ECLI:NL:RBAMS:2023:3246

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
13/254962-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging en medeplegen zware mishandeling in een nachtclub in Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige man, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en het medeplegen van zware mishandeling. De feiten vonden plaats op 17 juli 2022 in een nachtclub in Amsterdam, waar de verdachte betrokken was bij een gewelddadig voorval met een benadeelde partij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, de benadeelde partij heeft aangevallen, waarbij de benadeelde partij zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, waaronder een gebroken kaak en andere verwondingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. De vordering van de benadeelde partij voor schadevergoeding is volledig toegewezen, inclusief materiële en immateriële schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/254962-22
Datum uitspraak: 10 mei 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
wonende op het [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S. de Bont en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F. Tosun, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 17 juli 2022 te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
1. openlijke geweldpleging tegen [benadeelde partij] ;
2. het medeplegen van zware mishandeling van [benadeelde partij] , subsidiair tenlastegelegd als het medeplegen van een poging tot zware mishandeling.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht zowel feit 1 als het primair tenlastegelegde onder feit 2 bewezen. Uit de aangifte van [benadeelde partij] , in samenhang met de beschrijving van de camerabeelden door de politie, blijkt dat [benadeelde partij] door [naam medeverdachte] werd geslagen en op dat moment door verdachte bij haar keel werd vastgepakt. Hierna vond een schermutseling plaats, waarna [benadeelde partij] nog meer klappen kreeg van zowel verdachte als [naam medeverdachte] .
Hierdoor heeft [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Dit blijkt ook uit de letselverklaring. Door [benadeelde partij] in het gezicht te slaan en bij de keel te grijpen, heeft verdachte tenminste voorwaardelijk opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Gelet op zijn gedragingen heeft verdachte de kans daarop ook willens en wetens aanvaard. Hierbij was bovendien sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte heeft zich dan ook schuldig gemaakt aan het medeplegen van een zware mishandeling.
Uit de feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte een actieve bijdrage heeft geleverd aan het geweld en zich op geen enkel moment daarvan heeft gedistantieerd. Het geweld was bovendien gepleegd in een openbare ruimte, waardoor ook sprake is van openlijke geweldpleging. Hierbij is sprake van eendaadse samenloop.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft integraal vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Zij heeft hiertoe kort samengevat het volgende aangevoerd. Verdachte is tussen [benadeelde partij] en [naam medeverdachte] in gaan staan op het moment dat [naam medeverdachte] [benadeelde partij] vasthield. Verdachte heeft [benadeelde partij] op geen enkel moment geslagen. Hij heeft alleen zijn hand één seconde bij de keel van [benadeelde partij] gehouden, waarbij hij haar weg heeft geduwd. Daarna is hij in duw- en trekwerk terechtgekomen. Verdachte heeft [benadeelde partij] niet gewurgd.
Verdachte heeft dan ook geen opzet gehad op de verweten zware mishandeling van [benadeelde partij] . Hij probeerde juist een verdere escalatie te voorkomen. Bovendien er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, waardoor verdachte niet als medepleger van (poging tot) zware mishandeling kan worden aangemerkt. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte opzet heeft gehad op het openlijke geweld en daaraan een significante bijdrage heeft geleverd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt.
In de vroege ochtend van 17 juli 2022 zijn verdachte en zijn neef, ( [naam medeverdachte] ) in [naam nachtclub] in Amsterdam waar hij met hem en enkele vrienden zijn verjaardag vierde. Rond 04:50 uur ’s ochtends bevinden verdachte, [naam medeverdachte] en aangeefster [benadeelde partij] zich in het VIP-gedeelte van de club. Uit het proces-verbaal bevindingen camerabeelden met de beschrijving van de camerabeelden blijkt het volgende. [naam medeverdachte] en [benadeelde partij] praten met elkaar en op enig moment pakt [benadeelde partij] de bril van het hoofd van [naam medeverdachte] en stopt de bril tussen haar borsten in haar topje. Even later doet [naam medeverdachte] zijn rechterhand en een gedeelte van zijn arm in de voorkant van het topje van [benadeelde partij] . Daarop ontstaat vrijwel onmiddellijk een ruzie tussen hen, waarbij over en weer wordt geduwd en slaande bewegingen worden gemaakt. Verdachte – die heeft verklaard dat hij NN2 is – staat in de nabijheid en mengt zich in het geweld. Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij [benadeelde partij] alleen ter hoogte van haar keel heeft weggeduwd om het gevecht te sussen, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte [benadeelde partij] bij de keel heeft gegrepen, waarna [naam medeverdachte] slaande bewegingen heeft gemaakt naar [benadeelde partij] , terwijl verdachte nog steeds de keel van [benadeelde partij] vasthield. Nadat de drie uit elkaar werden gehaald door omstanders, vond tussen [benadeelde partij] , [naam medeverdachte] en verdachte opnieuw een schermutseling plaats. Het volgende is daarbij van belang.
