ECLI:NL:RBAMS:2023:3349

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
AMS 23/412
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Europees bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning op grond van de Opiumwet na vondst van amfetamine en bewijs van drugshandel

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 februari 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van verzoekster tegen een last onder bestuursdwang. De burgemeester van de gemeente [plaats] had op 16 januari 2023 besloten om de woning van verzoekster aan de [adres 1] te sluiten voor de duur van drie maanden, vanwege de vondst van 1,6 kg amfetamine en telefoonberichten die wijzen op drugshandel. Verzoekster, die al negen jaar in de woning woont, betwist de aantijgingen en stelt dat zij geen illegale praktijken bedrijft. De voorzieningenrechter oordeelt dat de sluiting noodzakelijk en evenredig is, gezien de ernst van de situatie en het gevaar voor de openbare orde. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarbij hij de belangen van verzoekster afweegt tegen de noodzaak van handhaving van de openbare orde. De uitspraak benadrukt dat de sluiting van de woning een signaal moet afgeven tegen drugscriminaliteit in de wijk.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/412

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 februari 2023 in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster
(gemachtigde: mr. L.F.M. Meles),
en

de burgemeester van de gemeente [plaats] , verweerder

(gemachtigde: mr. S.H.J. Kuijper).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen een last onder bestuursdwang.
Met het bestreden besluit van 16 januari 2023 heeft verweerder aan verzoekster een last onder bestuursdwang opgelegd om de woning aan de [adres 1] in [plaats] te sluiten en gesloten te houden voor de duur van drie maanden, ingaande op 23 januari 2023 om 10:00 uur.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van verweerder.

Wat ging er aan deze procedure vooraf?

1.1.
In februari 2022 ontving de Nationale Politie een anonieme melding waarin staat dat in de woning op de [adres 2] in [plaats] , meer specifiek in een vriezer in de woning, verdovende middelen zouden liggen en dat door verzoekster (de bewoonster van de [adres 1] ) zou worden gedeald in verdovende middelen.
1.2.
In april 2022 heeft de Nationale Politie observaties uitgevoerd in de omgeving van de woning aan de [adres 1] en daaruit volgt dat sprake lijkt te zijn van loop van en naar de woning.
1.3.
In december 2022 ontving de Nationale Politie een melding waarin werd gesproken over de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning aan de [adres 1] .
1.4.
Op [medio 2] december 2022 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan de [adres 1] . Bij de doorzoeking zijn in de woning een koelkast met ingebouwde vriezer aangetroffen en een losstaande vriezer. In beide vriezers zaten meerdere pakketten met daarin (vermoedelijk) amfetamine. In totaal betrof dit een hoeveelheid van 1.600 gram. Ook lag in de woning divers verpakkingsmateriaal. Verder is een Nokia-telefoon aangetroffen met meerdere berichten die doen vermoeden dat sprake is geweest van een langere periode van handel in verdovende middelen in en/of vanuit de woning.

Bestreden besluit

2. Met het bestreden besluit heeft verweerder op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet aan verzoekster een last onder bestuursdwang opgelegd om de woning aan de [adres 1] in [plaats] te sluiten en gesloten te houden voor de duur van drie maanden, ingaande op 23 januari 2023 om 10:00 uur. Verweerder heeft hieraan de bevindingen van de Nationale Politie ten grondslag gelegd. Mede gelet op de ernst van de aangetroffen situatie heeft verweerder geen aanleiding gezien om te volstaan met een waarschuwing. Het in gebruik blijven van de woning levert een ernstig gevaar op voor de openbare orde en veiligheid, dit blijkt met name uit de grote handelshoeveelheid aangetroffen amfetamine en de telefoonberichten waaruit het vermoeden blijkt dat er wordt gehandeld in de woning, aldus het besluit. Met de sluiting wil verweerder duidelijk maken dat de woning niet (langer) als opslag dan wel als verkoopplaats kan worden gebruikt. De sluiting is volgens verweerder noodzakelijk en evenredig. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden.

