ECLI:NL:RBAMS:2023:3367

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
13-728020-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewoontewitwassen met contante geldbedragen aangewend voor de aankoop van voertuigen en inrichting van panden

Op 24 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen. Het onderzoek naar de verdachte begon in januari 2020 na meldingen bij het Team Criminele Inlichtingen. De verdachte werd verdacht van het uitvoeren van criminele taken en het verwerven van een crimineel vermogen door het uit zeecontainers halen van cocaïne. Tijdens het onderzoek naar de sociale media van de verdachte werd een luxe levensstijl geconstateerd, wat leidde tot de verdenking van witwassen. De verdachte werd op 3 februari 2020 aangehouden en zijn woning en muziekstudio werden doorzocht, waarbij goederen in beslag werden genomen.

De tenlastelegging omvatte het medeplegen van gewoontewitwassen van contante geldbedragen die werden aangewend voor de aankoop van voertuigen en de inrichting van panden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen van alle ten laste gelegde bedragen, maar sprak hem vrij van het medeplegen hiervan. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet in staat was om een verifieerbare verklaring te geven voor de herkomst van de geldbedragen, die in totaal meer dan € 162.000,- bedroegen. De verdachte had verklaard dat hij inkomsten genereerde uit zijn onderneming en merchandising, maar de rechtbank vond deze verklaringen hoogst onwaarschijnlijk.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank benadrukte dat witwassen onlosmakelijk verbonden is met ernstige vormen van criminaliteit en dat de verdachte door zijn handelen de opbrengsten uit misdrijven aan het zicht van justitie heeft willen onttrekken. De rechtbank vond het belangrijk om een passende straf op te leggen, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Team Strafrecht
Parketnummer: 13/728020-20
Datum uitspraak: 24 mei 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 januari 2022, 15 juli 2022 en 10 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. E.B. Smit, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding: onderzoek [onderzoeksnaam]

Het onderzoek [onderzoeksnaam] is in januari 2020 gestart naar aanleiding van verschillende meldingen bij het Team Criminele Inlichtingen (hierna: TCI). Uit deze meldingen kwam naar voren dat verdachte criminele taken zou uitvoeren en een crimineel vermogen zou hebben verdiend met het uit zeecontainers halen van tassen gevuld met cocaïne. [1] Vervolgens is onderzoek gedaan naar de sociale media van verdachte. Op basis hiervan leek verdachte er een luxe levensstijl op na te houden. Zo plaatste hij filmpjes en foto’s waarop te zien was dat hij gebruik maakte van een privévliegtuig, een stapel bankbiljetten van € 500,- vasthield en vele prijzige merkartikelen in zijn bezit had, zoals een horloge van het merk Rolex en een schilderij van het merk Louis Vuitton. [2] Op basis van de TCI-informatie en het onderzoek naar de sociale media van verdachte is een verdenking van witwassen ontstaan. [3] Verdachte is op 3 februari 2020 aangehouden. [4] Ook zijn de woning en de muziekstudio van verdachte op deze datum doorzocht en zijn daarbij goederen in beslag genomen. [5] Het onderzoek heeft tot de volgende beschuldiging geleid.

3.Tenlastelegging

Aan verdachte is na wijziging op de zitting - kort weergegeven - ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 2 januari 2018 tot en met 3 februari 2020 in Nederland heeft schuldig gemaakt aan
medeplegen van (gewoonte-) (schuld) witwassen van
  • een of meer (contante) geldbedragen met een totale waarde van € 57.520,- en/of
  • een of meer (contante) geldbedragen met een totale waarde van € 53.501,98, die werden aangewend ter betaling van een of meer voertuigen en/of
  • een of meer (contante) geldbedragen met een totale waarde van € 51.504,76, die werden aangewend ter betaling van courtage van een huurwoning en een bedrijfspand en/of de verbouwing, stoffering en inrichting van een woning en een muziekstudio
De tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ibij dit vonnis.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het gewoontewitwassen van alle ten laste gelegde geldbedragen.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft aangevoerd dat verdachte een concrete en verifieerbare verklaring heeft afgelegd over de herkomst van de geldbedragen. Het openbaar ministerie heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar deze verklaring om te kunnen concluderen dat een criminele herkomst van de geldbedragen als enige aanvaardbare uitkomst geldt.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van alle ten laste gelegde geldbedragen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het medeplegen hiervan. Niet is bewezen dat sprake is geweest van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn vriendin, [naam vriendin] , met betrekking tot een geldbedrag van € 8.000,- voor de aankoop van een Volkswagen Golf.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten het volgende vast. [6]
Beoordelingskader
Vooropgesteld wordt dat uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat, in een geval zoals die van verdachte, waarin geen direct bewijs voor inkomsten uit strafbare feiten aanwezig is, witwassen bewezen kan worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat het geld of de goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Allereerst zal vastgesteld moeten worden of de in het dossier aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als dit het geval is, dan mag van een verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de vermogensbestanddelen. Een dergelijke verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen, mede een rol. Zodra het door een verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de uit de verklaringen van de verdachte blijkende alternatieve herkomst van de vermogensbestanddelen. Uit de resultaten van dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Witwasvermoeden
Verdachte is met ingang van 22 maart 2018 eigenaar van eenmanszaak [naam eenmanszaak] . [7] De legale en verifieerbare omzet van dit bedrijf in de periode 2 januari 2018 (datum van de eerste door de officier van justitie opgevraagde transactie) tot en met 3 februari 2020 (datum van aanhouding van verdachte) is € 138.807,-. [8] Dit bedrag bestaat uit € 46.836,- omzet uit 2018 en € 91.971,- omzet uit 2019. De winst van verdachte bedroeg in 2018 € 39.358,-. De winst over 2019 is onbekend. In 2019 is daarnaast aan verdachte € 322,- toegekend aan zorgtoeslag. [9]
Uit onderzoek is gebleken dat op de bankrekeningen van verdachte contante geldbedragen worden gestort. In de periode van 1 januari 2018 tot en met 11 februari 2020 is het verschil tussen contante stortingen op en contante opnamen van de bankrekeningen van verdachte vastgesteld op € 57.520,-. Met betrekking tot de drie bankrekeningen van verdachte is dit bedrag de som van € 21.620,-, € 31.180,- en € 4.720,-. [10] Verdachte heeft over meer contant geld beschikt dan er door de opnames beschikbaar was.
Daarnaast heeft verdachte verschillende voertuigen geheel of gedeeltelijk contant betaald. In totaal heeft verdachte aan voertuigen een contant bedrag van € 53.501,98 besteed.
Zo heeft verdachte op 23 november 2018 een Range Rover Evoque (met kenteken [kenteken 1] ) gekocht. Uit onderzoek blijkt dat € 14.900,- van het totaalbedrag van € 57.900,- voor de aanschaf van deze auto contant is betaald. [11]
Verder heeft verdachte op 17 januari 2019 een Volkswagen Polo (met kenteken [kenteken 2] ) gekocht. Uit onderzoek blijkt het vermoeden dat verdachte € 6.000,- van het totaalbedrag van € 19.798,- voor de aanschaf van deze auto contant heeft betaald. [12] Verdachte heeft ter zitting van 10 mei 2023 dit vermoeden bevestigd en verklaard dat het kan kloppen dat hij dit gedeelte contant heeft betaald. [13]
Ook bestaat het vermoeden dat verdachte een contant geldbedrag van € 8.000,- aan zijn vriendin [naam vriendin] heeft gegeven, waarna zij dit bedrag giraal naar verdachte heeft overgemaakt. Verdachte zou vervolgens op 24 april 2018 voor dit bedrag een Volkswagen Golf (met kenteken [kenteken 3] ) hebben gekocht. [14] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat dit vermoeden klopt. Hij heeft zijn vriendin een contant geldbedrag van € 8.000,- gegeven, waarna zij dit bedrag naar hem moest overmaken voor de aankoop van deze auto. [15]
Verder blijkt uit onderzoek het vermoeden dat verdachte op 22 maart 2019 voor de aanschaf van een scooter van het merk Piaggio (met kenteken [kenteken 4] ) € 9.651,98 contant heeft betaald. [16] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het klopt dat hij deze scooter contant heeft betaald. [17]
Ten slotte heeft verdachte een Mercedes AMG 45 (met kenteken [kenteken 5] ) gekocht. Uit de factuur van 29 april 2019 blijkt dat verdachte een deel van de aanschafprijs hiervoor, te weten € 14.950,-, contant heeft betaald. [18]
Verder is er tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte gelegen aan de [adres] een factuur gevonden van 7 juli 2019 bestemd voor verdachte. Uit de factuur blijkt dat er € 3.025,- in rekening is gebracht in verband met courtage van een huurwoning en een bedrijfspand. In de rekeningafschriften van verdachte wordt geen overschrijving van dit bedrag aangetroffen. Kennelijk is deze factuur contant betaald. [19]
Tijdens de doorzoeking van de studio van verdachte gelegen aan de [adres studio] zijn twee enveloppen in beslag genomen. Op de ene envelop staat ‘ [naam 1] huis facturen’ en op de andere envelop ‘ [naam 2] facturen studio’. [20] In beide enveloppen zitten verschillende kassabonnen en facturen. Deze zijn vrijwel allemaal opgemaakt ten behoeve van de nicht van verdachte, [naam nicht] , of ten behoeve van haar bedrijf [naam bedrijf nicht] . Verdachte heeft op de zitting verklaard dat zijn nicht verantwoordelijk was voor de verbouwing, stoffering en inrichting van zijn woning aan de [adres] en zijn studio aan de [adres studio] en de betaling van alles wat daarmee te maken had. [21] Uit de facturen en kassabonnen blijkt dat voor de verbouwing, stoffering en inrichting van de woning van verdachte € 23.742,91,- en van zijn studio € 24.736,85 contant is betaald. [22] Inclusief de voornoemde courtage is in totaal dus € 51.504,76 aan rekeningen voor de woning en de studio contant betaald.
Nu uit het onderzoek geen legale inkomstenbronnen zijn gebleken die de contante betalingen van € 57.520,-, € 53.501,98 en € 51.504,76 kunnen verklaren, is een vermoeden van witwassen zonder meer gerechtvaardigd. Gelet hierop mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de bedragen.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft over de herkomst van de contanten ter betaling van de bedragen van € 57.520,- en € 53.501,98 verklaard dat hij verschillende inkomstenbronnen heeft. Hij doet aan merchandising door contante verkoop van onder andere hoodies en petten. Hij verdient per maand € 10.000 tot € 20.000,- via zijn onderneming [naam eenmanszaak] . Per een miljoen streams van muziek verdient hij € 5.000,-. Hij ontvangt het geld voor de streams op de bedrijfsrekening van zijn onderneming. Verder heeft hij in Ghana voor € 100.000,- een leenovereenkomst gesloten met de Ghanese bank ‘ [naam bank] . Deze lening is afgesloten door tussenkomst van [naam 3] , die zich daarvoor ook als borg heeft gesteld. Het geleende geld werd door een onbekende man in contanten in een vuilniszak bij station Amsterdam Sloterdijk aan hem overgedragen. Hij heeft nooit rente of aflossing van deze lening aan de Ghanese bank betaald. De bank is inmiddels failliet. Met het geleende geld heeft hij geïnvesteerd in zijn bedrijf en auto’s gekocht. Ook heeft hij een gedeelte van het geleende geldbedrag op zijn Nederlandse bankrekeningen gestort. Verdachte heeft ter onderbouwing van zijn verklaring een leenovereenkomst, een memorandum of understanding en een filmpje overgelegd. In het filmpje verklaart een persoon [naam 3] te zijn en verdachte geld te hebben gegeven.
Over de herkomst van de contanten ter betaling van het bedrag van € 51.504,76 heeft verdachte verklaard dat zijn nicht [naam nicht] alle uitgaven voor de woning en de studio heeft betaald. Hij hoeft dit bedrag niet meer aan haar terug te betalen, omdat zij is overleden.
Overwegingen van de rechtbank over de verklaring van verdachte
Merchandise
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte over de verkoop van merchandise als herkomst voor de geldbedragen hoogst onwaarschijnlijk. Zij overweegt hierover het volgende.
In de handgeschreven administratie die is aangetroffen op de [adres studio] zijn bonnen aangetroffen van contante verkopen van hoodies op verschillende data. Uit de administratie blijkt dat in de periode van 5 februari 2019 tot en met 15 juli 2019, 364 hoodies zouden zijn verkocht, ter waarde van € 18.496,56. Daarnaast blijkt uit de facturen van [naam 4] dat in de periode van 31 mei 2018 tot en met 20 september 2018, 40 hoodies zijn verkocht aan het bedrijf van verdachte. Dit leidt ertoe dat verdachte een negatieve voorraad van 324 hoodies heeft gehad. Dit is niet mogelijk. Ook ten aanzien van de door [naam 4] aan het bedrijf van verdachte geleverde sweaters, in totaal 42 stuks, is, gelet op de in het onderzoek aangetroffen gegevens, sprake van een negatieve voorraad.
Voor de verkoop van andere merchandise, zoals petten, cd’s en T-shirts is gedurende het onderzoek geen administratie aangetroffen. De boekhouder van verdachte, [naam boekhouder] , heeft bovendien verklaard dat er geen voorraadadministratie is van hoodies, cd’s, petten en
T-shirts en dat er pas eind 2019 omzet was van hoodies en andere goederen.
Weliswaar zijn er facturen aangetroffen waaruit blijkt dat verdachte enige petten, cd’s en
T-shirts heeft ingekocht, maar uit het dossier blijkt niet dat deze ook zijn verkocht.
Inkomsten uit de onderneming [naam eenmanszaak]
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte over de inkomsten uit zijn onderneming als herkomst van de geldbedragen ook hoogst onwaarschijnlijk. Zij overweegt hierover het volgende. Er is onderzoek gedaan naar de inkomsten van verdachte uit zijn onderneming [naam eenmanszaak] . Zoals hiervoor is vermeld, bedroeg de omzet van [naam eenmanszaak] over 2018 en 2019 in totaal € 138.807,-. De winst komt logischerwijs op een lager bedrag uit. Verdachte is sinds 22 maart 2018 eigenaar van de onderneming. Dit betekent dat de genoemde omzet over iets meer dan 21 maanden is gerealiseerd. Als verdachte, zoals hij heeft verklaard, in die periode daadwerkelijk € 10.000,- tot € 20.000,- netto per maand met zijn onderneming zou hebben verdiend, zou de winst over die 21 maanden minimaal € 210.000,- moeten hebben bedragen, waarbij dan aan verdachte alle winst zou zijn toegekomen. Uit het dossier blijkt evenwel dat de onderneming een veel lager bedrag aan winst heeft gemaakt.
Leenovereenkomst met [naam bank]
De verklaring van verdachte dat een geldbedrag van € 100.000,- afkomstig is van een banklening vindt de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk en gelet op het nadere onderzoek onaannemelijk. Zij overweegt hierover het volgende.
Uit het onderzoek naar de leenovereenkomst en het memorandum of understanding die verdachte heeft overgelegd blijkt dat beide gefingeerd zijn. De rechtbank neemt hierbij de volgende onderzoeksresultaten in aanmerking.
