ECLI:NL:RBAMS:2023:3475

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
13/076344-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor uitbreiding van de vervolging in het kader van de Overleveringswet

Op 20 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtsulpkamer, een beslissing genomen over een verzoek tot uitbreiding van de vervolging op basis van artikel 14 van de Overleveringswet (OLW). Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie en betreft een overgeleverde persoon die in Duitsland verblijft. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van een eerder verleende overlevering door het Amtsgericht Aachen op 1 juli 2021, waarbij een Europees aanhoudingsbevel (EAB) was uitgevaardigd op 9 april 2021. De overgeleverde persoon is op 18 augustus 2022 gehoord over het specialiteitsbeginsel en heeft aangegeven geen afstand te doen van dit beginsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat er garanties zijn gegeven door de Leidinggevende Hoofdofficier van Justitie te Aken, dat in geval van een veroordeling in Duitsland, de straf in Nederland zal worden uitgevoerd. Gezien deze waarborgen heeft de rechtbank besloten het verzoek tot uitbreiding van de vervolging toe te wijzen, zodat de overgeleverde persoon kan worden vervolgd voor feiten die vóór de overlevering zijn begaan en waarvoor zij niet is overgeleverd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/076344-23
Datum beslissing: 20 april 2023
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 20 maart 2023 strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de betrokkene niet is overgeleverd. Dit verzoek is ingediend door het
Landgericht Aachen, Duitsland, op 7 september 2022 en betreft:
[opgeëiste persoon],
geboren op [geboortedag] 1995 in [geboorteplaats],
thans verblijvende in Duitsland,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Bij beslissing van 1 juli 2021 is de overlevering toegestaan op basis van een EAB dat is uitgevaardigd op 9 april 2021 door het
Amtsgericht Aachen(Duitsland).
Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ.
Het verzoek betreft feiten ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
De overgeleverde persoon is op 18 augustus 2022 gehoord “wegens raadpleging specialiteitsbeginsel en om bezwaren in te dienen betreffende het verzoek om
goedkeuring van de Nederlandse gerechtelijke autoriteiten ten behoeve van de uitbreiding van de strafvervolging.” Uit het proces-verbaal van het verhoor van 23 augustus 2022 blijkt dat de overgeleverde persoon heeft verklaard geen afstand te doen van het specialiteitsbeginsel. Uit het proces-verbaal blijkt tevens dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid is geboden om al haar opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot toestemming voor uitbreiding van de vervolging kenbaar te maken, waardoor is voldaan aan de eisen van een effectieve rechterlijke bescherming. Hieruit volgt dat de rechtbank met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon een toewijzende beslissing kan nemen over het verzoek.
De overgeleverde persoon heeft onder meer de Nederlandse nationaliteit. Het verzoek kan daarom worden ingewilligd, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo zij ter zake van het feit in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, zij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De Leidinggevende Hoofdofficier van Justitie te Aken heeft bij brief van 7 september 2022 de volgende garantie gegeven:
Er wordt verzekerd dat de opgeëiste persoon in het geval van een rechtsgeldige veroordeling in de Bondsrepubliek Duitsland op basis van de geldende versie van het kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van 27.11.2008 aangaande de toepassing van het principe van de wederzijdse erkenning op vonnissen in strafzaken, waarbij een vrijheidsbenemende straf of maatregel uitgesproken wordt, voor het doel van hun tenuitvoerlegging in de Europese Unie (publicatieblad L 327 van 05.12.2008, bladzijde 27) voor de verdere tenuitvoerlegging van de straf terug overgebracht wordt naar Nederland.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen.

2.Beslissing

De rechtbank:
verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW toestemming voor uitbreiding van de vervolging van
[opgeëiste persoon]voor het feitencomplex zoals vermeld in het verzoek in onderdeel e) die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de overgeleverde persoon niet is overgeleverd.
Deze beslissing is genomen op 20 april 2023 door
mr. M. Snijders Blok-Nijensteen, voorzitter,
mrs. B. Vroom-Cramer en R.A. Sipkens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier.