Op 25 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Districtsgerecht te Příbram, Tsjechië. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1966, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en gedetineerd is. De officier van justitie heeft op 16 maart 2023 verzocht om de behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 11 oktober 2006. De opgeëiste persoon is verschenen op de zitting van 11 mei 2023, bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. M. Eekhout, en een tolk in de Tsjechische taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat haar persoonsgegevens juist zijn en dat zij de Tsjechische nationaliteit heeft. Het EAB betreft een vonnis van het Districtsgerecht te Příbram van 25 juni 2002, waarbij de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van vier jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook strafbaar zijn volgens Nederlands recht.
De rechtbank concludeert dat de overlevering kan plaatsvinden, aangezien de opgeëiste persoon op de hoogte was van het vonnis en niet binnen de voorgeschreven termijn verzet heeft aangetekend. De rechtbank staat de overlevering toe en verwijst naar de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Overleveringswet. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.M. James-Pater als voorzitter, samen met mrs. M.C. Eggink en B. Yesilgöz, en is openbaar uitgesproken op 25 mei 2023.