De leenovereenkomst betreft een goedkeuring voor een lening en noemt als datum en plaats
3 juli 2017 te [plaats] in Ghana. De overeenkomst is ondertekend door verdachte en door [naam 5] , adjunct-directeur van [naam bank afdeling 1] . Volgens het onderzoek zijn de websites van [naam bank afdeling 1] niet bereikbaar. Ook de contactgegevens van [naam bank afdeling 2] die staan vermeld in de overeenkomst blijken niet te kloppen. Daarnaast wordt op LinkedIn noch op Facebook een persoon genaamd [naam 5] in verband gebracht met [naam bank afdeling 1] . In de overeenkomst zijn bovendien verschillende voorwaarden en bepalingen opgenomen waaraan verdachte zich moet houden, zoals bijvoorbeeld een maandelijkse rentebetaling van 4%.
Uit onderzoek naar de inkomsten van verdachte blijkt dat hij niet of nauwelijks in staat was aan de in de overeenkomst opgenomen betalingsverplichtingen te voldoen. Bovendien blijkt dat verdachte nooit overschrijvingen naar [naam bank] , [naam bank afdeling 1] , [naam bank] of [naam 5] heeft gedaan.
Memorandum of understanding
Uit onderzoek naar het memorandum of understanding blijkt het volgende. Deze is opgemaakt op 15 juli 2022 door [naam 3] van [bedrijf 1] en op dezelfde datum notarieel bekrachtigd in het hooggerechtshof van Ghana. De raadsvrouw van verdachte heeft op 15 juli 2022 om 09.42 uur per e-mail dit document ontvangen.
De rechtbank vindt het opvallend dat [naam 3] op 15 juli 2022 in staat was zowel een verklaring te schrijven als deze door een notaris in het hooggerechtshof te laten bekrachtigen en deze vervolgens door te sturen naar de raadsvrouw en dat alles vóór 07.45 uur in de ochtend.
Daarnaast heeft te gelden dat via sociale media onderzoek naar het memorandum of understanding is gedaan. Op LinkedIn worden verschillende personen gevonden met de naam [naam 3] , maar geen verband wordt gezien tussen [naam 3] en [bedrijf 1] of een muziekplatenlabel. Bovendien lijkt [bedrijf 1] al geruime tijd niet meer actief, gelet op het ontbreken van activiteiten op de pagina’s van [bedrijf 1] op Facebook en Twitter sinds 9 augustus 2012. Verder is op het memorandum of understanding een logo te zien dat overeenkomt met het logo van de rechterlijke macht van Ghana. Het memorandum of understanding heeft echter geen referentienummer zoals op de documenten met ditzelfde logo op de website van de rechterlijke macht van Ghana wel is te zien. Ook is volgens het memorandum of understanding het doel van de lening een muziekplatenlabel op te richten om Europese en Afrikaanse artiesten samen te brengen. Uit onderzoek naar het muziekplatenlabel van verdachte blijkt niet van enige link met Ghanese artiesten of Afrika.
Gelet op het bovenstaande gaat de rechtbank ervan uit dat zowel de leenovereenkomst als het memorandum of understanding zijn verzonnen. Het onderzoek naar de verklaring van verdachte en de overgelegde stukken heeft slechts ongerijmdheden opgeleverd. Niets uit de leenovereenkomst of uit het memorandum of understanding kan worden geverifieerd. De rechtbank vindt het bovendien volstrekt onaannemelijk dat verdachte nooit contact zou hebben gehad met de bank en nooit rente of kosten voor de lening zou moeten hebben betaald. Verdachte heeft geen concrete contactgegevens overgelegd van [naam 3] , de persoon die de lening voor verdachte zou hebben geregeld en zich daarvoor borg zou hebben gesteld. Het is niet duidelijk waarom of tegen welke vergoeding [naam 3] dit zou hebben gedaan.
Betaling door nicht [naam nicht]
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte dat [naam nicht] alle uitgaven voor de woning en de studio voor hem heeft voorgeschoten hoogst onwaarschijnlijk. Zij overweegt hierover het volgende.
Er is onderzoek gedaan naar de financiën van [naam nicht] . Hieruit blijkt dat zij eigenaar was van [naam bedrijf nicht] . In 2018 had deze onderneming een omzet van € 2.823,- en in 2019 van € 5.428,-. Daarnaast ontving [naam nicht] in 2018 een uitkering van € 6.972,- en een salaris van [bedrijf 2] van € 2.946,-. In 2019 ontving ze een uitkering van € 543,- (tot september 2019) en zorgtoeslag van € 1.189,- . Gelet op deze inkomsten was het voor [naam nicht] niet mogelijk een bedrag van € 51.504,76 voor verdachte voor te schieten. Het kan niet anders dan dat het verdachte was die de betalingen heeft (laten) verrichten en een deel van de facturen op naam van zijn nicht heeft laten zetten.
Betaling van courtage
Ook de contante betaling door verdachte van de courtage voor de huur van de woning en studio in 2019 valt niet terug te leiden tot legale inkomsten van verdachte in die periode.
Conclusie
De rechtbank acht, gelet op voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband beschouwd, de verklaring van verdachte hoogst onwaarschijnlijk en gelet op het nadere onderzoek onaannemelijk. De rechtbank vindt dat door het openbaar ministerie voldoende onderzoek is verricht naar de verklaring van verdachte. Elk aspect van zijn verklaring is onderzocht en over de bevindingen is telkens een proces-verbaal opgemaakt. De verklaring van verdachte kan geen tegenwicht bieden tegen het vermoeden van witwassen. Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde geldbedragen – middellijk of onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wetenschap heeft gehad en dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Een en ander leidt ertoe dat het ten laste gelegde is bewezen, namelijk dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan witwassen. Omdat verdachte de ten laste gelegde gedragingen gedurende een langere periode heeft herhaald, is bovendien bewezen dat verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt. Het op dergelijke structurele wijze witwassen van geldbedragen levert gewoontewitwassen op.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten bewezen dat verdachte
in de periode van 2 januari 2018 tot en met 3 februari 2020 in Nederland een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen, immers heeft hij telkens:
  • contante geldbedragen met een totale waarde van 57.520,- euro en
  • contante geldbedragen met een totale waarde van 53.501,98 euro die werden aangewend ter betaling van voertuigen, te weten:
o een Range Rover Evoque ( [kenteken 1] ) en
o een Volkswagen Polo ( [kenteken 2] ) en
o een Volkswagen Golf ( [kenteken 3] ) en
o een Piaggio ( [kenteken 4] ) en
o een Mercedes Benz AMG 45 ( [kenteken 5] ) en
- contante geldbedragen met een totale waarde van 51.504,76 euro die werden aangewend ter betaling van courtage van een huurwoning en een bedrijfspand en de verbouwing, stoffering en inrichting van de woning aan de [adres] en de muziekstudio aan de [adres studio] ,
verworven, overgedragen, omgezet, gebruikt en voorhanden gehad, terwijl hij telkens wist dat deze contante geldbedragen onmiddellijk en/of middellijk uit enig misdrijf afkomstig waren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank heeft geconstateerd dat in de tenlastelegging bij de Volkswagen Polo als kenteken “ [kenteken 6] ” staat vermeld. Het kan echter niet anders zijn dan dat de officier van justitie heeft bedoeld dat het hier om kenteken “ [kenteken 2] ” gaat. Ditzelfde geldt voor het bij de Volkswagen Golf in de tenlastelegging vermelde kenteken “ [kenteken 7] ”, dat “ [kenteken 3] ” moet zijn. Deze kennelijke misslagen zijn in de bewezenverklaring aldus verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Zij heeft bij haar eis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat een taakstraf van 240 uur met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee jaar schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van contante geldbedragen. Door zijn handelen heeft verdachte opbrengsten uit een of meer misdrijven aan het zicht van justitie willen onttrekken. Witwassen is een misdrijf dat onlosmakelijk is verbonden met zeer ernstige vormen van (georganiseerde) criminaliteit, zoals drugshandel. Witwassen draait puur en alleen om het kunnen beschikken over geld. Geld is de drijfveer om criminele activiteiten te ontplooien en geld is de motor om de criminele bedrijvigheid in stand te houden. Geld stelt personen als verdachte in staat om er een bestedingspatroon op na te houden dat anders niet haalbaar zou zijn. Verdachte heeft enkel oog gehad voor eigen financieel gewin en het faciliteren van zijn luxueuze levensstijl.
Uit het strafblad van verdachte van 18 april 2023 blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld.
Er is sprake van overschrijding van de redelijke termijn. Verdachte heeft echter in belangrijke mate invloed gehad op deze overschrijding. Hij was sinds zijn eerste politieverhoor op 3 februari 2020 op de hoogte van de witwasverdenking, waarbij aan verdachte expliciet is gevraagd of hij de afgelopen jaren leningen had afgesloten. De verdediging heeft pas op de zitting van 27 januari 2022, dus bijna twee jaar na dit eerste verhoor, de leenovereenkomst overgelegd. Toen pas is verdachte bereid geweest een verklaring af te leggen. Die verklaring is op 10 maart 2022 bij de rechter-commissaris afgelegd. Hij heeft toen aangegeven dat de contante geldstromen privé en in zijn bedrijf kunnen worden verklaard door een geldlening van ene [naam 3] . Vervolgens heeft de verdediging op de dag van de zitting van 15 juli 2022 en de dag voor de zitting op 10 mei 2023 nieuwe stukken overgelegd, die deze verklaring zouden moeten staven. Het had op de weg van verdachte gelegen eerder te verklaren. Daarbij komt dat door het steeds weer op het laatste moment in het geding brengen van nieuwe stukken, het proces nog meer is vertraagd. De rechtbank houdt het dan ook op de constatering dat de redelijke termijn is overschreden, maar weegt deze omstandigheid niet mee bij het bepalen van de straf(maat).
De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte een gefingeerde leenovereenkomst en een gefingeerd memorandum of understanding heeft gebruikt om de rechtbank ervan proberen te overtuigen dat de contante geldbedragen een legale herkomst hadden. Verdachte heeft aldus ook anderen voor zijn karretje gespannen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij daarmee de rechtsgang heeft gefrustreerd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de afspraken die de rechtbanken onderling over straffen hebben gemaakt. Voor het gewoontewitwassen sluit de rechtbank aan bij de uitgangspunten voor fraudezaken. Voor fraude met een benadelingsbedrag tussen de € 125.000,- en de € 250.000,- is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de negen en de twaalf maanden.
De rechtbank vindt alles overwegende een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk passend en geboden.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de voorwerpen zoals genoemd op de beslaglijst van 10 mei 2023 (
bijlage II) in beslag genomen. Het grootste gedeelte van de voorwerpen op de beslaglijst is ook op grond van artikel 94a Wetboek van Strafvordering (Sv) in beslag genomen. Er is op die voorwerpen daarom zowel sprake van zogeheten ‘klassiek beslag’ als van ‘conservatoir beslag’.
Alle voorwerpen op de beslaglijst behoren aan verdachte toe en kunnen terug naar verdachte. Deze beslissing ziet op de klassieke beslagtitel. De omstandigheid dat op een groot deel van de voorwerpen ook conservatoir beslag rust, kan aan de feitelijke teruggave in de weg staan. Het conservatoir beslag blijft namelijk gehandhaafd, ondanks de beslissing over het klassieke beslag.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
gewoontewitwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoerzal worden
gelegd, tenzij later anders wordt gelast op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren, de hierna te noemen voorwaarde niet heeft nageleefd.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Beslag
Gelast de teruggave aan veroordeelde van:
- alle voorwerpen zoals genoemd op de beslaglijst van 10 mei 2023 (
bijlage II).
