In de contactnotities van WSS staat het volgende over wat er tijdens en na het bezoek op 24 februari 2022 gebeurde:
“Voogd haalt beide kinderen op voor een begeleid bezoek bij vader thuis.
(Tante is aan het verhuizen en is jarig, dus het bezoek kan niet bij haar thuis)
Vader is thuis, maar een vriendin van Oma doet open. (Vader woont bij haar in.)
Vader roept vanaf boven dat hij net thuis is en nog aan het omkleden is. Het duurt ongeveer 10 min, voordat hij beneden is en geeft aan niets in huis te hebben. Hij vraagt of hij met de kinderen wat lekkers mag gaan halen. De kinderen willen graag mee. Vorige keer is dit goed gegaan, dus voogd geeft toestemming.
Na ruim een half uur komen ze pas terug en geeft vader aan dat het druk was bij de kassa. [minderjarige 2] wilt nog de gewichten van zijn vader zien, dus deze laat vader boven zien.
Er volgt een kort gesprek over school: [minderjarige 1] zegt dat ze een grote mond had tegen de leraar.
Vader benoemt veel kattenkwaad te hebben uitgehaald, maar nooit een grote mond tegen de leraar gehad te hebben. Hij benadrukt dat [minderjarige 1] goed haar best moet doen op school. [minderjarige 1] drinkt haar thee op, [minderjarige 2] wilt niets. Hij eet wel een koekje.
Daarna is het bezoek voorbij (met ruim een kwartier uitloop) en brengt de voogd de kinderen weer naar huis.
In de auto begint [minderjarige 1] gelijk vragen te stellen:
- Wat zijn we waard? Hoeveel krijgen [naam pleegvader] [pleegvader – vzr.] en [naam pleegmoeder] [pleegmoeder – vzr.] voor ons? Waarom hebben we papa zolang niet gezien?
Voogd vraagt waarom ze hier ineens over begint en of ze het hierover met hun vader hebben gehad. [minderjarige 1] ontkent en geeft aan het niet te willen zeggen, omdat het anders het bezoek kost.
Voogd geeft aan dat ze door heeft dat er wat is gebeurt en graag wilt weten wat er is besproken. Het ligt eraan wat er is gebeurt, of dit effect heeft op het bezoek. Voogd wilt daarom juist open en eerlijk een gesprek.
[minderjarige 2] geeft gelijk aan dat vader veel dingen heeft gezegd, waar hij erg van is geschrokken:
- [naam pleegvader] is een clown en [naam pleegmoeder] is een heks.
- Vader wilt [naam pleegvader] in elkaar slaan.
- [naam pleegvader] en [naam pleegmoeder] liegen tegen de kinderen en het is tijd dat ze nu maar eens weten hoe het echt zit. [minderjarige 2] geeft aan bang te zijn dat vader [naam pleegvader] in elkaar gaat slaan, hij is geschrokken en weet niet of hij nog wel een bezoek met zijn vader wilt.
[minderjarige 1] is erg verdrietig, ze moet huilen en is bang dat hierdoor de bezoeken niet meer doorgaan.
Ze is boos op pleegouders, omdat ze denkt dat haar vader gelijk heeft. Later geeft ze aan, vooral erg in de war te raken door de verhalen van haar vader, nu weet ze helemaal niet meer wat ze moet denken.
Voogd mag van [minderjarige 1] niets tegen pleegouders zeggen, [minderjarige 1] is bang dat ze anders de rest van de week te horen krijgt, als ze een keer moe is ofzo, dat het komt door het bezoek.
Voogd benadrukt dat zij gaat over de bezoeken, niet pleegouders. En dat de kinderen/voogd beter wel eerlijk kunnen zijn naar pleegouders, zodat de kinderen het ook met pleegouders kunnen bespreken. Vooral omdat [minderjarige 2] nu zo geschrokken is en [minderjarige 1] nu zo verdrietig.
[minderjarige 1] wilt ook gesprekken met haar vader, ze wilt weten wat hij denkt en wat hij vindt van de hele situatie.
Eenmaal thuis, is alles besproken met pleegouders.
Beide kinderen geven aan dat als er weer bezoek is, dit alleen met de voogd erbij te willen, niemand anders. Ook niet meer bij vader thuis. Ze willen niet meer alleen met hem zijn.
Pleegvader belt de volgende dag nog om toe te voegen dat vader volgens [minderjarige 2] ook heeft gezegd dat hij een mes zou pakken en hem in stukjes zou snijden. [minderjarige 2] is er nog steeds van slag van.”