ECLI:NL:RBAMS:2023:3312

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
AMS 23/2355 en AMS 23/2389
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen eenmalige energietoeslag 2022 voor studenten jonger dan 27 jaar

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedaan op 26 mei 2023, is de afwijzing van de aanvragen voor de eenmalige energietoeslag 2022 door het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen aan studenten jonger dan 27 jaar met recht op studiefinanciering aan de orde. De verzoekers, studenten uit Amstelveen, hadden een aanvraag ingediend voor de energietoeslag, maar deze werd afgewezen omdat zij volgens de beleidsregels niet in aanmerking kwamen. De voorzieningenrechter heeft op 12 mei 2023 de zaak behandeld, waarbij de verzoekers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de gemeente Amstelveen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aanvragen zijn afgewezen op basis van het feit dat de verzoekers studiefinanciering ontvangen en dat er in 2022 geen sprake was van gestegen energiekosten. De verzoekers voerden aan dat zij onterecht werden uitgesloten van de regeling en dat zij financieel in de problemen komen door de stijgende energiekosten. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de gemeente terecht de aanvragen heeft afgewezen, omdat de energiekosten in 2022 niet zijn gestegen en de aanvragen specifiek betrekking hadden op dat jaar.

De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden voor hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 23/2355 (voorlopige voorziening) en AMS 23/2389 (beroep)
uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 mei 2023 op het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaken tussen

[verzoekers] , uit Amstelveen, verzoekers(gemachtigde: [gemachtigde] )

en

het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Amstelveen

(gemachtigde: mr. C. van Splunder).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de afwijzing van de aanvragen van verzoekers om de eenmalige energietoeslag 2022. Met het besluit op het bezwaar van verzoekers is verweerder bij de afwijzing van de aanvragen gebleven
1.2.
Verweerder heeft de aanvragen afgewezen, omdat zij niet in aanmerking komen voor de eenmalige energietoeslag 2022 omdat zij studiefinanciering ontvangen of daar recht op hebben.
1.3.
Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Verzoekers hebben op 18 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een eenmalige energietoeslag over het jaar 2022.
2. Bij de primaire besluiten van 7 november 2023 heeft verweerder de aanvraag afgewezen, omdat studenten jonger dan 27 jaar met recht op studiefinanciering niet in aanmerking komen voor de energietoeslag. Dit is vastgelegd in de Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Amstelveen,
3. Bij de bestreden besluiten zijn de primaire besluiten gehandhaafd.
4. Verzoekers voeren – samengevat – aan dat verweerder ten onrechte een onderscheid maakt tussen uitwonende studerenden en niet-studerenden. Verzoekers voldoen aan de voorwaarden van de regeling voor de eenmalige energietoeslag. Zij worden hard geraakt door de stijgende energiekosten. Uit een brief van de verhuurder van verzoekers blijkt dat de voorschotten op de energie en gas voor 2023 met ongeveer € 70,- per maand zal stijgen. In december 2022 hebben verzoekers de huur inclusief de voorschotten voor de maand januari 2023 al betaald. Ook menen zij dat verweerder onterecht heeft overwogen dat het geschil zich niet strekt tot het jaar 2023.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
6. Verzoekers hebben op de zitting uitgelegd dat zij ervaren dat zij als studenten in meerdere opzichten achteraan staan in de samenleving en in een financieel lastige situatie verkeren. Daar komen de verhoogde energiekosten bovenop. Zij voorzagen in 2022 dat ze in 2023 (wel) extra kosten zouden krijgen en daarom hebben ze met het oog daarop alvast een aanvraag gedaan om een eenmalige energietoeslag. Al in december 2022 werd extra geld aan energiekosten afgeschreven voor de maand januari 2023 vanwege gestegen energiekosten. Sindsdien wordt er extra geld afgeschreven. Het gaat om een bedrag van ongeveer € 70,-- per maand. Ze vinden onterecht dat zij anders behandeld worden dan andere minima die ook geconfronteerd worden met gestegen energiekosten.
7. Op de zitting heeft de gemachtigde van verzoekers desgevraagd verklaard dat het verzoekers gaat om een voorschot op de energietoeslag voor 2023 en niet voor het jaar 2022. De energiekosten zijn voor het jaar 2022 ook niet gestegen.
8. Verweerder heeft benadrukt dat verzoekers een aanvraag voor een energietoeslag voor het jaar 2022 hebben ingediend, waarop is beslist. Een energietoeslag voor het jaar 2023 is volgens verweerder in deze procedure niet aan de orde.
9.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekers in 2022 bij verweerder een aanvraag hebben ingediend voor een energietoeslag voor het jaar 2022. In deze procedure gaat het dan ook over de energiekosten over het jaar 2022. Desgevraagd op zitting heeft de gemachtigde van verzoekers verklaard dat de energiekosten voor het jaar 2022 niet gestegen zijn. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder mede gelet hierop terecht de aanvraag voor de eenmalige energietoeslag over 2022 geweigerd. Het doel van het eenmalig categoriaal verstrekken van de energietoeslag is immers om te voorkomen dat huishoudens met een laag inkomen als gevolg van de sterk gestegen energierekening ernstig in de financiële problemen raken. Dit is in het geval van verzoekers over het jaar 2022 niet gebleken.
8.2.
Verzoekers (althans niet allemaal) hebben geen aanvraag ingediend voor energietoeslag voor het jaar 2023. Verweerder was dan ook niet verplicht om buiten de aanvraag om ook te beslissen over een energietoeslag voor het jaar 2023. Verzoekers dienen zich daarom eerst met betrekking tot een energietoeslag voor het jaar 2023 te wenden tot verweerder en een besluit te verkrijgen, voordat zij zich daarover kunnen wenden tot de (bestuurs- dan wel voorzieningen)rechter. De voorzieningenrechter kan in deze procedure geen oordeel vellen over een energietoeslag voor het jaar 2023. Dit heeft de voorzieningenrechter ook eerder geoordeeld in de uitspraak van 17 januari 2023 (zaaknummer: AMS 22/6030 ).
9. Op de zitting is gesproken over de Regeling tijdelijke tegemoetkoming blokaansluiting. Verzoekers hebben ook een blokaansluiting. Verweerder heeft aangegeven dat verzoekers verhuurder DUWO heeft aangegeven dat per 1 juli 2023 de verhoogde voorschotten zullen stoppen en dat de verhoging bijna in zijn geheel teniet wordt gedaan. Van de zijde van verzoekers is hier wel een kanttekening bij geplaatst.
10. De voorzieningenrechter verklaart het beroep gelet op het voorgaande ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Voor een vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.A. Super, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep