ECLI:NL:RBAMS:2023:3476

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
13/081747-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees aanhoudingsbevel en weigeringsgrond artikel 12 OLW

Op 12 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1990, die gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 4 mei 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig was, evenals de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. S.W. Kuijpers. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft de grondslag en inhoud van het EAB besproken, dat betrekking heeft op een vrijheidsstraf van één jaar die aan de opgeëiste persoon is opgelegd door de Regionale Rechtbank van Hrubieszów in Polen. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de overlevering moet worden geweigerd omdat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij het proces dat tot het vonnis heeft geleid en geen dagvaarding heeft ontvangen. De officier van justitie heeft echter betoogd dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het strafproces en dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot het vonnis heeft geleid en dat er geen garantie is verstrekt zoals bedoeld in artikel 12 OLW. De rechtbank heeft de zaak heropend en geschorst voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen vragen aan de Poolse autoriteiten voor te leggen over de status van de opgeëiste persoon en de ontvangen adresinstructies. De rechtbank heeft bepaald dat de zaak vóór 26 mei 2023 opnieuw op zitting moet worden gebracht, met de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk in de Poolse taal.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/081747-23
Datum uitspraak: 12 mei 2023
TUSSEN-
UITSPRAAK
op de vordering van 30 maart 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 juli 2023 door
the judge of the District Court of Zamość,Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1990,
verblijfadres: [adres] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 4 mei 2023, in aanwezigheid van mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.W. Kuijpers, advocaat in Hoofddorp en door een tolk in de Poolse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
enforceable order (sentence) of the Regional Court of Hrubieszów(Polen),
second penal divisionvan 12 juni 2018 (referentienummer: II K 300/18).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [2]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat de overlevering moet worden geweigerd. De opgeëiste persoon was niet aanwezig bij het proces dat tot het vonnis heeft geleid en heeft geen dagvaarding ontvangen. De opgeëiste persoon is ter zitting niet vertegenwoordigd door een gemachtigd advocaat. Uit de e-mail van de Poolse autoriteiten van 20 april 2023 met betrekking tot de adresinstructie die in het EAB wordt genoemd volgt dat de opgeëiste persoon deze adresinstructie
als getuigeheeft ontvangen. Uit het EAB blijkt niet dat hij als verdachte is gehoord of op enige wijze op de hoogte had moeten zijn van het strafproces dat tegen hem liep. Het kan niet aan de opgeëiste persoon worden tegengeworpen dat hij niet ter zitting als verdachte verschijnt, wanneer hij deze informatie slechts in de hoedanigheid van getuige heeft ontvangen. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de zaak aan te houden om nadere aanvullende informatie op te vragen. Er moet worden vastgesteld of de opgeëiste persoon de adresinstructie in de hoedanigheid van getuige of als verdachte heeft ontvangen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW aan de orde is, maar dat van toepassing moet worden afgezien, omdat geen sprake is van schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon. Uit het EAB en het A-formulier blijkt dat de opgeëiste persoon als verdachte een adresinstructie heeft gekregen en is gewezen op de consequenties als hij niet ter zitting verschijnt. Er kan daarom worden vastgesteld dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het strafproces dat tegen hem liep.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd. Artikel 12 OLW is echter een facultatieve weigeringsgrond waardoor de rechtbank kan afzien van de toepassing ervan.
Uit het EAB en het A-formulier volgt dat de opgeëiste persoon is geïnstrueerd dat hij de autoriteiten van elke adreswijzing op de hoogte moest brengen en wat de consequenties zijn als hij dat niet zou doen, namelijk (onder andere) dat een zitting kan plaatsvinden in zijn afwezigheid.
In de aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten van 20 april 2023 staat dat de opgeëiste persoon de adresinstructie en de informatie over de consequenties wanneer hij niet ter zitting verschijnt als getuige heeft ontvangen:
“In reply to your letter of 19 April 2023 please be advised that in the course of preparatory proceedings when [opgeëiste persoon] was interrogated as a witness on 21 February 2018 he was instructed about his rights and obligations.
As stated in Part "D" of the EAW, [opgeëiste persoon] was instructed about his obligation to provide the address to which correspondence would be addressed and to indicate the addressee for service in Poland for the duration of his stay abroad. Furthermore, according to the case file, [opgeëiste persoon] was also instructed about the obligation to provide a new address if he changed a place of residence or stay. On 21 February 2018 [opgeëiste persoon] was personally served with the above instructions, which he confirmed with his signature.”
In het EAB en het A-formulier staat niet expliciet dat de opgeëiste persoon deze informatie (ook) in de hoedanigheid van verdachte heeft ontvangen.
De rechtbank kan daarom niet met zekerheid vaststellen of de opgeëiste persoon op de hoogte was van het feit dat er een strafrechtelijke procedure tegen hem liep en, of hij al dan niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces of dat hij kennelijk onzorgvuldig is geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor officiële correspondentie De rechtbank verzoekt daarom de officier van justitie de volgende vraag aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen:
- Heeft de opgeëiste persoon op 21 februari 2018 een adresinstructie ontvangen in de hoedanigheid van verdachte of als getuige?
Indien de opgeëiste persoon op genoemde datum als getuige de adresinstructie heeft ontvangen, heeft de rechtbank de volgende twee vervolgvragen:
- Is de opgeëiste persoon op de hoogte geraakt of gebracht van het feit dat een strafrechtelijke procedure is gestart waarin hij als verdachte werd aangemerkt?
- Heeft de opgeëiste persoon ook in de hoedanigheid van verdachte een adresinstructie ontvangen?

4.Slotsom

De rechtbank heropent en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, om de officier van justitie in de gelegenheid de onder 3.1. geformuleerde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.

5.Beslissing

HEROPENT EN SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de onder 3.1 geformuleerde vragen voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
BEPAALTdat de zaak vóór 26 mei 2023 op zitting wordt aangebracht.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsvrouw.
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Poolse taal tegen voornoemde nader te bepalen datum en tijdstip.
Aldus gedaan door
mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,
mrs. B. Yeşilgöz en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 12 mei 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.