ECLI:NL:RBAMS:2023:3167

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
C/13/730948 / KG ZA 23-205
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging van bankrelatie door ABN AMRO en registratie op CAAML-lijst in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], h.o.d.n. [handelsnaam], en ABN AMRO BANK NV. De eiser, die directeur is van de in Suriname gevestigde Newco Trading NV, vorderde onder meer dat ABN AMRO zou worden verboden om de bankrelatie met zijn eenmanszaak [handelsnaam] op te zeggen en om hem op te nemen in de Client Acceptance and Anti Money Laundering-lijst (CAAML-lijst). De achtergrond van de zaak ligt in de opzegging van de privérekening van de eiser door ABN AMRO, die dit deed na een klantonderzoek. De bank stelde dat de eiser zijn privérekening zakelijk gebruikte en dat er onvoldoende inzicht was in de geldstromen van de eenmanszaak. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 april 2023 heeft de eiser zijn standpunt toegelicht, terwijl ABN AMRO verweer voerde op basis van de resultaten van het klantonderzoek. De voorzieningenrechter oordeelde dat de opzegging van de bankrelatie door ABN AMRO niet in strijd was met de zorgplicht en dat de vorderingen van de eiser niet konden worden toegewezen. De rechter concludeerde dat er een reëel risico op witwassen bestond en dat ABN AMRO niet kon worden gevergd om de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/730948 / KG ZA 23-205 IHJK/MAH
Vonnis in kort geding van 2 mei 2023
in de zaak van
[eiser],
h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende te [vestigingsplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 23 maart 2023,
advocaat mr. M. Nagtegaal te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK NV,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.L. Bremmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en ABN AMRO worden genoemd.

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 18 april 2023 heeft [eiser] de dagvaarding toegelicht. ABN AMRO heeft mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de kant van [eiser] : mr. Nagtegaal,
- aan de kant van ABN AMRO: mr. B.J.J.M. Strijdhaftig, bedrijfsjurist, met mr. Bremmer.
Na verder debat is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is directeur van de in Suriname gevestigde naamloze vennootschap Newco Trading NV (hierna: Newco). Deze vennootschap houdt zich bezig met in- en verkoop van olie en olieproducten.
2.2.
Ruim twintig jaar geleden heeft [eiser] een bankrekening geopend bij ABN AMRO. Deze privérekening is door ABN AMRO, nadat zij vanaf oktober 2020 klantonderzoek had gedaan, (definitief) opgezegd bij brief van 13 juni 2022. De reden voor de opzegging was, kort gezegd, dat [eiser] de privérekening zakelijk gebruikte. De tegen de beëindiging van de klantrelatie gerichte vorderingen van [eiser] zijn afgewezen bij vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 17 augustus 2022. Het door [eiser] tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep loopt nog.
2.3.
Op 15 maart 2021 heeft [eiser] bij de Kamer van Koophandel een eenmanszaak met de naam [handelsnaam] (hierna: [handelsnaam] ) geregistreerd met als activiteit “administratiekantoor”. [eiser] houdt sinds 19 maart 2021 bij ABN AMRO een zakelijke rekening aan met nummer [rekeningnummer] ten behoeve van [handelsnaam] (de Bedrijfsrekening). Op de relatie tussen partijen zijn de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) van toepassing.
2.4.
Bij brieven van 2 en 14 februari en 2 maart 2022 heeft ABN AMRO aan [eiser] vragen gesteld over het gebruik van de Bedrijfsrekening, waarop (de advocaat van) [eiser] heeft geantwoord bij brieven, met bijlagen, van 17 februari en 30 maart 2022.
2.5.
Bij brief van 22 juli 2022 heeft ABN AMRO laten weten de door [eiser] toegestuurde stukken onvoldoende te vinden en de relatie te heroverwegen. Bij brief van 27 september 2022 heeft ABN AMRO de bancaire relatie met [handelsnaam] opgezegd. Na een bezwaar- en klachttraject heeft ABN AMRO de relatie uiteindelijk op 10 januari 2023 definitief opgezegd per 10 maart 2023. Hangende dit kort geding heeft ABN AMRO de beëindiging van de Bedrijfsrekening opgeschort.
