Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[GBA-adres] .
1.Onderzoek ter zitting
3 mei 2023. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. B.S. Selier, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van wat
mr. A.T. van Vulpen, advocaat van de benadeelde partij [slachtoffer] , namens haar naar voren heeft gebracht.
2.Beschuldiging
6 november 2020 in Amsterdam;
primair:poging tot zware mishandeling;
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
4 september 2020 (feit 5) wegens het ontbreken van steunbewijs voor de verklaring van aangeefster.
feit 3 (aanwezig hebben van harddrugs) voor de vraag gesteld of verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van en beschikkingsmacht had over deze goederen.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat – bewezen dat verdachte:
(merk: Glock, model 19 Gen 4, kaliber 9mm x 19 en voorzien van het serienummer BHMF671) en een pistool (merk: Walther, model PK380, kaliber 9mm x 17 en voorzien van het serienummer KP00290) voorhanden heeft gehad;
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
(feit 1 tweede cumulatief/alternatief). Verdachte heeft daarmee een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. In het bijzonder het afknippen van het haar heeft tot een ontsiering van het uiterlijk van aangeefster geleid en een gevoel van onbehagen bij haar veroorzaakt. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat het gaat om mishandeling binnen de relationele sfeer. Aangeefster heeft in de onderbouwing van haar verzoek tot schadevergoeding aangegeven dat de situatie erg beangstigend voor haar is geweest en dat zij als gevolg van de mishandeling last heeft gehad van traumagerelateerde klachten, waarvoor zij onder behandeling is geweest bij een psycholoog.
LOVS-oriëntatiepunten die de rechtbanken met elkaar hebben vastgesteld. Voor de bewezen verklaarde mishandeling in de relationele sfeer vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van één maand passend. Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen van de categorie III in een woning wordt in beginsel een gevangenisstraf van vier maanden gehanteerd en voor het voorhanden hebben in de openbare ruimte een gevangenisstraf van acht maanden. Nu de twee vuurwapens in een verborgen ruimte in een voertuig zijn aangetroffen, vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden per vuurwapen passend. Tot slot wordt voor het opzettelijk aanwezig hebben van ruim één kilogram harddrugs een gevangenisstraf van vijf maanden als uitgangspunt genomen.
8.Bijkomende straf en maatregel
bijlage IIIaan dit vonnis gehecht.
9.Benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstraf van 18 (achttien) maanden. Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de voorwerpen onder nummers 1, 3 en 4 op de beslaglijst.
6 november 2020 tot aan de dag van de algehele vergoeding.
€ 1.317,05 (zegge: dertienhonderdzeventien euro en vijf eurocent)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade op
6 november 2020 tot aan de dag van de algehele vergoeding. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 23 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenisvan verdachte met ingang van 3 mei 2023, welk bevel apart is geminuteerd.