ECLI:NL:RBAMS:2023:3305

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
733094 / FA RK 23-2827
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren in 1982, is reeds langdurig opgenomen in verschillende zorgaccommodaties en lijdt aan meerdere psychische stoornissen, waaronder een depressieve stoornis, een autismespectrumstoornis en een posttraumatische stressstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De betrokkene heeft een geschiedenis van zelfbeschadigend gedrag en suïcidale gedachten, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept.

Tijdens de mondelinge behandeling is de behandelend psychiater gehoord, die aangaf dat de betrokkene momenteel EMDR-therapie ondergaat en dat ECT-behandeling in de toekomst mogelijk weer nodig kan zijn. De rechtbank heeft de vrees van de betrokkene dat ECT-behandeling zonder haar toestemming kan worden ingezet, ongegrond verklaard, en benadrukt dat de psychiater verplicht is om de procedure van artikel 8:9 Wvggz te volgen indien ECT-behandeling overwogen wordt. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen die getroffen kunnen worden, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank heeft de verzoeken van de betrokkene om beperkingen in de vrijheid van communicatie afgewimpeld, omdat er momenteel geen noodzaak is voor dergelijke maatregelen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L. van der Heijden en is op 25 mei 2023 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 733094 / FA RK 23-2827
kenmerk: ZM / IND / 102364
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 17 mei 2023van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende aan de [adres] ,
(Arkin, locatie [adres] ),
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.A.J.L. van Elk De Freese.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 1 mei 2023.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 mei 2023 bij Arkin, locatie Duivendrechtsekade te Amsterdam. De rechtbank heeft hier de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer V. Holländer, psychiater.
De officier van justitie is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een depressieve stoornis, een autismespectrumstoornis en een posttraumatische stressstoornis.
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Nadat betrokkene de stijgende lijn te pakken had, is zo’n drie weken geleden toch opnieuw de somberheid toegenomen, aldus betrokkene. Betrokkene is bekend met ernstig zelfbeschadigend gedrag, waarvoor zij veelvuldig naar een somatisch ziekenhuis ingestuurd is geweest. Ook heden, ondanks vermindering van het zelfbeschadigende gedrag van betrokkene door de één-op-één begeleiding, maakt betrokkene zich vaak zorgen om haar gezondheid. Ten gevolge van een gevoel van uitzichtloos- en hulpeloosheid ervaart betrokkene daarnaast vaak suïcidale gedachten en probeert hier ook gevolg aan te geven. Derhalve is gelet op het voorgaande als gevolg van de psychische stoornis en het daaruit voortvloeiend ernstig nadeel verplichte zorg nodig om betrokkene tegen zichzelf in bescherming te nemen. Dit is ook nodig op momenten dat betrokkene zich dreigt te onttrekken aan de noodzakelijke zorg op momenten dat zij het hier niet mee eens is. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
De komende periode is het voornemen van de behandelend psychiater om de reeds ingezette EMDR-therapie voort te zetten in combinatie met het ophogen van het antidepressivum. In het verleden heeft betrokkene ook ECT-behandeling gehad, maar dit wil zij liever niet (meer). Niet uit te sluiten is echter dat ECT-behandeling opnieuw nodig zal zijn in de toekomst. Betrokkene wil dit niet en om die reden heeft haar advocaat verzocht de zorgmachtiging in die zin te beperken dat op basis daarvan ECT-behandeling niet als verplichte zorg mogelijk is. De rechtbank volgt dit verweer niet.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vrees van betrokkene dat de psychiater ECT-behandeling onverhoeds inzet, onterecht. Deze vrees komt mogelijk voort uit het gebrek aan vertrouwen dat betrokkene thans heeft in haar behandelaars, hetgeen ook gekleurd wordt door de ernstige depressie. Indien de psychiater toch (opnieuw) voornemens is ECT-behandeling in te zetten is hij verplicht de procedure van artikel 8:9 van de Wvggz te volgen en dient hij betrokkene dit aan te zeggen. Betrokkene kan hier vervolgens tegen klagen bij de klachtencommissie van de zorgaanbieder en zo nodig in beroep bij de rechtbank tegen de beslissing van de klachtencommissie. De behandelend psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat goed voorstelbaar is dat ECT-behandeling pas dan verplicht ingezet zal worden nadat betrokkene gelegenheid heeft gekregen de hiervoor bedoelde rechtsmiddelen in te zetten. Voorop staat dat betrokkene vertrouwen krijgt in de behandeling en haar behandelaars en opnieuw de stijgende lijn weet te vinden.
2.6.
Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, die zijn gebaseerd op het zorgplan, het advies van de geneesheer-directeur en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie gedurende twaalf maanden;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, waaronder ook ECT-behandeling gedurende twaalf maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid gedurende twaalf maanden;
  • insluiten gedurende twaalf maanden;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene gedurende twaalf maanden;
  • onderzoek aan kleding of lichaam gedurende twaalf maanden;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen gedurende twaalf maanden;
  • opnemen in een accommodatie gedurende twaalf maanden.
2.7.
De rechtbank wijst af verplichte zorg in de vorm van ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’, omdat betrokkene in de accommodatie niet verplicht in haar communicatiemiddelen wordt beperkt en er op dit moment nog geen concreet zicht is op behandeling binnen een ambulante setting.
2.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] , inhoudende dat gedurende de looptijd van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.6. genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 17 mei 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 17 mei 2023 mondeling gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J.M. Vos als griffier en op 25 mei 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.