De camerabeelden van [naam nachtclub] zijn door de politie bekeken en beschreven. Deze beelden zijn tevens ter terechtzitting bekeken. De beschrijving van de beelden komt overeen met wat aangeefster [benadeelde partij] heeft verklaard. Zo heeft [benadeelde partij] verklaard dat zij zag en voelde dat NN2
(de rechtbank begrijpt: verdachte)haar heel hard bij haar keel greep en dat zij voelde dat haar keel dichtgeknepen werd. Uit de beschreven camerabeelden en de waarneming van de rechtbank blijkt dat het hoofd van [benadeelde partij] horizontaal naar achteren ging op het moment dat zij bij haar keel werd gegrepen door een man met een horloge. Haar hoofd wordt ook enige tijd, ongeveer 7 seconden, in deze positie gehouden, waarbij het gehele bovenlichaam over de afscheiding wordt gedrukt. Hieruit maakt de rechtbank op dat geen sprake was van slechts een duw. De rechtbank stelt op basis van de aangifte, de camerabeelden en de beschrijving daarvan vast dat verdachte [benadeelde partij] met kracht bij de keel heeft gegrepen en deze dichtgeknepen heeft gehouden. Op dat moment werd [benadeelde partij] geslagen, gestompt en/of geduwd door [naam medeverdachte] . Daarna verplaatst het gevecht zich iets verder op in de club en krijgt [benadeelde partij] nog meerdere klappen van zowel verdachte als [naam medeverdachte] . Dit heeft [benadeelde partij] in haar aangifte verklaard en dit wordt ondersteund door het meergenoemde proces-verbaal van bevindingen van de camerabeelden, waarin wordt omschreven dat tussen [benadeelde partij] , verdachte en [naam medeverdachte] een schermutseling plaatsvindt.
Uit de letselverklaring en de aangifte van [benadeelde partij] blijkt dat zij na het gepleegde geweld meerdere fracturen heeft in haar kaak, dat een kies is afgebroken en dat een tand los zit. De in haar kaak geplaatste schroeven moesten minimaal zes weken blijven zitten en [benadeelde partij] kon gedurende meerdere weken alleen vloeibaar voedsel nuttigen. De rechtbank is van oordeel dat dergelijk omvangrijk letsel en langdurig herstel als zwaar lichamelijk letsel kwalificeert.
De rechtbank is ook van oordeel dat verdachte, door de keel van [benadeelde partij] dicht te knijpen en dichtgeknepen te houden terwijl zij zichtbaar door een ander werd geslagen om haar daarna nogmaals te slaan, zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Verdachte heeft door zijn handelen die kans ook (bewust) aanvaard. Het dossier bevat bovendien, gelet op het voorgaande, voldoende aanwijzingen dat verdachte bij het dichtknijpen van de keel en het slaan van [benadeelde partij] nauw en bewust heeft samengewerkt met [naam medeverdachte] . Dat betekent dat de rechtbank bewezen vindt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de onder feit 2 primair tenlastegelegde zware mishandeling van [benadeelde partij] .
De rechtbank is ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld, zoals ten laste is gelegd onder feit 1. Uit voornoemde feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld en daar opzet op had. Verdachte heeft namelijk de keel van [benadeelde partij] vastgegrepen en dichtgeknepen, terwijl zij door een ander geslagen werd. Het geweld heeft plaatsgevonden in een nachtclub, een voor het publiek toegankelijke ruimte en daarmee dus openlijk.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
feit 1:
op 17 juli 2022 te Amsterdam, met een ander, in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten [naam nachtclub] Amsterdam, [adres 2] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij] , welk geweld bestond uit het:
- met kracht bij de keel grijpen en dichtgeknepen houden van de keel van voornoemde [benadeelde partij] en
- meermalen met kracht slaan en/of stompen en/of duwen tegen de wangen en/of de kin en/of de kaak en/of de mond en/of het gezicht en/of het hoofd van voornoemde [benadeelde partij] ;
feit 2, primair:
op 17 juli 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander aan [benadeelde partij] ,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten onder meer een gebroken kaak
/ meervoudige mandibula fractuur en gebroken en/of een losse tand en kies heeft toegebracht, door opzettelijk:
- met kracht de keel van voornoemde [benadeelde partij] vast te grijpen en/of dichtgeknepen
te houden en/of
-met kracht tegen de wangen en/of de kin en/of de kaak en/of de mond en/of het gezicht en/of het hoofd van voornoemde [benadeelde partij] te slaan en/of te stompen en/of te duwen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregel

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 primair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
8.2
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de volgende omstandigheden. Verdachte is met foto en toenaam in de media verschenen, waardoor zijn reputatie schade heeft opgelopen. Bovendien was de verslaggeving onjuist en tendentieus nu sprake zou zijn geweest van een aanranding, wat niet het geval was. Hij is negen weken geschorst door de voetbalclub waarvoor hij werkzaam is en hij heeft deze maanden niet mogen werken en heeft evenmin inkomsten genoten. Daarnaast is verdachte nog betrekkelijk jong en heeft hij een blanco strafblad. Bovendien heeft hij in de feiten een minimale rol gehad.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging en het medeplegen van zware mishandeling in [naam nachtclub] . Op het moment dat de neef van verdachte, [naam medeverdachte] , in een ruzie met [benadeelde partij] belandde, heeft verdachte niet ingegrepen om dit conflict te sussen of hulp van de beveiliging ingeroepen. Integendeel: hij heeft zich tegen [benadeelde partij] gekeerd door haar keel dicht te knijpen en door haar ook te slaan. Dit zijn ernstige feiten en dit heeft voor [benadeelde partij] ook ernstige gevolgen gehad. Op de camerabeelden is voorts te zien dat veel omstanders aanwezig waren ten tijde van het gevecht. Hierdoor heeft verdachte niet alleen voor [benadeelde partij] maar ook voor het nietsvermoedende uitgaanspubliek een onveilige en nare situatie gecreëerd. Verdachte had anders kunnen en moeten handelen.
