ECLI:NL:RBAMS:2023:3183

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
C/13/731414 / KG ZA 23-239
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie van een artikel in een krant betreffende de aankoop van een pastorie met vermeend zwart geld

In deze zaak vorderde de Stichting Participanten Pastorij Someren-Eind in kort geding rectificatie van een artikel dat op 10 november 2022 in het Eindhovens Dagblad (ED) was gepubliceerd. De Stichting stelde dat het artikel ten onrechte de suggestie wekte dat de pastorie, die door de Stichting was aangekocht, deels met zwart geld was gefinancierd. De Stichting, die in 2019 was opgericht om de pastorie te kopen, had participaties uitgegeven en een renteloze lening verkregen om de aankoop te financieren. De gedaagde, DPG Media BV, voerde verweer en stelde dat zij slechts verslag had gedaan van een openbare rechtszitting waarin een wethouder had verklaard dat een ex-wethouder had gezegd dat de pastorie met zwart geld was gekocht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de publicatie niet onrechtmatig was, omdat het verslag deed van een feitelijke verklaring en de vrijheid van meningsuiting van DPG zwaarder woog dan de belangen van de Stichting. De vordering tot rectificatie werd afgewezen en de Stichting werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: C/13/731414 / KG ZA 23-239 HH/PV
Vonnis in kort geding van 11 mei 2023
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING PARTICIPANTEN PASTORIE SOMEREN-EIND,
gevestigd te Someren,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
eisers bij dagvaarding van 4 april 2023,
advocaat mr. A.B. Noordhof te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DPG MEDIA BV,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. O.G. Trojan te Den Haag.
Eisers zullen hierna gezamenlijk de Stichting c.s. worden genoemd en ieder afzonderlijk de Stichting, [eiser 2] en [eiser 3] . Gedaagde zal hierna DPG worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 20 april 2023 heeft de Stichting c.s. de dagvaarding toegelicht. DPG heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter terechtzitting waren, voor zover van belang, aanwezig:
- aan de zijde van de Stichting c.s.: [naam 1] (voorzitter van de Stichting), [naam 2] (secretaris van de Stichting) en mr. Noordhof,
- aan de zijde van DPG: [naam 3] (hoofdredacteur bij het Eindhovens Dagblad (hierna: ED), [naam 4] (journalistED), ), [naam 5] (chef redactie Helmond ED), [naam 8] (jurist bij DPG) en mr. Trojan.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De Stichting is in 2019 opgericht om ten behoeve van de gemeenschap Someren-Eind de aan de [adres] gelegen pastorie te kopen van het bisdom. Het voor de aankoop benodigde bedrag van
€ 550.000,00 is door de Stichting verkregen door de uitgifte van participaties van € 2.500,00 elk en door het verwerven van een renteloze lening van € 150.000,00.
2.2.
[eiser 2] en [eiser 3] hebben participaties van de Stichting gekocht. Daarnaast hebben zij aan de stichting geld geleend.
2.3.
DPG is uitgeefster van het ED, een regionaal dagblad dat met name in Oost-Brabant wordt verspreid.
2.4.
Op 6 mei 2019 is in het ED een artikel verschenen waarin aandacht is besteed aan de aankoop van de pastorie door de Stichting. In dat artikel staat onder meer het volgende: “
Onlangs kochten meer dan honderd inwoners een aandeel waardoor het pand openblijft voor de gemeenschap.”
2.5.
Op 8 juli 2019 is in het ED opnieuw een artikel over de pastorie in Someren-Eind verschenen. In dat artikel staat onder meer het volgende: “
De voormalig pastorie aan de Nieuwendijk in Someren-Eind wordt een herberg. Begin augustus is de juridische overdracht van het parochiebestuur aan de nieuwe stichting Pastorie Someren-Eind. Deze stichting bestaat uit ruim honderd burgers die geld hebben gestort om de aankoop mogelijk te maken.”
2.6.
Op 16 november 2019 is in het ED een artikel over de pastorie in Someren-Eind verschenen, waarin onder meer het volgende staat: “
Na decennia lange bewoning door een aantal pastoors en andere geestelijken is het leegstaande pand inmiddels aangekocht dankzij bedragen van honderd participanten uit het dorp.”
2.7.
Op 28 april 2021 is in het ED wederom een artikel verschenen waarin aandacht is besteed aan de pastorie in Someren-Eind. Daarin staat onder meer het volgende: “
In 2019 kochten ruim 90 participanten de Pastorie.”
