ECLI:NL:RBAMS:2023:3200

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
10151681
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde factuur in het kader van een affiliate marketing overeenkomst

In deze zaak vordert Tradetracker Nederland B.V. betaling van een onbetaalde factuur van € 13.407,45 van de voormalige vennoten van de webshop Soccerfanshop International V.O.F. (SFSI). De factuur betreft een bedrag dat Tradetracker in rekening heeft gebracht voor goedgekeurde orders die via haar affiliate netwerk zijn geplaatst in december 2021. Tradetracker stelt dat de gedaagden, als voormalige vennoten van SFSI, hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van deze factuur, omdat SFSI de factuur slechts voor de helft heeft voldaan. De gedaagden voeren verweer en stellen dat er een afwijkende regeling is afgesproken voor de keuringstermijn van de orders, maar de kantonrechter oordeelt dat zij hierin niet zijn geslaagd. De kantonrechter concludeert dat de in de overeenkomst vastgelegde termijn van één maand voor het goedkeuren van de orders onverkort van toepassing is en dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het nog openstaande bedrag. De kantonrechter wijst de vordering van Tradetracker toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10151681 \ CV EXPL 22-13496
vonnis van: 17 maart 2023
fno.: 38316
vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Tradetracker Nederland B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.T. Maalderink,
t e g e n

1.[gedaagde 1] ,

2. [gedaagde 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. M. van der Veer.
Partijen worden hierna Tradetracker en [gedaagden] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 oktober 2022 met producties;
- de conclusie van antwoord met één productie;
- het instructievonnis van 4 november 2022, waarbij een mondelinge behandeling van de zaak is gelast.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 februari 2023. Voor Tradetracker is verschenen de heer [naam 1] , bestuurder van Tradetracker, vergezeld door mr. Maalderink. Voor [gedaagden] zijn verschenen mevrouw [gedaagde 2] en haar zoon de heer [naam 2] , vergezeld door mr. Van der Veer. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Daarnaast heeft Tradetracker een aanvullende productie in het geding gebracht. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Tradetracker is een bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met online marketing.
2.2.
[gedaagden] zijn de voormalige vennoten van de webshop Soccerfanshop International V.O.F. (hierna: SFSI). SFSI is met ingang van 31 december 2021 uitgeschreven uit het Handelsregister, waarna haar bedrijfsactiviteiten door [gedaagden] zijn voortgezet in een andere onderneming.
2.3.
In 2012 hebben Tradetracker en SFSI de ‘Overeenkomst Affiliate Partner Programma’ gesloten (hierna: de overeenkomst). Op grond daarvan was Tradetracker gehouden om door middel van het door haar ontworpen en geëxploiteerde informatiesysteem te faciliteren dat door SFSI geleverde advertenties werden geplaatst op de websites van relaties (affiliates) van Tradetracker. Wanneer een transactie via de website van een affiliate tot stand kw am en door SFSI werd goedgekeurd, moest SFSI daarvoor aan Tradetracker een vergoeding betalen en ontving de affiliate op haar beurt van Tradetracker een commissie. Op de overeenkomst zijn Condities en Voorwaarden (hierna: de Voorwaarden) van toepassing, waarin een forumkeuzebeding voor de rechtbank Amsterdam is opgenomen en waarin daarnaast in artikel 5.6 het volgende is bepaald:
“5.6 Cliënt verplicht zich binnen het Programma openstaande orders binnen een termijn van 1 maand, na ontstaan van deze order, goed of af te keuren. Orders die langer dan 1 maand openstaan, zullen automatisch onherroepelijk goedgekeurd worden en daarmee betaalbaar gesteld worden. (…)”.
2.4.
SFSI heeft de overeenkomst opgezegd tegen 1 januari 2022.
2.5.
Bij factuur van 1 februari 2022 heeft Tradetracker aan SFSI een bedrag van € 26.814,91 in rekening gebracht voor de goedgekeurde orders die via het affiliate netwerk van Tradetracker in december 2021 zijn geplaatst. Dit bedrag diende binnen veertien dagen na factuurdatum door SFSI te worden betaald.
2.6.
Vervolgens hebben [gedaagden] per e-mail op 4 februari 2022 aan Tradetracker laten weten dat zij de orders van december 2021 nog niet hadden gekeurd in verband met het feit dat SFSI voor transacties in die maand een retourtermijn van zestig dagen hanteerde. Daarbij verzochten zij om die transacties alsnog open te zetten voor keuring. Tradetracker heeft daarop afwijzend gereageerd.
2.7.
In een e-mail op 21 april 2022 hebben [gedaagden] als volgt aan Tradetracker bericht:
“(…) In december gebruiken wij een retourtermijn van 90 dagen. (…) In 2021 [2020,
toevoeging kantonrechter] hebben wij dit ook gedaan en dit was goed bevallen. We hadden toen op jullie platvorm de mogelijkheid om langer af en goed te keuren. Onze verwachting was dan ook dat dat dit jaar weer mogelijk was en wij hebben alle tickets open laten staan om later af en goed te keuren. Tot onze verbazing werden alle tickets goedgekeurd en hebben wij niks meer af kunnen keuren. Gevolg een torenhoge rekening (…) waarvan eigenlijk nog rond de 60% afgekeurd moest worden. Zou u hier eens naar willen kijken en met mij aan een oplossing willen denken. (…)”
2.8.
Daarop heeft Tradetracker op 26 april 2022 per e-mail aan [gedaagden] meegedeeld dat op de in december 2021 geplaatste orders de normale voorwaarden voor het keuren van orders van toepassing zijn. Dit omdat SFSI niet voorafgaand aan Tradetracker – en in het verlengde daarvan de affiliates – had verzocht om een langere keuringstermijn vanwege het feit dat zij in die maand een langere retourtermijn hanteerde.
2.9.
Op 20 mei 2022 hebben [gedaagden] per e-mail aan Tradetracker onder meer het volgende bericht:
“(…) We hebben ook het mail contact van jullie er nog is bij gepakt omdat ik er toch wel van uitging dat we deze afspraak over de verlengde goedkeur/afkeur met elkaar hadden gemaakt. En er is november 2020 afgesproken dat ook volgende jaar de afkeur/goedkeur termijn verlengd werd in de decemberperiode. Dit hebben we zwart/wit op mail staan. (…)”
2.10.
Nadat Tradetracker aan [gedaagden] liet weten dat zij niet bekend was met het bestaan van een afspraak met betrekking tot orders in de maand december 2021, hebben partijen meerdere e-mails met elkaar gewisseld over een mogelijk te treffen minnelijke regeling. In dat kader heeft Tradetracker bij e-mail van 11 juli 2022 aan [gedaagden] voorgesteld om de factuur van 1 februari 2022 over december 2021 te halveren en om per 1 oktober 2022 een nieuwe, exclusieve overeenkomst voor affiliate marketing met [gedaagden] aan te gaan. Na reactie van [gedaagden] daarop heeft Tradetracker haar voorstel per e-mail op 18 juli 2022 nader toegelicht. Vervolgens heeft SFSI nog diezelfde dag de factuur voor de helft voldaan, maar is er daarna tussen Tradetracker en SFSI geen nieuwe overeenkomst voor affiliate marketing tot stand gekomen.
2.11.
SFSI heeft de factuur voor de helft (€ 13.407,45) onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
Tradetracker vordert – samengevat – dat [gedaagden] bij uitvoer bij voorraad te verklaren vonnis hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan haar van € 13.407,45 aan hoofdsom en € 909,07 aan buitengerechtelijke incassokosten, een en ander te vermeerderen met wettelijke (handels)rente en proceskosten.
3.2.
Tradetracker legt daaraan – kort weergegeven – ten grondslag dat [gedaagden] , als voormalige vennoten van SFSI, aan haar een vergoeding verschuldigd zijn voor alle transacties die in december 2021 door middel van haar affiliates netwerk tot stand zijn gekomen en die niet binnen de in artikel 5.6 van de Voorwaarden genoemde termijn van één maand na orderdatum door SFSI zijn afgekeurd. De factuur over de maand december 2021 is slechts voor de helft voldaan, zodat de andere helft nog door [gedaagden] moet worden betaald.
3.3.
