ECLI:NL:RBAMS:2023:3343

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
733480 / FA RK 23.3037
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van inbewaringstelling op basis van medische verklaring via videobellen

Op 12 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1948, op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden in het gebouw van Amsta, waar de betrokkene en zijn raadsvrouw, alsook mw. A. Duiker, specialist ouderengeneeskunde, zijn gehoord. De burgemeester van Amsterdam had op 9 mei 2023 een last tot inbewaringstelling afgegeven, gebaseerd op een medische verklaring die via videobellen was opgesteld. Deze verklaring stelde dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening, onmiddellijk dreigend ernstig nadeel zou kunnen veroorzaken.

De rechtbank oordeelde dat de medische verklaring niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat de ter zake kundig arts niet had verantwoord waarom een fysiek onderzoek niet mogelijk was. De rechtbank benadrukte dat de weigering van de betrokkene om via videobellen te worden onderzocht niet automatisch betekent dat hij ook fysiek niet in gesprek wilde gaan. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende basis was voor de voortzetting van de inbewaringstelling, en wees het verzoek van het CIZ af. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. van der Kaay en is op 24 mei 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/733480 – FA RK 23/3037
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 12 mei 2023van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1948,
wonende te [adres] ,
verblijvende te [verblijfsadres] ,
zorgaanbieder, Amsta, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.P.H. van Esser te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 10 mei 2023.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 mei 2023, in het gebouw van Amsta op de locatie [locatie] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene;
  • de raadsvrouw;
  • mw. A. Duiker, specialist ouderengeneeskunde.

2.Beoordeling

2.1.
Op 9 mei 2023 heeft de burgemeester van de gemeente Amsterdam ten behoeve van de betrokkene een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.2.
In de medische verklaring is opgenomen dat het ernstige vermoeden bestaat dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening, te weten fronto-temporale lobaire degeneratie, onmiddellijk dreigend ernstig nadeel veroorzaakt.
2.3.
Uit de medische verklaring blijkt dat deze via beeldbellen tot stand is gekomen. Verder volgt ter motivering hiervan dat betrokkene is gezien door C. Silvis, arts-assistent van de crisisdienst en er is overlegd met de ter zake kundig arts, N. de Haas. Betrokkene zou hebben geweigerd via videoverbinding gezien/gesproken te worden door de ter zake kundig arts. De ter zake kundig arts heeft op basis van de beoordeling van C. Silvis kennis genomen van de situatie en stemt in met de aanvraag voor een inbewaringstelling. Beoordeling door de ter zake kundig arts op locatie zou niet direct te organiseren zijn geweest en daarbij weinig leek toe te voegen omdat betrokkene zou weigeren überhaupt in gesprek te gaan. Voor de diagnostiek wordt er met name teruggevallen op de oudere beoordeling door de ouderenpsychiater die de diagnose fronto-temporale dementie heeft vastgesteld. Het CIZ ziet geen reden om aan de betrouwbaarheid van het onafhankelijk onderzoek en de medische verklaring te twijfelen.
2.4.
Blijkens rechtspraak die berust op het EVRM dient de onafhankelijk psychiater het in de wet voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel te verrichten aldus dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de ter zake kundig arts in zijn medische verklaring op geen enkele manier heeft verantwoord waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is. Dat betrokkene geen gesprek via beeldbellen wilde voeren, maakt niet dat daaruit de conclusie kan worden getrokken dat betrokkene ook fysiek niet in gesprek wilde gaan met de ter zake kundige arts. Sterker nog het maakt duidelijk dat een fysieke beoordeling des te meer noodzakelijk was. De advocaat van betrokkene heeft dan ook terecht bepleit dat de medische verklaring niet voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Dat geldt te meer nu de diagnose wordt betwist.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat
nietis voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
wijst afhet verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling.
Deze beschikking is op 12 mei 2023 mondeling gegeven door mr. M. van der Kaay, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D.S. Strooper als griffier en op 24 mei 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.