Op 26 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Tiergarten in Duitsland. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen, die gedetineerd is in Nederland. De behandeling van het EAB vond plaats op 12 januari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.M. van Ommeren, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak op basis van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van de kantonrechtbank van 26 oktober 2021 en beschrijft dat de opgeëiste persoon verdacht wordt van een strafbaar feit dat onder Duits recht valt. Dit feit is geclassificeerd als moord of doodslag, zware mishandeling, en valt onder de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een feit waarvoor een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren is gesteld, waardoor een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid niet nodig is.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toe te staan, zoals verzocht in het EAB. De uitspraak is gedaan door mr. P. van Kesteren, voorzitter, en mrs. G.M. Beunk en A.J. Scheijde, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.