Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court in Katowice, V Penal Division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the Circuit Court of Katowice (Polen) op 1 maart 2018 gewezen vonnis, met kenmerk XXI K 249/10-/-.
Court of Appeal(II Penal Division) van Katowice van 31 januari 2019 (ref. II AKa 419/18). De opgeëiste persoon was niet aanwezig bij de zitting in hoger beroep waarbij definitief de straf is opgelegd en er doen zich geen van de omstandigheden als bedoeld in artikel 12, sub a tot en met d, OLW voor. Ook is er anderszins geen reden af te zien van weigering op grond van art. 12 OLW.
Court of Appeal(II Penal Division) van Katowice van 31 januari 2019 moet worden getoetst aan artikel 12 OLW. Geen van de uitzonderingen van art. 12 onder a. tot en met d. is van toepassing. Weliswaar wordt in het EAB onder D alsmede in de aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten van 6 maart 2020 gesproken van een advocaat (Joanna Konieczna) die opgeëiste persoon vertegenwoordigd zou hebben, maar het is onduidelijk of de opgeëiste persoon deze advocaat in hoger beroep gemachtigd heeft en dat deze advocaat hem daadwerkelijk in hoger beroep verdedigd heeft. Desalniettemin moet er toch van weigering worden afgezien. Uit de aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten van 15 februari 2023 blijkt dat opgeëiste persoon een adresinstructie heeft ontvangen en toen is geïnstrueerd over de gevolgen van het niet doorgeven van een adreswijziging. Uit de aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten van 6 maart 2020 blijkt dat de oproeping voor de zitting in hoger beroep op 7 november 2018 naar twee adressen van de opgeëiste persoon is verzonden. De opgeëiste persoon had zodoende op de hoogte van de procedure kunnen zijn. Onder deze omstandigheden levert het toestaan van de overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon op.
Court of Appealin Katowice (II Penal Division) van 31 januari 2019 (ref. AKa 419/18) getoetst moet worden aan artikel 12 OLW.
Court of Appealin Katowice in 2019. Uit het EAB, in samenhang bezien met de aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten van 6 maart 2020 en 15 februari 2023 blijkt ook niet dat de opgeëiste persoon op enigerlei wijze op de hoogte was van de procedure in hoger beroep. Uit de aanvullende informatie van 6 maart 2020 blijkt dat de advocaat, die ex officio was aangesteld, het hoger beroep heeft ingesteld. Uit niets blijkt dat opgeëiste persoon hiervan op de hoogte is gesteld. De oproeping voor de zitting in hoger beroep is op 7 november 2018 gestuurd naar twee adressen die de opgeëiste persoon eerder opgegeven had. Uit de aanvullende informatie van 15 februari 2023 blijkt voorts dat de opgeëiste persoon de oproepingen niet opgehaald heeft. Wel zou hij, zo blijkt uit dezelfde informatie, een adresinstructie hebben ontvangen. Uit de stukken blijkt echter niet om welke adressen het gaat. Ook blijkt nergens uit wanneer hij deze adressen heeft opgegeven en wanneer hij de adresinstructie heeft ontvangen. Met betrekking tot de adresinstructie is voorts niet aangegeven of deze ook nog van toepassing was op de procedure in hoger beroep. Ook anderszins is niet gebleken dat de opgeëiste persoon op de hoogte had kunnen of moeten zijn van de procedure in hoger beroep. De rechtbank kan daarom niet tot het oordeel komen dat de opgeëiste persoon in deze situatie op ondubbelzinnige wijze uitdrukkelijk of stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon aanwezig te zijn. Evenmin is hij kennelijk onzorgvuldig geweest met betrekking tot de ontvangst van officiële correspondentie.
4.Slotsom
5.Toepasselijke wetsbepalingen
6.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Circuit Court in Katowice, V Penal Division(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.