2.8.
Op 9 november 2022 is in het ED een artikel verschenen met de kop “
Ontslagen wethouder onder vuur”. In dat artikel werd verslag gedaan van een zitting in de rechtbank Den Bosch op 8 november 2022. Tijdens die zitting werd wethouder [naam 6] (hierna: [naam 6] ) van de gemeente Someren gehoord als getuige in een procedure die volgde op het ontslag van collega-wethouder [naam 7] (hierna: [naam 7] ). In dat verhoor verklaarde wethouder [naam 6] dat [naam 7] zich in een college-overleg voorstander van een aanvullende lening voor de aankoop van de pastorie in Someren-Eind zou hebben getoond, terwijl het restant deels uit zwart geld bestond. Deze uitspraak was één van de redenen waarom wethouder [naam 6] zei te twijfelen aan de betrouwbaarheid van [naam 7] .
2.9.
Op 9 november 2022 heeft een journalist van het ED telefonisch contact opgenomen met de secretaris van de Stichting. Door de journalist zijn daarbij vragen gesteld over de hoogte van het aankoopbedrag van de pastorie en over de wijze van financiering van dat aankoopbedrag.
2.10.
Op 10 november 2022 is in het ED een artikel verschenen met de kop “
Zwart geld of niet, dat is de vraag” en met als zogenoemde chapeau (de tekst boven de kop) “
Verhoren in kwestie ontslagen wethouder [naam 7] in Someren”. Bij dit artikel stond een foto van de pastorie in Someren-Eind. In dat artikel staat, voor zover hier van belang, het volgende:
Is er gesjoemeld met zwart geld bij de aankoop van de pastorie in Someren-Eind? Daarover lopen de lezingen uiteen. Wethouder [naam 6] twijfelt aan de oprechtheid van zijn ontslagen collega [naam 7] . Die ontkent.
Maandenlang is het relatief stil geweest in de langslepende kwestie rondom de wegens corruptieverdenking ontslagen wethouder [naam 7] en leek de rust in de Somerense politiek langzaam terug te keren. Niets is minder waar. Een verhoor van Wethouder [naam 6] bij de rechtbank in Den Bosch zet de verhoudingen weer op scherp en modder vliegt opnieuw over en weer.
[naam 6] moest dinsdag in de Bossche rechtbank verschijnen om vragen te beantwoorden van de advocaat van onderzoeksbureau Necker van Naem. Dit bureau maakte het rapport dat in februari vorig jaar leidde tot de val van [naam 7] en is nu – na eerder al [naam 7] – aan de beurt om getuigen te verhoren. Het geheime gespreksverslag van het bureau met [naam 6] wil de laatste niet vrijgeven, vragen beantwoorden wel.
Wat heeft hij aan te merken op [naam 7] ? Belangrijk (discussie)punt is de gang van zaken rond de aanschaf van de oude pastorie in Someren-Eind door enkele inwoners. Via vouchers haalde de initiatiefgroep in totaal ongeveer 4 ton op. Het pand kostte echter rond de 6 ton.
De helft is zwart geld
Volgens de verhoorde CDA-wethouder [naam 6] wilde [naam 7] (Gemeenschapslijst) dat de gemeente een lening zou geven, zodat de aankoop door kon gaan. Het gemeentebestuur gaf opdracht om dit juridisch te toetsen. Voorwaarde was dat de geldstromen uit het dorp herleidbaar zouden zijn. „ Dat ging volgens [naam 7] niet. De helft van het geld is zwart geld, aldus [naam 7] . Het college vroeg zich toen af hoe iemand die over financiën gaat daar mee akkoord kon gaan”, verklaarde [naam 6] .
[naam 7] stelt in een reactie dat er een ambtelijk voorstel was gekomen om de lening te verstrekken, na een verzoek hiertoe van de initiatiefgroep. „ Het was gezien de deadline vanuit het bisdom echter ondoenlijk om al het geld op tijd te achterhalen. Ik riep toen ook: wat als er zwart geld uitkomt? Daar werd om gelachen. Ik heb in elk geval niets te maken met zwart geld en ik ben ook geen aandeelhouder van de pastorie”.
Volgens de oud-wethouder was de vraag voor de lening bovendien snel achterhaald. „ Er waren ineens enkele grootaandeelhouders die insprongen.”
Secretaris [naam 2] van de pastorie-groep stelt dat in totaal 5,5 ton nodig was, waardoor er een gat was van ongeveer 1,5 ton. Na een overleg van de initiatiefnemers en de gemeente is toen het voorstel van de lening gedaan. Volgens hem is al het geld makkelijk te herleiden. „ Alle gelden zijn per bank overgemaakt. Die duidelijkheid over het geld is er dus altijd geweest. Bovendien liggen er participatie-overeenkomsten. ” (…).
2.11.
De Stichting heeft het ED verzocht het voormelde artikel van 10 november 2022 te rectificeren, maar het Eindhovense Dagblad was daartoe niet bereid.
2.12.
Op 3 december 2022 is in het ED een artikel over de pastorie in Someren-Eind verschenen waarin onder meer het volgende staat:

97.‘participaties’

De voormalige pastorie is tegenwoordig in gebruik als goepsaccomodatie. In totaal 97 mensen uit Someren-Eind en omgeving hebben samen het benodigde bedrag van 5,5 ton opgehaald om het pand te kunnen kopen van het bisdom. 390.000 euro werd opgehaald met participaties van 2500 euro per stuk.
Het financiele gat voor de ‘pastorie 2.0” werd hierna gedicht door zeven deelnemers die elk een ‘superaandeel’ van 25.000 euro voor hun rekening namen.

3.Het geschil

3.1.
De Stichting c.s. vordert samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, DPG te veroordelen:
I. om binnen 7 dagen na de betekening van dit vonnis een rectificatie in het ED te plaatsen, primair met een in de dagvaarding genoemde tekst die erop neerkomt dat ten onrechte de suggestie is gewekt dat de pastorie deels met zwart geld zou zijn gekocht, subsidiair met een door de voorzieningenrechter te bepalen tekst van gelijke strekking, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom,
II. in de proceskosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
DPG voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak gaat over de vraag of het ED, althans DPG als de uitgever daarvan, met de plaatsing van het artikel in het ED van
10 november 2022 met daarboven de kop “
Zwart geld of niet, dat is de vraag” en een foto van de pastorie, onrechtmatig jegens de Stichting c.s. heeft gehandeld.
4.2.
Uitgangspunt bij de beoordeling van de door de Stichting c.s. gevorderde rectificatie van het voormelde artikel in het ED, is dat het recht van DPG op vrijheid van meningsuiting ingevolge artikel 10 EVRM slechts kan worden beperkt indien dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen. Van een dergelijke beperking is sprake indien de publicatie onrechtmatig zou zijn jegens de Stichting c.s. in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag of dit het geval is, moeten alle wederzijdse belangen tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van DPG is er met name in gelegen dat zij zich kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken, terwijl het belang van de Stichting c.s. met name erin is gelegen dat zij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen en haar eer en goede naam niet wordt geschonden. Bij deze belangenafweging dienen alle omstandigheden van het geval in ogenschouw te worden genomen.
4.3.
De Stichting c.s. stelt dat kop “
Zwart geld of niet, dat is de vraag” jegens haar onrechtmatig is, omdat daarmee ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat de pastorie in Someren-Eind door de Stichting met zwart geld is aangekocht. Dit terwijl het artikel helemaal niet gaat over de pastorie, maar over een getuigenverhoor naar aanleiding van het ontslag van [naam 7] als wethouder vanwege te nauwe betrokkenheid bij een bouwbedrijf. De Stichting c.s. stelt verder dat de kop is gebaseerd op een volstrekt misplaatste veronderstelling die het ED zelf uit de getuigenverklaring van [naam 6] heeft afgeleid en dat door [naam 7] bovendien wordt ontkend dat hij heeft gezegd dat de pastorie met zwart geld zou worden gekocht. Ook de vraag aan het begin van het artikel “
Is er gesjoemeld met zwart geld bij de aankoop van de pastorie in Someren-Eind? Daarover lopen de lezingen uiteen”, slaat volgens de Stichting c.s. niet op het artikel. De Stichting c.s. stelt dat de lezingen niet uiteenlopen. [naam 7] zegt dat hij het niet heeft gezegd en verder is er niemand dit dit beweert, aldus de Stichting c.s. Verder stelt de Stichting c.s. dat de journalist van het ED het recht op wederhoor niet goed heeft toegepast door tijdens het telefoongesprek op 9 november 2022 met de secretaris van de Stichting alleen te vragen naar de wijze van financiering van de aankoop van de Stichting en daarbij niet te melden dat de woorden “
zwart geld” boven het artikel en een foto van de pastorie zouden komen te staan. Dat het ED in het artikel bovendien spreekt over de aanschaf van de pastorie door “
enkele inwoners” is een verdraaing van de feiten en ook onbegrijpelijk nu bij het ED gelet op de eerdere publicaties over de aankoop van de pastorie bekend was dat niet enkele inwoners maar juist een groot aantal personen de aankoop van de pastorie mogelijk hadden gemaakt, aldus de Stichting c.s.
