ECLI:NL:RBAMS:2023:3411

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
AWB - 23 _ 227
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot afwijzing van compensatieverzoek in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen met betrekking tot kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, woonachtig te De Kwakel, en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen, waarin werd vastgesteld dat zij geen recht had op een vergoeding op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiseres was van mening dat zij gedupeerd was door de uitvoering van de kinderopvangtoeslagwetgeving en dat zij ten onrechte niet was gehoord in het bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres zelf nooit kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd, maar dat haar partner dit heeft gedaan. Hierdoor valt eiseres niet onder de compensatieregelingen van de Wht.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de Belastingdienst/Toeslagen in de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift had moeten communiceren dat er mogelijk van het horen zou worden afgezien. De rechtbank oordeelt dat de gang van zaken onzorgvuldig is geweest, maar ziet geen aanleiding om de Belastingdienst/Toeslagen op te dragen eiseres alsnog te horen. De rechtbank heeft het gebrek gepasseerd en het beroep ongegrond verklaard, maar heeft de Belastingdienst/Toeslagen wel opgedragen het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Eiseres kan geen aanspraak maken op compensatie op grond van de Wht, omdat zij niet zelf kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/227

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 mei 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te De Kwakel, eiseres

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Burghout).

Procesverloop

Op 5 april 2022 heeft de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen namens de Belastingdienst/Toeslagen besloten dat eiseres geen recht heeft op een vergoeding op grond van een van de regelingen die er zijn voor gedupeerde ouders.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 7 december 2022 is dit bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2023. Eiseres is verschenen, vergezeld door haar partner, [partner] . De Belastingdienst/Toeslagen heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [de persoon] , [functie] .

Overwegingen

1. Eiseres en [partner] , haar (toeslag)partner, hebben kinderopvangtoeslag ontvangen. Naar aanleiding van de toeslagenaffaire heeft eiseres zich bij de Belastingdienst/Toeslagen gemeld voor een herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag.
2. De Belastingdienst/Toeslagen heeft vervolgens beoordeeld of eiseres recht heeft op (een van) de regelingen die er zijn voor gedupeerde ouders. De Belastingdienst/Toeslagen heeft geconcludeerd dat eiseres hier geen recht op heeft, omdat zij geen gedupeerde is. Eiseres is het hiermee niet eens en heeft daarom bezwaar gemaakt.
3. De Belastingdienst/Toeslagen heeft advies gevraagd aan de bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie). De commissie heeft geconcludeerd dat eiseres zelf nooit kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd, maar dat haar (toeslag)partner dit heeft gedaan. De Belastingdienst/Toeslagen heeft vervolgens het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. De Belastingdienst/Toeslagen heeft ervan afgezien eiseres te horen.
Het oordeel van de rechtbank
4. De Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft in het rapport ‘Ongekend Onrecht’ geconstateerd dat duizenden ouders de dupe zijn geworden van ernstige schendingen van rechtsstatelijke beginselen door de zeer strikte uitvoering van de kinderopvangtoeslagwetgeving. De kern van die uitvoering was een ‘alles-of-niets-benadering’, die erop neerkwam dat als ouders het bedrag van de ‘voorgeschoten’ kinderopvangtoeslag niet volledig konden verantwoorden, het uitgekeerde bedrag volledig werd teruggevorderd, ook al was het geld grotendeels wel degelijk besteed aan kinderopvang.
5. Om deze situatie te herstellen heeft het kabinet een aantal verschillende regelingen in het leven geroepen. Deze regelingen zijn vanaf 5 november 2022 opgegaan in de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht).
6. Kort samengevat heeft eiseres zich op het standpunt gesteld dat zij wel degelijk gedupeerd is en dat zij ten onrechte in bezwaar niet is gehoord. De rechtbank zal deze beroepsgronden in deze volgorde bespreken.
Compensatie
7. Eiseres betoogt allereerst dat zij recht heeft op compensatie. Hoewel eiseres zelf geen kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd, maar haar partner dat heeft gedaan, is zij wel gedupeerd. Bij diverse overheidsinstanties werd gebruik gemaakt van illegale zwarte lijsten en van algoritmes. Eiseres is vanwege haar naam op zo’n zwarte lijst gezet en zij en haar toeslagpartner zijn op die naam beoordeeld. Overheidsinstanties hebben inzicht in deze gegevens. Het leven van eiseres en haar gezin is daarom door toedoen van de Belastingdienst/Toeslagen anders gelopen.
8. Allereerst heeft de rechtbank begrip voor de lastige situatie waarin eiseres en haar gezin verkeren en de rechtbank begrijpt ook dat eiseres zich gedupeerd voelt. Juridisch gezien dient de rechtbank in deze zaak te beoordelen of het besluit is genomen conform de wet en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank stelt vast dat uit de Wht [1] blijkt dat (alleen) de aanvrager van kinderopvangtoeslag op grond van deze wet compensatie kan krijgen. Eiseres valt hier niet onder, omdat zij nooit kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. Haar partner heeft dit immers gedaan. Dit betekent dat eiseres zelf op grond van de Wht geen aanspraak kan maken op compensatie. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat haar partner zelf ook een aanvraag voor compensatie op grond van de Wht heeft ingediend. Deze aanvraag is nog in behandeling.
Hoorplicht
9. Eiseres heeft gesteld dat in de ontvangstbevestiging van haar bezwaarschrift staat dat zij opgeroepen zal worden om te worden gehoord. Eiseres heeft echter geen uitnodiging voor een hoorzitting ontvangen, maar zonder nadere communicatie daarover ineens wel een afwijzende beslissing op bezwaar.
10. De rechtbank stelt vast dat de Algemene wet bestuursrecht mogelijkheden biedt om van het horen af te zien. Dit kan bijvoorbeeld als een bezwaar kennelijk ongegrond is, waarvan volgens de Belastingdienst/Toeslagen in dit geval sprake is. [2]
11. Met eiseres stelt de rechtbank verder vast dat in de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift is meegedeeld dat de commissie eiseres zal horen en dat zij hierover bericht ontvangt. De commissie heeft vervolgens echter van het horen afgezien, zonder dit aan eiseres te communiceren.
12. Naar het oordeel van de rechtbank is deze gang van zaken uitermate onzorgvuldig. De rechtbank is van oordeel dat in de ontvangstbevestiging duidelijk had moeten staan dat mogelijk van het horen wordt afgezien (als sprake is van een kennelijk ongegrond of
niet-ontvankelijk bezwaar) en als wordt meegedeeld dat er wel wordt gehoord dat ook na te komen. Dit heeft de Belastingdienst/Toeslagen niet gedaan.
13. Dit betekent dat de beslissing op het bezwaar van eiseres onzorgvuldig tot stand is gekomen. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld welke consequentie hieraan verbonden moet worden.
14. De rechtbank ziet geen aanleiding om de Belastingdienst/Toeslagen op te dragen eiseres alsnog te horen en daarna opnieuw op haar bezwaar te beslissen. Eiseres heeft in beroep zowel mondeling als schriftelijk haar standpunt en situatie toegelicht. De gemachtigden van de Belastingdienst/Toeslagen hebben hiervan kennis genomen en hierop gereageerd. Deze toelichtingen hebben echter niet tot een wijziging van hun standpunt geleid. Omdat de Wht in deze zaak duidelijk is, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat dit na een nieuwe hoorzitting in bezwaar anders zal zijn.
15. De rechtbank zal daarom (in juridische termen) het gebrek passeren. [3] Dit betekent dat de rechtbank het besluit niet zal vernietigen en de Belastingdienst/Toeslagen niet zal opdragen opnieuw op het bezwaar te beslissen. De onzorgvuldigheid heeft wel als gevolg dat de Belastingdienst/Toeslagen het door eiseres betaalde griffierecht aan haar moet vergoeden.
Conclusie
16. Eiseres kan geen aanspraak maken op compensatie op grond van de Wht, nu zij niet zelf kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. Aangezien de Belastingdienst/Toeslagen eiseres onjuist heeft voorgelicht over het horen in bezwaar, moet zij het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt de Belastingdienst/Toeslagen op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.E. Wijnker, rechter, in aanwezigheid van
mr. T.W. Steenhoff, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Artikel 2.1 en artikel 2.7 van de Wht.
2.Artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
3.Op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht.