Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
(de rechtbank begrijpt: verdachte)haar heel hard bij haar keel greep en dat zij voelde dat haar keel dichtgeknepen werd. Uit de beschreven camerabeelden en de waarneming van de rechtbank blijkt dat het hoofd van [benadeelde partij] horizontaal naar achteren ging op het moment dat zij bij haar keel werd gegrepen door een man met een horloge. Haar hoofd wordt ook enige tijd, ongeveer 7 seconden, in deze positie gehouden, waarbij het gehele bovenlichaam over de afscheiding wordt gedrukt. Hieruit maakt de rechtbank op dat geen sprake was van slechts een duw. De rechtbank stelt op basis van de aangifte, de camerabeelden en de beschrijving daarvan vast dat verdachte [benadeelde partij] met kracht bij de keel heeft gegrepen en deze dichtgeknepen heeft gehouden. Op dat moment werd [benadeelde partij] geslagen, gestompt en/of geduwd door [naam medeverdachte] . Daarna verplaatst het gevecht zich iets verder op in de club en krijgt [benadeelde partij] nog meerdere klappen van zowel verdachte als [naam medeverdachte] . Dit heeft [benadeelde partij] in haar aangifte verklaard en dit wordt ondersteund door het meergenoemde proces-verbaal van bevindingen van de camerabeelden, waarin wordt omschreven dat tussen [benadeelde partij] , verdachte en [naam medeverdachte] een schermutseling plaatsvindt.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregel
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het strafbare feit is gepleegd (17 juli 2022). Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
een taakstraf van 180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
een gevangenisstraf van 2 (twee) maanden.
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
€ 12.165,25,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (17 juli 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van
95 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.