2.6.
ABN AMRO heeft tijdens het eerdere, onder 2.2 bedoelde, kort geding aangekondigd de Bedrijfsrekening van [handelsnaam] ook te gaan opzeggen, enerzijds omdat ABN AMRO het vertrouwen in [eiser] is verloren en anderzijds omdat er zelfstandige redenen zijn om die rekening op te zeggen.
2.7.
[eiser] houdt ten behoeve van [handelsnaam] ook bij ING een zakelijke rekening aan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert:
primair:1. ABN AMRO te verbieden om uitvoering te geven aan de opzegging van de relatie met [handelsnaam] ;
2. ABN AMRO te veroordelen alle producten van [handelsnaam] in stand te laten en uitvoering te geven aan transacties op de rekening;
3. ABN AMRO te verbieden om hem op te nemen in het IVR of in een vergelijkbaar register;
subsidiair:4. ABN AMRO te veroordelen om [eiser] te laten beschikken over tenminste één betaalrekening (bij voorkeur rekening [rekeningnummer] ) en uitvoering te geven aan transacties op die rekening (eventueel met nadere afspraken);
5. ABN AMRO te verbieden om [handelsnaam] op te nemen in het IVR of in een vergelijkbaar register;
meer subsidiair:6. ABN AMRO te veroordelen om [handelsnaam] te laten beschikken over tenminste één bankrekening (bij voorkeur rekening [rekeningnummer] ) en uitvoering te geven aan transacties op die rekening, totdat een onherroepelijke uitspraak is gedaan in de bodemprocedure;
dit alles op straffe van dwangsommen en met veroordeling van ABN AMRO in de (na)kosten en in de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] stelt daartoe, samengevat, het volgende. De opzegging is in strijd met de zorgplicht van ABN AMRO (artikel 2 ABV), naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en onrechtmatig. Ook de Wft en Wwft bieden geen grondslag. Daarvoor zijn de volgende redenen:
- [handelsnaam] heeft wel degelijk voldoende informatie verschaft tijdens het klantonderzoek. Op haar herhaalde vraag welke informatie ABN AMRO nog nodig had en op haar aanbod om nadere stukken in te brengen is ABN AMRO niet ingegaan.
- Het klopt dat de activiteiten van Newco zijn verplaatst van de privérekening van [eiser] naar de speciaal daarvoor geopende zakelijk rekening van [handelsnaam] . Dat is nu juist wat ABN AMRO in haar brief van 5 november 2020 aan [eiser] had opgedragen. Het gaat dan ook niet aan om [eiser] nu te verwijten dat die Bedrijfsrekening gebruikt wordt ten behoeve van een derde partij. Newco is geen derde partij. Zij heeft ook dezelfde UBO als [handelsnaam] , namelijk [eiser] . Naar aanleiding van het telefoongesprek met [naam] van ABN AMRO op 23 februari 2021 heeft [eiser] de Bedrijfsrekening ten behoeve van Newco op naam van [handelsnaam] geopend. ABN AMRO kan dus niet stellen dat zij niet wist dat die rekening zou worden gebruikt ten behoeve van Newco.
- ABN AMRO heeft zelf gezegd dat de aangewezen weg is om in Nederland een vestiging van Newco te openen. Dat is precies wat is gebeurd. Of die vestiging nu Newco of [handelsnaam] heet maakt niet uit. [handelsnaam] is feitelijk het administratief kantoor van Newco. Voor de naam [handelsnaam] is gekozen omdat het huismerk [handelsnaam] Lubricants heet.
- ABN AMRO stelt ten onrechte dat [handelsnaam] een vergunningplichtige betaaldienstverlener is. Niet [handelsnaam] maar Ziemann Cashservice ontvangt de contante gelden en is dus betaaldienstverlener in de zin van artikel 1:1 Wft. .
