er diverse voorstellen zijn gedaan en partijen het niet eens zijn geworden, zodat sprake is van voldoende serieuze onderhandelingen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat aan de inhoud van dit overleg niet al te hoge eisen behoeven te worden gesteld.
9. Ten slotte wordt in reactie op het debat tussen partijen nog overwogen dat uit de huurovereenkomst voldoende duidelijk is welk object door de deskundige moet worden beoordeeld. Blijkens artikel 1.1 van de huurovereenkomst verhuurt Enkhuizen aan Inbev het complex gebouwen gelegen te [postcode 1] Amsterdam aan de [pand 5] , [pand 6] , [pand 7] en [pand 8] , [pand 1] , [pand 2] , [pand 3] en gelegen te [postcode 2] Amsterdam aan de [pand 4] , bestaande uit bedrijfsruimtes en woonruimtes, kadastraal bekend gemeente Amsterdam, sectie [sectienr. 1] en kadastraal bekend gemeente Amsterdam sectie [sectienr. 2] . Voor zover Inbev in haar tegenverzoek nog heeft verzocht om [pand 9] bij de beoordeling te betrekken, heeft Enkhuizen daar geen verweer tegen gevoerd, zodat dit pand ook deel dient uit te maken van de beoordeling door de deskundige.
10. De vraag in hoeverre de verhuurde woonruimte bij de beoordeling dient te worden betrokken kan niet in deze procedure worden beantwoord maar zal in de – zo nodig – nog aanhangig te maken dagvaardingsprocedure ex art. 7:303 BW aan de orde moeten komen. Daarom ligt het in de rede dat de deskundige zich uitlaat over de vraag welke huurprijs zou moeten gelden indien deze ruimte wel en welke huurprijs zou moeten gelden indien deze niet bij de huurprijs wordt betrokken.
11. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat de verzoeken van Enkhuizen worden afgewezen en het tegenverzoek van Inbev tot het benoemen van een deskundige zal worden toegewezen.
12. De kantonrechter wijst de deskundige erop dat advies gegeven dient te worden over de huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse zoals aangegeven in art. 7:303 BW.
13. Met het oog op een mogelijk volgende procedure tot vaststelling van de huurprijs acht de kantonrechter het raadzaam dat de deskundige het volgende in acht neemt. De deskundige wordt verzocht te adviseren met inachtneming van de maatstaven van de artikelen 7:303 en 7:304 BW, en dus in te gaan op:
- de verhouding van de huurprijs van het gehuurde tot en het gemiddelde van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse, gedurende het tijdvak van vijf jaar voorafgaande aan de dag van het instellen van het onderhavige verzoek, te weten 1 januari 2023 (waarbij huurprijzen die op een ander tijdstip golden worden herleid volgens de algemene ontwikkeling van het prijspeil);
- de mate waarin door de huurder verbeteringen zijn aangebracht en de invloed hiervan op de vast te stellen huurprijs; de andere feiten en omstandigheden van belang voor de beoordeling van de zaak.
14. Voor de beoordeling of bedrijfsruimte vergelijkbaar is, dan wel om bedrijfsruimte te kunnen vergelijken, kan onder meer acht worden geslagen op ligging, oppervlakte, bouwkundige indeling en waardering van gebruiksmogelijkheden daarvan.
15. Wenselijk is dat de partij die de opdracht geeft daarbij zal bedingen:
- dat de deskundige bij haar onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen (zoveel mogelijk gespecificeerde) voorstellen voor vergelijkingspanden te doen, onder opgave van tenminste de oppervlakte en de geldende huurprijs daarvan;
- dat de deskundige van die voorstellen en van haar bevindingen naar aanleiding van die voorstellen verslag zal doen in het uit te brengen schriftelijk advies;
- dat de deskundige partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken over haar bevindingen, en dat deze opmerkingen in het eindadvies worden opgenomen.
16. De deskundige wordt in overweging gegeven de Leidraad deskundigen op
www.rechtspraak.nlte raadplegen. Hoewel deze niet is geschreven voor een onderzoek en advies als het onderhavige bieden met name de hoofdstukken 4, 5 en 6 nuttige suggesties.
17. Wat betreft de kosten van het advies geldt het volgende: Aangenomen wordt dat Enkhuizen als de meest gerede partij contact zal opnemen met de deskundige en deze opdracht zal geven tot het uitbrengen van een advies over de huurprijs naar de maatstaven van artikel 7:303 BW. Gelet op het bepaalde in artikel 7:304 lid 3 BW zijn de kosten van het advies proceskosten. De partij die deze kosten aan de deskundige zal voldoen kan daarvan opgave doen in een – zo nodig - nog aanhangig te maken dagvaardingsprocedure ex artikel 7:303 BW, in welke procedure in dat geval ook over die kosten een beslissing zal worden genomen.
18. De proceskosten van deze verzoekschriftprocedure worden gecompenseerd.