[gedaagden] voeren verweer en stellen – kort weergegeven – dat partijen voor de maand december 2021 een van artikel 5.6 van de Voorwaarden afwijkende regeling zijn overeengekomen, die inhoudt dat SFSI voor de transacties van die maand een periode van negentig dagen na ontvangst van retourzendingen had om orders te keuren. Daarnaast mochten zij er gerechtvaardigd op vertrouwen dat zij gebruik konden maken van een langere keuringstermijn, omdat partijen voor de vorige decembermaand ook een langere termijn hadden afgesproken. Tradetracker heeft aan SFSI ten onrechte geen gelegenheid gegeven om van die langere termijn gebruik te maken, althans zij had SFSI tijdig moeten waarschuwen dat de volgens Tradetracker geldende termijn van dertig dagen bijna was verstreken. Omdat zij dat niet heeft gedaan zijn alle transacties over december 2021 goedgekeurd, terwijl daarvan in werkelijkheid ongeveer de helft vanwege retourzendingen moest worden afgekeurd.

4.De beoordeling

4.1.
Uit hoofde van het forumkeuzebeding in de Voorwaarden is de kantonrechter te Amsterdam relatief bevoegd om over het onderhavige geschil te oordelen.
4.2.
De kern van het geschil ziet op de vraag of partijen voor transacties in de maand december 2021 een van artikel 5.6 van de Voorwaarden afwijkende keuringstermijn van negentig dagen hebben afgesproken. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ligt het op de weg van [gedaagden] om een dergelijke afspraak te stellen en zo nodig te bewijzen. De kantonrechter is van oordeel dat zij daarin niet zijn geslaagd en licht dat als volgt toe.
4.3.
Allereerst hebben [gedaagden] over het ontstaan van een dergelijke afspraak wisselend verklaard, door enerzijds op te merken dat die afspraak in november 2020 per e-mail is gemaakt, maar anderzijds te verklaren dat die afspraak mondeling tot stand is gekomen. Daarnaast hebben zij deze verklaringen niet onderbouwd, bijvoorbeeld door de betreffende e-mail over te leggen waarin die afspraak is neergelegd of overige correspondentie waaruit de genoemde mondelinge afspraak blijkt. Dit had wel op hun weg gelegen, omdat zij zich op het bestaan van de gestelde afspraak beroepen. Weliswaar hebben [gedaagden] ter zitting verklaard dat zij niet meer beschikken over die emailcorrespondentie, maar dat blijft voor hun eigen rekening omdat op hen de stelplicht (en dus ook het bewijsrisico) rust.
4.4.
Verder hebben [gedaagden] in hun eerste reacties op de factuur over december 2021 op geen enkele manier verwezen naar een afspraak over een langere keuringstermijn. Integendeel, in de e-mail van 4 februari 2022
verzochtenzij juist om verlenging van de geldende termijn. Vervolgens schreven zij in de e-mail van 21 april 2022 dat het hun
verwachtingwas dat een dergelijke afspraak zou gelden voor transacties in december 2021 omdat zij voor december 2020 ook een langere keuringstermijn hadden afgesproken en verzochten zij Tradetracker om “mee te denken over een oplossing”. Maar wanneer uit hoofde van een eerdere afspraak voor transacties in december 2021 een langere keuringstermijn gold, dan had voor de hand gelegen dat [gedaagden] in reactie op de ontvangen factuur direct zouden hebben verwezen naar die afspraak en niet pas in een latere reactie op 20 mei 2022 nadat zij eerst tweemaal hebben verzocht om verlenging van de termijn.
4.5.
Het feit dat Tradetracker en SFSI voor transacties in december 2020 kennelijk een verlengde keuringstermijn zijn overeengekomen brengt niet mee dat SFSI c.q. [gedaagden] om die reden gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat zij daarop ook aanspraak kunnen maken voor transacties in december 2021. Dat geldt temeer omdat Tradetracker voldoende heeft gemotiveerd dat zij verplicht is om na het verstrijken van de keuringstermijn over de goedgekeurde transacties commissie te betalen aan haar affiliates en dus een redelijk belang heeft bij een voorafgaande afspraak in het geval van een afwijkende keuringstermijn.
4.6.