- [handelsnaam] heeft bij de opening van de Bedrijfsrekening wel degelijk open kaart gespeeld, maar uiteindelijk bleek de praktijk anders dan de verwachtingen qua aantallen transacties. Nieuwe informatie had hoogstens tot een hoger risicoprofiel kunnen leiden.
- De vertrouwensbreuk met [eiser] in privé kan niet zonder meer doorwerken naar de zakelijke relatie met [handelsnaam] .
3.3.
ABN AMRO voert, samengevat, het volgende verweer. Op basis van de uitkomst van het gevoerde klantonderzoek is de bankrelatie opgezegd. Aan de opzegging liggen de volgende redenen ten grondslag, die elk op zichzelf voldoende grond voor de opzegging opleveren, laat staan wanneer ze gezamenlijk worden bezien:
1) ABN AMRO heeft na het uitvoeren van een uitvoerig klantonderzoek nog steeds onvoldoende zicht op het betaalgedrag van [handelsnaam] :
  • i) Binnen de onderneming is sprake van aanzienlijke contante geldstromen, terwijl er geen administratie wordt bijgehouden waarin de geldstromen volledig worden verantwoord. In de periode van 14 oktober 2021 tot en met 22 maart 2022 heeft ABN AMRO voor ruim € 780.000,00 aan transacties verwerkt met een chartale (contante) component, terwijl [handelsnaam] in die periode geen behoorlijke financiële administratie heeft bijgehouden. De gegevens die wel zijn vastgelegd, zijn voor ABN AMRO niet controleerbaar en verifieerbaar.
  • ii) [handelsnaam] heeft onvoldoende objectieve en onafhankelijke documenten overgelegd waarmee ABN AMRO de bron van het cash geld kan controleren en verifiëren.
  • iii) [handelsnaam] laat grote sommen cash geld via de internationale luchtvaart en met behulp van een netwerk vanuit Suriname naar Nederland aanvoeren, zonder daar melding van te doen bij de Douane. Dit gedrag is hoogst ongebruikelijk. [handelsnaam] heeft voor dit gedrag geen geloofwaardige verklaring gegeven. Bovendien vormt dit gedrag een objectieve indicator voor witwassen. Gelet op deze omstandigheden en de daarmee gepaard gaande witwasrisico's, is ABN AMRO op grond van artikel 5 lid 3 Wwft gehouden de relatie op te zeggen;
2) [handelsnaam] gebruikt de Bedrijfsrekening (hoofdzakelijk) voor het in ontvangst nemen van gelden die toebehoren aan een derde partij. Dit levert oneigenlijk gebruik op in de zin van artikel 1 en 2 ABV.
3) Door het in ontvangst nemen van gelden op de Bedrijfsrekening die feitelijk aan een ander toebehoren, verleent [handelsnaam] bovendien 'betaaldiensten' in de zin van de Wft, terwijl hij niet over de vereiste vergunning beschikt;
4) Het feitelijke rekeninggebruik komt niet overeen met de informatie die [handelsnaam] bij het aangaan van de relatie met ABN AMRO had opgegeven. De Bedrijfsrekening is dus op basis van onjuiste informatie geopend en zou niet verstrekt zijn indien [handelsnaam] vooraf de juiste informatie had gegeven; en
5) ABN AMRO heeft eerder de private bancaire relatie met [eiser] , de eigenaar van [handelsnaam] , beëindigd. Dit besluit is in kort geding in stand gebleven. De Bank is het vertrouwen in [eiser] kwijt. Gelet op (i) de overlap in feiten in deze kwestie en de eerdere zaak met [eiser] in privé en (ii) de nauwe verwevenheid tussen [handelsnaam] en [eiser] , is het redelijk en begrijpelijk dat de eenmanszaak hetzelfde lot volgt (beëindiging van de bancaire relatie).
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen zijn in kort geding toewijsbaar als voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter deze eveneens zal toewijzen en als niet van de eisende partij kan worden verlangd dat die de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.2.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vorderingen en is op zichzelf niet bestreden door ABN AMRO.
Opzegging geldig?
4.3.
