Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 mei 2023 in de zaak tussen
de Inspecteur-generaal van het Onderwijs, de Inspecteur
Inleiding
Toepasselijke wet- en regelgeving
- eerste lid: de kwaliteit is zeer zwak indien de leerresultaten ernstig en langdurig tekortschieten èn de school in verband daarmee tekortschiet in de naleving van een wettelijk voorschrift;
- tweede lid: de leerresultaten zijn onvoldoende indien de gemiddelde eindexamenresultaten en het doorstroomrendement, gemeten over een periode van drie schooljaren, onder de norm liggen;
- derde lid: als de leerresultaten niet kunnen worden beoordeeld is de kwaliteit zeer zwak indien de school tekortschiet in de naleving van twee of meer wettelijke voorschriften èn daardoor de veiligheid op school of het ononderbroken ontwikkelingsproces of de afstemming van het onderwijs op de ontwikkelingsvoortgang van de leerlingen tekortschiet;
- vierde lid: er worden regels gesteld voor de meting van de leerresultaten en de normering en de gegevens die ten minste beschikbaar moeten zijn om de leerresultaten te beoordelen.
Beoordeling door de rechtbank
- bijlage A bevat de normering van de vier geldende indicatoren: de onderbouwsnelheid, de bovenbouwsnelheid, het niveau in het derde leerjaar ten opzichte van het schooladvies (opstroom) en de examencijfers;
- bijlage B bevat de aard en de aantallen van de benodigde gegevens. Het oordeel over de leerresultaten is gebaseerd op gewogen driejaargemiddelden van de indicatoren. Als er slechts één of geen jaarscore berekend kan worden, dan kan het driejaargemiddelde niet bepaald worden. Een driejaargemiddelde en dus de kwalificatie kan bij twee jaarscores alleen bepaald worden als het laatste jaar aanwezig is.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet op het voortgezet onderwijs, zoals die luidde ten tijde van belang
2. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
a. beleid met betrekking tot de veiligheid voert,
b. de veiligheid van leerlingen op school monitort met een instrument dat een representatief en actueel beeld geeft, en
c. er zorg voor draagt dat bij een persoon ten minste de volgende taken zijn belegd:
1°. het coördineren van het beleid in het kader van het tegengaan van pesten, en
2°. het fungeren als aanspreekpunt in het kader van pesten.
[…]
4. Het bevoegd gezag zendt onverwijld de resultaten van de monitor, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, aan de inspectie.
2. Er is sprake van onvoldoende leerresultaten als bedoeld in het eerste lid indien in de schoolsoort dan wel de leerweg, bedoeld in het eerste lid, de gemiddelde eindexamenresultaten en het doorstroomrendement, gemeten over een periode van 3 schooljaren, liggen onder de normering, bedoeld in het vierde lid, die daarvoor geldt in vergelijking tot die leerresultaten over diezelfde schooljaren van dezelfde schoolsoorten of dezelfde leerwegen met een vergelijkbaar leerlingenbestand.
3. Indien de leerresultaten van het onderwijs niet kunnen worden beoordeeld op grond van de regels gesteld bij of krachtens het vierde lid , is de kwaliteit van het onderwijs zeer zwak indien het bevoegd gezag ten aanzien van het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, tekortschiet in de naleving van twee of meer bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften en het bevoegd gezag dientengevolge tekortschiet in het zorg dragen voor de veiligheid op school, bedoeld in artikel 3b, of het zodanig inrichten van het onderwijs dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen dan wel het afstemmen van het onderwijs op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid.
Wet op het onderwijstoezicht
Artikel 20. Vaststelling van inspectierapporten[…]
6. Het inspectierapport waarin de inspectie tot het oordeel komt dat de kwaliteit van het onderwijs of de opleiding zeer zwak is, als bedoeld in artikel 10a, eerste of vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 19a van de Wet op de expertisecentra, artikel 23a1, eerste of vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en de artikelen 6.1.4b en 6.2.2a van de Wet educatie en beroepsonderwijs geldt na vaststelling als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
Inrichtingsbesluit WVO, zoals dat luidde ten tijde van belang
Artikel 37. Wijze waarop leerresultaten worden beoordeeld1. De inspectie hanteert voor zover van toepassing de volgende indicatoren voor de beoordeling van de leerresultaten:a. het percentage leerlingen met een onvertraagde studievoortgang in de eerste twee leerjaren;b. het percentage leerlingen met een onvertraagde studievoortgang in de overige leerjaren;c. het niveau dat de leerling in het derde leerjaar daadwerkelijk heeft bereikt ten opzichte van het niveau dat de leerling gelet op het schooladvies, bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, naar verwachting in het derde leerjaar zou bereiken; end. het gemiddelde cijfer van het centraal examen.2. De indicatoren worden onderscheiden naar de in artikel 23a1, eerste lid, van de wet genoemde schoolsoorten en leerwegen.
a. de aard en de aantallen gegevens die ten minste nodig zijn voor de toepassing van de indicatoren;
b. de normering waarop de inspectie het oordeel voldoende dan wel onvoldoende onderwijsresultaat baseert, na toepassing van de indicatoren;
c. de wijze waarop per schoolsoort of leerweg de beoordelingen, gebaseerd op de afzonderlijke indicatoren, leiden tot een oordeel over de leerresultaten van die schoolsoort onderscheidenlijk leerweg.