Dit alles betekent dat de in artikel 5.6 genoemde termijn van één maand onverkort op de transacties in december 2021 van toepassing is. Daarbij wordt opgemerkt dat niet is gebleken dat partijen in de praktijk rekenden met een termijn die pas ging lopen na ontvangst van de retourzending, omdat die stelling door [gedaagden] niet is onderbouwd en door Tradetracker is betwist. SFSI moest de in december 2021 geplaatste orders dus binnen een termijn van één maand na de plaatsing van de orders goed- of afkeuren.
4.7.
[gedaagden] hebben gesteld dat de helft van de factuur desondanks niet betaald hoeft te worden omdat Tradetracker hen rond het einde van januari 2022 niet heeft gewaarschuwd voor het verstrijken van de keuringstermijn, maar daarin worden zij niet gevolgd. Uit hoofde van artikel 5.6 van de Voorwaarden is het aan de klant om ervoor te zorgen dat zij tijdig de geplaatste orders goed- of afkeurt. Dat betekent dat partijen de verantwoordelijkheid voor het behalen van de keuringstermijn hebben neergelegd bij SFSI. Daarbij is tevens van belang dat hier sprake is van een contractuele verhouding waarbij beide partijen, dus ook SFSI, handelden in de uitoefening van hun beroep of bedrijf. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat de gestelde omstandigheid dat Tradetracker niet voorafgaand aan het verstrijken van de keuringstermijn SFSI erop heeft gewezen dat zij van SFSI nog geen afkeuringen had ontvangen – hetgeen Tradetracker bovendien heeft betwist – SFSI als zakelijke contractspartij niet ontslaat van haar verantwoordelijkheid om orders tijdig te keuren.
4.8.
Voor zover [gedaagden] zich op het standpunt stellen dat zij in juli 2022 per e-mail met Tradetracker hebben afgesproken dat de factuur slechts voor de helft verschuldigd is, worden zij daarin evenmin gevolgd. Tradetracker heeft op 11 juli 2022 aangeboden om de factuur voor de helft te crediteren, maar wel onder de voorwaarde dat [gedaagden] weer klant zouden worden bij Tradetracker. Anders dan [gedaagden] hebben betoogd, blijkt dit ook uit de e-mail van Tradetracker aan [gedaagden] van 18 juli 2022. Hoewel [gedaagden] vervolgens wel de helft van de factuur hebben betaald, hebben zij nooit ingestemd met het voorstel om opnieuw klant te worden. Dat betekent dat partijen geen wilsovereenstemming hebben bereikt over een mogelijke regeling en dus evenmin over kwijtschelding van de helft van de factuur.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat SFSI ook het nog onbetaalde deel van de factuur van 1 februari 2022 aan Tradetracker verschuldigd is. Op grond van artikel 18 van het Wetboek van Koophandel zijn de vennoten van een vennootschap onder firma hoofdelijk verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap. Dat betekent dat [gedaagden] hoofdelijk verbonden zijn om de nog onbetaalde helft van de factuur van SFSI te voldoen. Zij worden daarom hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan Tradetracker van € 13.407,45.
4.10.
De daarover gevorderde wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW wordt ook hoofdelijk toegewezen, omdat de overeenkomst tussen Tradetracker en SFSI een handelsovereenkomst betreft in de zin van voornoemd artikel. De wettelijke handelsrente is verschuldigd vanaf 15 februari 2022, zijnde de dag volgend op de uiterste dag waarop de factuur moest worden betaald.
4.11.
Tradetracker maakt tevens aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Tradetracker heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het hoofdelijk gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. Dat geldt ook voor de daarover gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf datum dagvaarding, te weten 11 oktober 2022.
4.12.
[gedaagden] worden als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten van Tradetracker veroordeeld, die tot op heden worden begroot op:
- explootkosten € 107,29
- griffierecht 1.384,00
- salaris gemachtigde
792,00(2 punten × tarief € 396,00)
Totaal € 2.283,29
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW wordt toegewezen vanaf zeven dagen na betekening van dit vonnis.
De nakosten worden ambtshalve toegewezen zoals hierna in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan Tradetracker te betalen een bedrag van € 13.407,45, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW daarover vanaf 15 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan Tradetracker te betalen een bedrag van € 909,07 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 11 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Tradetracker tot op heden begroot op € 2.283,29, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf zeven dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. M. Wiltjer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter