In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een incident van verwijzing en vrijwaring in het kader van een faillissementsprocedure. De curator, in hoedanigheid van eiser, heeft [gedaagde] opgeroepen om te verschijnen bij de rechtbank Amsterdam, nadat een eerdere dagvaarding niet tijdig was aangebracht bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank heeft geoordeeld dat de curator geen gebrek aan de oorspronkelijke dagvaarding heeft willen herstellen, maar opnieuw heeft willen dagvaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator de zaak op grond van artikel 2:241 BW bij de rechtbank Amsterdam aanhangig heeft gemaakt, en dat er geen strijd is met de goede procesorde. De vordering tot verwijzing naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant is afgewezen.
Daarnaast heeft [gedaagde] een vrijwaringsvordering ingediend tegen Kik Beheer B.V., Eurotraffic Holding B.V. en [naam], waarbij hij stelt dat deze partijen medeaansprakelijk zijn voor het faillissementstekort van de vennootschap. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, onder de voorwaarde dat in de hoofdzaak komt vast te staan dat sprake is van onbehoorlijk bestuur. De rechtbank heeft de proceskosten in het incident tot niet-ontvankelijkheid en verwijzing voor rekening van [gedaagde] gesteld, terwijl de proceskosten in het vrijwaringsincident zijn gecompenseerd. De zaak is vervolgens weer op de rol gezet voor het nemen van een conclusie van antwoord door [gedaagde].