Op 20 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtsulpkamer, een beslissing genomen over een verzoek tot uitbreiding van de vervolging op basis van artikel 14 van de Overleveringswet (OLW). Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie en betreft een overgeleverde persoon die in Duitsland verblijft. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van een eerder verleende overlevering door het Amtsgericht Aachen op 1 juli 2021, waarbij een Europees aanhoudingsbevel (EAB) was uitgevaardigd op 9 april 2021. De overgeleverde persoon is op 18 augustus 2022 gehoord over het specialiteitsbeginsel en heeft aangegeven geen afstand te doen van dit beginsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat er garanties zijn gegeven door de Leidinggevende Hoofdofficier van Justitie te Aken, dat in geval van een veroordeling in Duitsland, de straf in Nederland zal worden uitgevoerd. Gezien deze waarborgen heeft de rechtbank besloten het verzoek tot uitbreiding van de vervolging toe te wijzen, zodat de overgeleverde persoon kan worden vervolgd voor feiten die vóór de overlevering zijn begaan en waarvoor zij niet is overgeleverd.