Uitgaansgeweld van deze aard veroorzaakt bij de maatschappij in het algemeen en bij het slachtoffer in het bijzonder gevoelens van angst en onveiligheid. Dit blijkt ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [benadeelde partij] , die zij op de zitting heeft voorgelezen. De nacht van 17 juli 2022 is voor [benadeelde partij] traumatisch geweest. Wat voor [benadeelde partij] en haar vriendinnen een gezellige avond had moeten zijn, eindigde voor haar op de eerste hulpafdeling van het ziekenhuis. [benadeelde partij] heeft een spoedoperatie moeten ondergaan wegens de fracturen in haar kaak. In de weken erna heeft zij niet normaal kunnen eten en heeft zij veel pijn gehad. Zij heeft ook veel last gehad van mentale gevolgen, zoals slaapproblemen, hyperventilatieaanvallen en PTSS. Hiervoor is zij ook onder behandeling geweest van een psycholoog. [benadeelde partij] kampt nog steeds met de gevolgen van het tegen haar gebruikte geweld en is nog steeds erg op haar hoede als zij de deur uit gaat. De rechtbank neemt verdachte dit zeer kwalijk.
Persoon van verdachte en strafoplegging
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van verdachte van 17 april 2023. Hieruit blijkt dat hij een first offender is. Ook is verdachte nog relatief jong en heeft hij meerdere weken niet mogen voetballen bij zijn werkgever. Over die periode heeft verdachte ook geen loon ontvangen. Daarnaast is verdachte vrijwel onmiddellijk onderwerp geweest van deels onjuiste media aandacht. De rechtbank weegt dit mee in straf verminderende zin. Ook omdat de rechtbank met de verdediging van oordeel is dat verdachte in vergelijking met zijn medeverdachte een ondergeschikte rol in het geweld heeft gehad, zal de rechtbank afwijken van de eis van de officier van justitie en aan verdachte een taakstraf opleggen van 180 uren. Daarbij heeft de rechtbank ook gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
De rechtbank vindt de oplegging van alleen een taakstraf in deze zaak echter onvoldoende om recht te doen aan de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank vindt het bovendien belangrijk dat verdachte in de toekomst goed nadenkt over zijn gedrag in het algemeen en in het uitgaansleven in het bijzonder. Een voorwaardelijke straf kan verdachte steunen om niet opnieuw in strafbare feiten betrokken te raken. De rechtbank zal daarom naast een taakstraf een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij] en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert € 5.165,25,- aan vergoeding van materiële schade en € 7.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel dient te worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vast staat dat verdachte aan de benadeelde partij door het onder feit 1 en feit 2 primair bewezenverklaarde rechtstreeks materiële en immateriële schade heeft toegebracht. Verdachte heeft – anders dan ontkenning het tenlastegelegde te hebben begaan – de vordering van [benadeelde partij] niet betwist en daartegen ook geen verweer gevoerd. Daardoor staat naar het oordeel van de rechtbank niet alleen vast dat [benadeelde partij] de gestelde schade daadwerkelijk heeft geleden, maar ook dat die schade het gevolg is van het onrechtmatig handelen van verdachte. De gevorderde schadevergoeding zal daarom in zijn geheel worden toegewezen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het strafbare feit is gepleegd (17 juli 2022). Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [benadeelde partij] wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 55, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, feit 2 primair:
de eendaadse samenloop van
openlijk in geweld plegen tegen personen
en
medeplegen van zware mishandeling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 (twee) maanden.
Beveelt dat deze straf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Wijst toede vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van € 5.165,25,- (zegge vijfduizend honderdvijfenzestig euro en vijfentwintig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 7.000,- (zegge zevenduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (17 juli 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting ten behoeve van [benadeelde partij] , aan de Staat
€ 12.165,25,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (17 juli 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van
95 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. C. Klomp en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. M. Utlu en L. Bergsma, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 mei 2023.
[...]
[...]