ECLI:NL:RBAMS:2023:3361

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
13-124073-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voorhanden hebben van vuurwapen en munitie met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie. De zaak kwam ter terechtzitting op 20 december 2022, waar de officier van justitie, mr. R. Refos, de vordering indiende. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III in de periode van 1 november 2021 tot en met 29 maart 2022. Tijdens het onderzoek werd op 29 maart 2022 een vuurwapen en munitie aangetroffen in een kelderbox in Amsterdam. De verdachte meldde zich op 31 maart 2022 bij de politie en verklaarde dat het vuurwapen van hem was, nadat het eerder in de bosjes was gevonden.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte het wapen en de munitie in de periode van 22 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 voorhanden had. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het voorhanden hebben van het vuurwapen in de periode van 1 november 2021 tot en met 21 maart 2022, omdat er onvoldoende bewijs was. Ook werd de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van het feit, omdat dit niet kon worden vastgesteld.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 90 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn werk en schulden, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf onwenselijk zou zijn. De rechtbank verklaarde het vuurwapen en de munitie onttrokken aan het verkeer en gelastte de teruggave van een Louis Vuitton doos aan de rechthebbende.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13-124073-22 (Promis)
Datum uitspraak: 3 januari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Refos en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C. Stroobach, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij – tezamen en in vereniging, althans alleen – zich heeft schuldig gemaakt aan het in de periode van 1 november 2021 tot en met 29 maart 2022 te Amsterdam voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie.
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden voor de periode van 1 maart 2022 tot en met 29 maart 2022.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het tenlastegelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft zich wel op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde periode moet worden verkort tot een week en verdachte van het overige deel partieel moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op 29 maart 2022 is een vuurwapen en bijbehorende munitie gevonden in een kinderwagen in een kelderbox in Amsterdam. Op 31 maart 2022 heeft verdachte zich gemeld bij de politie waar hij heeft verklaard dat het gevonden vuurwapen van hem is. Verdachte verklaarde dat hij het vuurwapen in de bosjes had gevonden en in de kelderbox had neergelegd. Verdachte is hierna aangehouden. Gelet op het ontbreken van daderinformatie heeft de zaaksofficier besloten om verdachte heen te zenden. Uit het dactyloscopisch onderzoek aan de doos waarin het vuurwapen is aangetroffen van 9 april 2022, blijkt dat op de buitenkant van de doos vingerafdrukken van verdachte zaten. Vervolgens is verdachte opnieuw aangehouden.
Bewijsoverweging
De rechtbank is op basis van de bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte het wapen en de bijbehorende munitie in de periode van 22 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 voorhanden heeft gehad. Hoewel de rechtbank vraagtekens plaatst bij de geloofwaardigheid van de verklaring van verdachte ten aanzien van of en hoe hij het vuurwapen heeft gevonden, kan de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen in ieder geval vaststellen dat verdachte het wapen en de munitie voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft hierover een bekennende verklaring afgelegd en zijn verklaring wordt ondersteund door de vingerafdrukken die op de doos, waarin het vuurwapen zat, zijn aangetroffen.
Partieel vrijspraak periode
Verdachte wordt vrijgesproken van het voorhanden hebben van het vuurwapen en de bijbehorende munitie in de periode van 1 november 2021 tot en met 21 maart 2022, nu uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte in die periode het vuurwapen en de bijbehorende munitie al voorhanden had. Verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen en de munitie ‘een tijdje’ voordat ze werden aangetroffen in de kelderbox voorhanden heeft gehad. De rechtbank gaat er vanuit dat dit in ieder geval een week moet zijn geweest.
Partieel vrijspraak medeplegen
Verdachte wordt vrijgesproken van het tezamen en in vereniging met een ander of anderen plegen van het feit, nu dit op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
in de periode van 22 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 te Amsterdam,
* een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een geladen vuurwapen, van het merk Amadeo Rossi, model 89, kaliber .32 H&R magnum, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver, en
* bij voornoemd wapen behorende munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vier patronen, model loden projectiel, van het kaliber .32 S&W, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezenverklaarde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bij het opleggen van een straf verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft werk, hij woont begeleid en hij heeft kinderen die hij ’s ochtends naar school brengt. Daarnaast heeft verdachte behoorlijke schulden en heeft hij zijn werk nodig om deze schulden af te lossen. De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal ervoor zorgen dat verdachte zijn werk en baan verliest en zijn schuldenlast oploopt.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens vormt een onaanvaardbaar risico op het gebruik hiervan en zorgt voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank is van oordeel dat daarom tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens streng moet worden opgetreden.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 20 mei 2022, opgesteld door [reclasseringsmedewerker] , reclasseringswerker. De reclassering schatte ten tijde van het schrijven van het advies het recidiverisico in als hoog en de risico’s in algemene zin waren mogelijk verdachtes (negatieve) sociale netwerk, het ontbreken van een structurele dagbesteding in de vorm van een betaalde baan en zijn schuldenproblematiek. De reclassering achtte onderzoek geïndiceerd naar de begeleidingsmogelijkheden bij een eventueel reclasseringstoezicht. De officier van justitie heeft op de zitting te kennen gegeven dat er geen aanvullend reclasseringsrapport is aangevraagd. Op de zitting is naar voren gekomen dat verdachte sinds kort werk heeft, hij begeleid woont en volgend jaar schuldsanering voor verdachte zal worden opgestart.
Strafoplegging
Om te bevorderen dat landelijk door rechtbanken voor dezelfde feiten ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf voor de bewezen verklaarde feiten gekeken naar deze oriëntatiepunten. Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in een woning (of ander niet-publiek gebouw) is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Het vuurwapen is aangetroffen in de kelderbox behorende bij een woning. Naast het voorhanden hebben van een vuurwapen heeft verdachte ook munitie voorhanden gehad, waarbij sprake is van eendaadse samenloop zoals bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden aanleiding in het voordeel van verdachte af te wijken van het oriëntatiepunt. Alhoewel er geen recente rapportage van de reclassering is waar dit uit blijkt, vreest de rechtbank dat verdachte bij een gevangenisstraf mogelijk zijn begeleid wonen plek en zijn werk zal verliezen en ook het opstarten van de schuldsanering zou hierdoor verstoord worden. Het ontbreken van een recent reclasseringsadvies mag in dit geval niet in het nadeel van verdachte werken. Hoewel het gaat om een zeer ernstig feit acht de rechtbank het onwenselijk om de positieve ontwikkeling van verdachte te doorkruisen met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, passend. De rechtbank zal hierbij de algemene voorwaarden opleggen. Gelet op de ernst van het feit legt de rechtbank verdachte ook een taakstraf van 120 uren op, te vervangen door 60 dagen hechtenis.

8.Ten aanzien van het beslag

De volgende voorwerpen zijn inbeslaggenomen:
  • Vuurwapen met goednummer 6167954;
  • 4 STK munitie met goednummer 6167957;
  • Louis Vuitton doos met goednummer 6167958.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het vuurwapen en de munitie dienen te worden onttrokken aan het verkeer en de Louis Vuitton doos verbeurd moet worden verklaard. De verdediging heeft zich met betrekking tot het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat het vuurwapen en de munitie dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zij zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan en de voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De Louis Vuitton doos dient retour te gaan naar de rechthebbende.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 55, 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
eendaadse samenloop van
het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
90 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
78 dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
120 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.
Beslag
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- Vuurwapen met goednummer 6167954;
- 4 STK munitie met goednummer 6167957.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
- Louis Vuitton doos met goednummer 6167958.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mr. E. van den Brink en mr. J.M.R. Vastenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Beek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 januari 2023.
[...]

1.[...]

2.[...]

[...]

3.[...]

[...]