4.4.
Verder stelt de Stichting c.s. dat de kop van het artikel in samenhang met de foto van de pastorie bij het artikel, tot gevolg heeft gehad dat de koop van de pastorie in een heel negatief daglicht is komen te staan. De Stichting c.s. stelt daardoor schade te hebben geleden, met name bestaande uit reputatieschade en de aantasting van haar eer en goede naam. Dit zal volgens de Stichting gevolgen hebben voor de bereidheid van de dorpsgemeenschap om deel te nemen aan de activiteiten van de Stichting en het vinden van vrijwilligers. Daarnaast stelt de Stichting c.s. dat het door het ED in het artikel opgeroepen beeld dat de pastorie voor de helft met zwart geld is gekocht, gaat tegenwerken dat de Stichting in aanmerking komt voor giften/subsidies van goede doelenstichtingen en dat het voor problemen zal gaan zorgen bij de eventuele uitgifte van nieuwe participaties voor toekomstige investeringen. Naast de Stichting zijn ook alle andere personen die betrokken zijn bij de aankoop van de pastorie door het artikel in hun goede eer een naam aangetast, waaronder [eiser 2] en Verreijken, aldus de Stichting c.s.
4.5.
DPG heeft betwist dat met voormelde kop en het artikel in het ED onrechtmatig jegens de Stichting c.s. is gehandeld. DPG stelt slechts verslag te hebben gedaan van een openbare rechtszitting, waarin een wethouder van een regionale gemeente verklaarde dat een ex-wethouder in een college-overleg uitgesproken zou hebben dat de pastorie deels met zwart geld gekocht was. Dat is nieuws en daarvan heeft het ED verslag gedaan. DPG stelt hier bovendien accuraat en waarheidsgetrouw gehandeld te hebben met inachtneming van de eisen van journalistieke zorgvuldigdheid. Toewijzing van het gevorderde zou een ernstige inbreuk vormen op de vrijheid van meningsuiting, aldus DPG.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat met de plaatsing van het voormelde artikel in het ED niet onrechtmatig jegens de Stichting c.s. is gehandeld. Daarvoor is allereerst van belang dat niet is gesteld of gebleken dat er in het artikel van 10 november 2022 onjuistheden staan. Zo is door de Stichting c.s. niet betwist dat in het verhoor dat op 8 november 2022 in de rechtbank Den Bosch heeft plaatsgevonden, door [naam 6] onder ede is verklaard dat toenmalig wethouders [naam 7] in een college-overleg heeft gezegd dat de pastorie voor de helft met zwart geld zou worden betaald. [naam 7] heeft nadien weliswaar desgevraagd aan het ED verklaard dat hij dat niet zo heeft gezegd, welk weerwoord ook in het voormelde artikel is opgenomen, maar dat maakt niet dat het ED geen verslag zou mogen doen van de door [naam 6] op 8 november 2022 afgelegde verklaring. Bovendien blijkt uit het weerwoord van [naam 7] dat de lezingen op dit punt wel uiteenlopen, zoals in het artikel in het ED staat vermeld. [naam 6] stelt immers dat [naam 7] het wel heeft gezegd, en [naam 7] ontkent dat.
4.7.
Met betrekking tot de vermelding in het artikel dat de pastorie door “enkele” inwoners is aangeschaft, wordt overwogen dat op zich begrijpelijk is dat dit vanuit het perspectief van de Stichting c.s. als niet juist wordt gezien. Dit vanwege het aantal van 97 particpanten en de eerdere publicaties in het ED over het aantal particpanten, waarbij getallen tussen de ruim 90 en 100 worden genoemd (zie 2.4 – 2.7 hiervoor). Tegen de door DPG ter terechtzitting genoemde achtergrond dat Someren-Eind een inwonersaantal heeft van rond de 3.000 personen en dus maar een beperkt deel van de inwoners van Someren- Eind in de pastorie participeert, is de vermelding van de aanschaf door “enkele” inwoners in het artikel, anders dan door de Stichting c.s. aangevoerd, echter niet onbegrijpelijk of onrechtmatig.
4.8.
Evenmin wordt de Stichting c.s. gevolgd in de stelling dat het ED aan de Stichting onvoldoende gelegenheid voor wederhoor heeft gegeven. In het artikel is weergegeven wat de secretaris van de Stichting op 9 november 2022 in reactie op vragen van de journalist over de wijze van financiering van de pastorie heeft gemeld. Niet betwist is immers, zoals door DPG aangevoerd, dat de secretaris naar aanleiding van de plaatsing van het voormelde artikel in het ED, in een e-mail van 10 november 2022 aan de betrokken journalist heeft meegedeeld: “
Fijn dat de gisteren door mij verstrekte info goed is verwoord”. Dat door de journalist in het telefoongesprek niet aan de secretaris is gemeld dat de kop boven het artikel de woorden “zwart geld” zou bevatten, maakt dat niet anders. Daarbij is allereerst van belang dat de Stichting c.s. heeft verklaard dat de secretaris in het telefoongesprek zelf aan de journalist heeft gemeld dat het door [naam 6] aan [naam 7] gemaakte verwijt niet waar kon zijn omdat van inzet van zwart geld bij de aankoop van de pastorie geen sprake was. Voor de secretaris was het dus kennelijk duidelijk dat de journalist belde om te onderzoeken of er sprake was van zwart geld bij de aankoop van de pastorie en is daartegen verweer gevoerd. Daar komt bij dat DPG ter zitting heeft toegelicht dat een kop boven een artikel pas op het allerlaatste moment door de eindredactie van het ED wordt bepaald. De voorzieningenrechter begrijpt daaruit dat de kop boven het artikel met daarin de woorden “zwart geld”, nog niet was bepaald toen de journalist op 9 november 2022 belde met de secretaris van de Stichting. Daarvan uitgaande kon tijdens dat telefoongesprek aan de secretaris dus ook nog geen mededeling over de kop van het artikel worden gedaan.
4.9.
Voorts is van belang, zoals door DPG aangevoerd, dat een kop en subkop boven een artikel bedoeld zijn om daarmee de aandacht van de lezer te trekken. Een kop van een artikel mag uitgesproken en in zekere zin ongenuanceerd zijn. Daarbij mag ook een zekere mate van overdrijving worden toegepast. Wel dient de kop een relatie te hebben met de feiten, zoals die in het artikel naar voren komen. Anders dan door de Stichting c.s. aangevoerd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat aan die eis wordt voldaan. Het artikel doet immers verslag van hetgeen [naam 7] volgens [naam 6] tijdens een college-overleg over de betrokkenheid van zwart geld bij de aankoop van de pastorie heeft verklaard en citeert vervolgens de reacties van [naam 7] en de secretaris van de Stichting. Nu [naam 7] daarin de verklaring van [naam 6] betwist en ook de secretaris ontkent dat de aankoop gedeeltelijk met zwart geld is gefinancierd, kan DPG worden gevolgd in haar stelling dat vervolgens bij de lezer de vraag zal opkomen of er bij de aankoop van de pastorie nu wel of niet sprake is geweest van zwart geld, zoals ook in de kop van het artikel staat vermeld. Dat het ED vervolgens de beantwoording van de vraag aan de lezer zelf laat, is niet onrechtmatig. Evenmin wordt onrechtmatig geacht dat bij het artikel een foto van de pastorie is geplaatst. De verklaring van [naam 6] over hetgeen [naam 7] over de financiering van de aankoop van de pastorie zou hebben verklaard, was immers het onderwerp van het artikel.
4.10.
Dat het artikel in het ED van 10 november 2022 voorshands niet als onrechtmatig jegens de Stichting c.s. wordt beoordeeld, doet er niet aan af dat de voorzieningenrechter begrijpt dat het voor de Stichting c.s. negatieve gevolgen kan hebben omdat zij door de verklaring van [naam 6] in een negatief daglicht is komen te staan. Die enkele omstandigheid is echter onvoldoende om bij de afweging van de hiervoor onder 4.2 genoemde belangen, het belang van de Stichting c.s. zwaarder te kunnen laten wegen dan het belang van DPG. De gevorderde rectificatie is daarmee niet toewijsbaar.
4.11.
De Stichting c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van DPG worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.755,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt de Stichting c.s. in de proceskosten, aan de zijde van DPG tot op heden begroot op € 1.755,00,
5.3.
veroordeelt de Stichting c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2023. [1]

Voetnoten

1.type: PJvV