ECLI:NL:RBAMS:2023:3407

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 6336
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recht op compensatie voor gedupeerden van de kinderopvangtoeslag in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen. De eiser, die zich had aangemeld voor een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag naar aanleiding van de toeslagenaffaire, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen. Dit besluit, genomen op 8 april 2022, stelde dat de eiser geen recht had op een vergoeding op grond van de regelingen voor gedupeerden. Het bezwaar van de eiser werd op 6 december 2022 ongegrond verklaard, waarna hij beroep instelde bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 19 april 2023 heeft de eiser aangevoerd dat hij gedupeerd is, omdat hij en zijn ex-partner samen de terugvorderingen hebben betaald, en dat zijn ex-partner de kinderopvangtoeslag had aangevraagd. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de eiser zelf nooit kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd en dat de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) alleen compensatie biedt aan de aanvrager van de toeslag. De rechtbank heeft begrip voor de situatie van de eiser, maar oordeelt dat hij niet onder de huidige wetgeving valt voor compensatie.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er momenteel geen herstelregeling is voor gedupeerden ex-partners, maar dat het kabinet werkt aan een regeling hiervoor. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de Belastingdienst/Toeslagen geen griffierecht of proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/6336

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 mei 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

( [gem. verweerder] ).

Procesverloop

Op 8 april 2022 heeft de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen namens de Belastingdienst/Toeslagen besloten dat eiser geen recht heeft op een vergoeding op grond van een van de regelingen die er zijn voor gedupeerde ouders.
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 6 december 2022 is dit bezwaar ongegrond verklaard.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2023. Eiser is verschenen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [naam] , jurist.

Overwegingen

Wat is er gebeurd?
1. Eiser en zijn voormalige (toeslag)partner hebben kinderopvangtoeslag ontvangen. Naar aanleiding van de toeslagenaffaire heeft eiser zich bij de Belastingdienst/Toeslagen gemeld voor een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.
2. De Belastingdienst/Toeslagen heeft vervolgens beoordeeld of eiser recht heeft op (een van) de regelingen die er zijn voor gedupeerde ouders. De Belastingdienst/Toeslagen heeft geconcludeerd dat eiser hier geen recht op heeft, omdat hij geen gedupeerde is. Eiser is het hiermee niet eens en heeft daarom bezwaar gemaakt.
3. De Belastingdienst/Toeslagen heeft advies gevraagd aan de bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie). De commissie heeft geconcludeerd dat eiser zelf nooit kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd, maar zijn ex-partner dit heeft gedaan. Eiser voldoet daarom niet aan de vereisten, waardoor hij niet voor compensatie in aanmerking kan komen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft dit advies overgenomen.
4. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Wat vindt eiser?
5. Eiser voert aan dat op het moment van de aanvraag om kinderopvangtoeslag, zijn
ex-partner zijn toeslagpartner was. Eiser is ook gedupeerd omdat hij en zijn ex-partner samen de terugvorderingen hebben betaald. Eiser vraagt zich verder af, zo begrijpt de rechtbank, waarom slechts een van de partners als aanvrager van de kinderopvangtoeslag wordt gezien.
Het oordeel van de rechtbank
6. De Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft in het rapport ‘Ongekend Onrecht’ geconstateerd dat duizenden ouders de dupe zijn geworden van ernstige schendingen van rechtsstatelijke beginselen door de zeer strikte uitvoering van de kinderopvangtoeslagwetgeving. De kern van die uitvoering was een ‘alles-of-niets-benadering’, die erop neerkwam dat als ouders het bedrag van de ‘voorgeschoten’ kinderopvangtoeslag niet volledig konden verantwoorden, het uitgekeerde bedrag volledig werd teruggevorderd, ook al was het geld grotendeels weldegelijk besteed aan kinderopvang.
7. Om deze situatie te herstellen heeft het kabinet een aantal verschillende regelingen in het leven geroepen. Deze regelingen zijn vanaf 5 november 2022 opgegaan in de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht).
8. Allereerst heeft de rechtbank begrip voor de lastige situatie waarin eiser verkeert. Juridisch gezien dient de rechtbank in deze zaak echter te beoordelen of het besluit waartegen eiser opkomt is genomen conform de wet en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank stelt vast dat uit de Wht [1] blijkt dat (alleen) de aanvrager van kinderopvangtoeslag op grond van deze wet compensatie kan krijgen. Eiser valt hier niet onder, omdat hij nooit kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. Zijn (toeslag)partner heeft dit immers gedaan. Dit betekent dat eiser zelf op grond van de Wht geen aanspraak kan maken op compensatie. De gemachtigde heeft ter zitting toegelicht dat de systemen bij de Belastingdienst/Toeslagen zich richten tot het BSN van de aanvrager van de kinderopvangtoeslag. Dat is ook de reden dat alleen de aanvrager in aanmerking kan komen voor compensatie. Gelet op de uitvoerbaarheid van de regelgeving is er thans voor gekozen alleen de aanvrager aanspraak te laten maken op compensatie.
9. In de Wht is op dit moment nog geen herstelregeling opgenomen voor gedupeerde ex-partners. Zoals de gemachtigde ter zitting heeft toegelicht, werkt het kabinet momenteel wel aan een ex-partnerregeling, waarin sprake zal zijn van een herstelregeling voor gedupeerde ex-(toeslag)partners. De rechtbank kan momenteel nog niet op deze regeling vooruitlopen of beoordelen of eiser hier aanspraak op kan maken.
10. Dit betekent dat het beroep ongegrond is. De Belastingdienst/Toeslagen hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.E. Wijnker, rechter, in aanwezigheid van
mr. T.W. Steenhoff, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Artikel 2.1 en artikel 2.7 van de Wht.