Standpunten verzoekster

3. Verzoekster voert – samengevat – aan dat zij al negen jaar zonder problemen in de huurwoning aan de [adres 1] woont. Haar dochter (26 jaar oud) woont naast haar op [adres 2] . Verzoekster is mantelzorger van haar dochter. Het is – mede gelet op de gezondheidssituatie van haar dochter en haarzelf – van belang dat de huidige woon- en leefsituatie behouden blijft. In verband met ADHD gebruikt verzoekster al lange tijd amfetamine. Zij kan momenteel niet zonder. Zij houdt zich niet bezig met illegale praktijken als drugshandel. Verzoekster betwist de gevonden hoeveelheid amfetamine. Zij vermoedt dat een deel geen amfetamine betreft. Het vermeende verpakkingsmateriaal zijn hobbyzakjes en gebruikt zij om kraaltjes in te bewaren. De sluiting is niet noodzakelijk, proportioneel en redelijk. Verweerder had kunnen kiezen voor een minder ingrijpende maatregel, zoals een waarschuwing of een last onder dwangsom. Er zijn bijzondere omstandigheden. Verzoekster heeft geen vervangende woonruimte of netwerk om op terug te vallen. De verhuurder zal in verband met de sluiting de huurovereenkomst ontbinden. Zij zal op de zwarte lijst komen te staan. Haar dochter wordt op deze manier ook getroffen. Verzoekster kan haar mantelzorgtaken niet langer uitvoeren als zij niet meer naast haar dochter woont.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Is sprake van een overtreding?
4.1.
Op [medio 1] februari 2022 is bij de politie een anonieme melding binnengekomen over het adres [adres 2] te [plaats] . In de melding wordt gesproken over dat er gedeald wordt in drugs en dat deze liggen in de vriezer. Als dealer wordt de bewoner van [adres 1] genoemd. Uit het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van [medio 2] december 2022 blijkt dat in de vriezer en in de vriezer van de koelkast op het adres [adres 1] meerdere pakketten zijn aangetroffen met vermoedelijk amfetamine. Ook is verpakkingsmateriaal aangetroffen. De aangetroffen drugs zijn ter onderzoek aangeboden bij de forensische opsporing. De voorzieningenrechter acht van belang dat verzoekster zelf heeft verklaard gebruiker te zijn van amfetamine en dat zij een hoeveelheid in huis heeft. Gelet op alle hierboven genoemde omstandigheden bij elkaar is de voorzieningenrechter van oordeel dat voldoende duidelijk is gebleken dat in de woning van verzoekster 1600 gram (een handelshoeveelheid) amfetamine is gevonden.
4.2.
Voor sluiting van de woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet is vereist dat de verdovende middelen in de woning worden verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig zijn. Tijdens de doorzoeking is in de woning een Nokia-telefoon aangetroffen. Verzoekster heeft bevestigd dat dit haar telefoon betreft. Op deze telefoon zijn door de agenten meerdere berichten aangetroffen die doen vermoeden dat sprake is geweest van een langere periode van handel in verdovende middelen in en/of vanuit de woning. De inhoud van de berichten heeft verzoekster onvoldoende betwist.
4.3.
Gelet op het voorgaande is sprake van een overtreding van de Opiumwet. Dat betekent dat verweerder in beginsel bevoegd was de woning te sluiten.
Was de sluiting van de woning noodzakelijk?
5. Verzoekster heeft naar voren gebracht dat de woningsluiting niet noodzakelijk is om het woon- en leefklimaat te beschermen. Verweerder had kunnen volstaan met een waarschuwing of last onder dwangsom.
6.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat sluiting van de woning noodzakelijk is en dat hij niet hoeft te volstaan met een minder ingrijpende maatregel en overweegt daartoe als volgt.
6.2.
Verweerder heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat het open blijven van de woning een gevaar oplevert voor de openbare orde, onder andere vanwege het gevaar voor ripdeals. Daarbij komt dat de aanwezigheid van een grote handelshoeveelheid drugs, het woon- en leefklimaat in de omgeving van het pand aantast en het veiligheidsgevoel van omwonenden aantast. Met sluiting van de woning wil verweerder naar buiten toe laten zien dat geen drugs meer worden verhandeld vanuit de woning en het risico voorkomen dat criminelen naar de woning komen. Dit doel kan alleen worden behaald middels een zichtbare sluiting van de woning. Een zichtbare sluiting geeft immers een signaal af aan betrokken drugscriminelen en buurtbewoners dat door de burgemeester strikt wordt opgetreden tegen drugscriminaliteit in woningen en dat hij staat voor de handhaving en bescherming van de openbare orde en de veiligheid van de wijk. De voorzieningenrechter neemt bij haar overweging mee dat de woning gelegen is in een voor (drugs)criminaliteit kwetsbare woonwijk.
Was de sluiting evenredig?
7. Tot slot betoogt verzoekster dat de sluiting van de woning onevenredig is. [naam woningbouw] zal de huurovereenkomst ontbinden, waardoor verzoekster op straat komt te staan. Dit zal haar dochter, die naast haar woont en van wie zij mantelzorger is, hard raken.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder deze belangen van verzoekster niet als bijzondere omstandigheden heeft hoeven aanmerken. Verzoeksters belangen zijn niet anders dan die van andere woningeigenaren die met sluiting geconfronteerd worden. De dochter van verzoekster kan in haar eigen woning blijven wonen en verzoekster kan haar nog steeds bezoeken. Daarbij heeft zij toestemming van [naam woningbouw] om een tijdje bij haar dochter in te wonen. Niet is gebleken dat verzoekster geen netwerk heeft, mogelijk kan zij (ook) verblijven bij haar moeder of haar vriend. Verder weegt de voorzieningenrechter mee dat de hoorzitting binnenkort plaatsvindt en dat er gesprekken zijn met [naam woningbouw] over de situatie. Het belang van de openbare orde en van verweerder om een signaal af te geven dat de woning niet (langer) betrokken is bij drugshandel, heeft daarom in dit geval zwaarder mogen wegen. De sluiting is daarmee evenredig. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat verweerder in het kader van de heroverweging in bezwaar of op verzoek altijd nog kan besluiten tot inkorting van de duur van de sluiting.

Conclusie en gevolgen

9. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen verzoekster heeft aangevoerd, onvoldoende reden om aan te nemen dat het bestreden besluit in bezwaar geen stand zal houden. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling of bepaling dat het griffierecht wordt vergoed bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.A. Super, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.