Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court of Rybnik 3rd Criminal Division(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
- een zogeheten IND-bevraging te doen;
- de reeds geformuleerde vragen ten aanzien van artikel 12 OLW en de genoegzaamheid van de feitsomschrijving (nogmaals) aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te stellen; en
- de in het proces-verbaal van de zitting van 3 mei 2023 geformuleerde vragen te stellen ten aanzien van de eventuele omzettingsbeslissingen in de vonnissen met nummers II K 802/16 en II K 957/16.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
cumulative judgment of the District Court of Jastrzębie-Zdrójvan 23 februari 2021, met referentie
II K 619/20;
judgment of the District Court of Rybnikvan 21 januari 2019, met referentie
III K 907/17;
judgment of the District Court of Jastrzębie-Zdrójvan 20 september 2018, met referentie
II K 1064/17;
cumulative judgment of the District Court of Jastrzębie-Zdrójvan 15 februari 2018, met referentie
II K 970/17;
judgment of the District Court of Jastrzębie-Zdrójvan 16 november 2016, met referentie
II K 802/16;
judgment of the District Court of Jastrzębie-Zdrójvan 5 december 2016, met referentie
II K 957/16;
judgment of the District Court of Cieszynvan 15 december 2016, met referentie
II K 1694/16;
judgment of the District Court of Jastrzębie-Zdrójvan 7 maart 2017, met referentie
II K 864/16.
4.Slotsom
5.Toepasselijke wetsbepalingen
6.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court of Rybnik 3rd Criminal Division(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.