Verstaat dat op een gedeelte van deze voorwerpen nog conservatoir beslag (artikel 94a Sv) blijft rusten.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.P. Bleeker, voorzitter,
mrs. C.A. Van Dijk en R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.H. van der Pol, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 mei 2023.
[...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]

Voetnoten

1.Proces-verbaal verdenking van witwassen (PD 02, p. 1-3), PD 02, p. 1.; TCI Proces-verbaal, PD 02, p. 5.; TCI Proces-verbaal, PD 02, p. 6.; TCI Proces-verbaal (PD 02, p. 78), PD 02, p. 7.
2.Proces-verbaal verdenking van witwassen (PD 02, p. 1-3), PD 02, p. 2.; Proces-verbaal van bevindingen onderzoek sociale media [verdachte] (PD 02, p. 9-22), p. 12, 14, 17-19.
3.Proces-verbaal verdenking van witwassen (PD 02, p. 1-3), PD 02, p. 3.
4.Proces-verbaal van aanhouding, PD 03, p. 2-3.
5.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, AD 02, p. 1-6; Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, AD 02, p. 7-14.
6.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij steeds om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Verwezen wordt naar de desbetreffende pagina’s in het dossier.
7.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art 126nd lid 1 Sv (ZD 06, p. 1-12), p. 1, laatste alinea.
8.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art 126nd lid 1 Sv (ZD 06 p. 104-284), p. 284; Proces-verbaal van aanhouding, (PD 03, p. 2-3), p. 2.
9.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art 126nd lid 1 (ZD 06, p. 1-12), p. 2, eerste alinea.
10.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek contant geld via de bankrekening [bankrekening 1] (ZD 05, p. 100), p. 100.; Proces-verbaal van bevindingen onderzoek contant geld via de bankrekening [bankrekening 2] (ZD 05, p. 101), p. 101.; Proces-verbaal verstrekking vordering gegevens ex art 126nd lid 1 Sv, (ZD06, p. 298-299), p. 299.
11.Proces-verbaal van bevindingen n.a.v. verkoop personenauto (ZD 05, p. 114-129), p. 115 en 117.
12.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek aankoop Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] (ZD 05, p. 257-263), p. 257.
13.Proces-verbaal van de zitting van 10 mei 2023.
14.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek naar de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 3] (ZD 05, p. 148-151), p. 150.
15.Proces-verbaal van de zitting van 10 mei 2023.
16.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek factuur 190103847 van [scooterbedrijf] (ZD 05, p. 253-256), p. 253.
17.Proces-verbaal van de zitting van 10 mei 2023.
18.Proces-verbaal van bevindingen gevorderde historische gegevens m.b.t. de aankoop van motorvoertuig Mercedes AMG met kenteken [kenteken 5] (ZD 05, p. 264-266), p. 264 en 266.
19.Proces-verbaal van bevindingen Overeenkomst met Sony Music (ZD 05, p. 15-24), p. 19.; Proces-verbaal van bevindingen onderzoek envelop ‘ [naam 1] huis facturen’ (ZD 05, p. 152-211), p. 152.
20.Proces-verbaal van bevindingen Onderzoek envelop ‘ [naam 1] huis facturen’ (ZD 05, p. 152-211), p. 152-153; Proces-verbaal van onderzoek ‘Facturen studio’ (ZD 05, p. 212-252), p. 212.
21.Proces-verbaal van de zitting van 10 mei 2023.
22.Proces-verbaal van bevindingen Onderzoek envelop ‘ [naam 1] huis facturen’ (ZD 05, p. 152-211), p. 153-154; proces-verbaal van onderzoek ‘Facturen studio’ (ZD 05, p. 212-252), p. 213.