Volgens [eiser] verlopen de geldstromen als volgt. In Suriname betalen de klanten van Newco haar giraal of chartaal (contant) in Surinaamse of US dollars voor de geleverde smeeroliën. Op verzoek van [eiser] /Newco gebeurt het merendeel contant. Het contante geld wordt vervolgens in Suriname bij cambio’s (wisselkantoren) omgewisseld voor euro’s. Een klein deel van deze contante euro’s gaat via Western Union naar Nederland. Het overgrote deel wordt door vrienden en kennissen van [eiser] per vliegtuig naar Nederland gebracht. Tot ongeveer april 2021 werden de contanten in Nederland vervolgens direct op de privé-rekening van [eiser] gestort, maar nadien werden ze bij (RCCS en vervolgens bij rechtsopvolger) Ziemann Cashservice gestort in zogenoemde smartsafes. Ziemann maakt het geld giraal over naar de Bedrijfsrekening van [handelsnaam] bij ABN AMRO. Op de rekeningafschriften zijn deze afstortingen zichtbaar voor ABN AMRO. Vervolgens worden van deze rekening de drie leveranciers (gevestigd in Trinidad en Tobago, Verenigde Arabische Emiraten en Nederland) van Newco giraal betaald. [eiser] stelt dat ABN AMRO beschikt over verschillende inkoopfacturen die ten grondslag liggen aan die betalingen aan leveranciers.
4.4.
Dit is de beste optie voor de geldstromen van Newco, zo stelt [eiser] , gezien de turbulente situatie in Suriname en de grote tekorten aan euro’s en US dollars. In theorie is een tweede optie om de contanten in Suriname te storten bij een Surinaamse bank, maar dat kost teveel tijd en dan kan Newco haar leveranciers niet tijdig betalen. Een derde optie is Western Union inschakelen, maar daarvoor geldt een limiet van € 5.000,00 per maand, dus dat biedt maar zeer beperkt soelaas, aldus steeds [eiser] .
4.5.
[eiser] stelt dat hij aldus niets verkeerd doet, voldoende inzicht – onderbouwd met stukken en met het aanbod om desgewenst nog meer stukken over te leggen - in de werkwijze heeft geboden en dat bovendien de Bedrijfsrekening juist op instigatie van ABN AMRO zelf met dit doel is geopend. ABN AMRO heeft een en ander gemotiveerd betwist.
4.6.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
4.7.
Blijkens de brief van ABN AMRO aan [eiser] van 15 maart 2021, heeft hij bij de aanvraag van de Bedrijfsrekening de volgende antwoorden gegeven:
“1. Verwacht u dat meer dan 20% van alle bij- en afschrijvingen op uw nieuwe zakelijke rekening van of naar rekeningen naar het buitenland gaan?
Antwoord: Nee
(…)
3. Van hoeveel procent van de inkomsten en uitgaven verwacht u dat het transacties in muntgeld en/of bankbiljetten zijn?
Antwoord: Minder dan 5%.
4. Bent u actief in één of meer van deze branches?
  • Alternatieve overboekingsmethoden, betalingsdienstaanbieders (PSP’s) en geldwisselinstellingen (MSB’s)
  • (…)
Antwoord: nee
(…)”
4.8.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet [eiser] , in het licht van zijn onder 4.3-4.5 vermelde stellingen, bij het aanvragen van de Bedrijfsrekening hebben geweten dat in ieder geval zijn antwoorden op de vragen 1 en 3 niet klopten. Naar eigen zeggen had hij de eenmanszaak [handelsnaam] immers juist opgericht als verlengstuk van Newco en ging het voor een groot deel om betalingsverkeer met diverse buitenlanden en om merendeels contante stortingen op de Bedrijfsrekening (zij het indirect via Ziemann). ABN AMRO heeft er terecht op gewezen dat het in ontvangst nemen van grote hoeveelheden contant geld (in de periode oktober 2021 tot en met maart 2022 bijna € 8 ton) op grond van de criteria van de FIU een indicator is voor witwassen. Het is dan ook aannemelijk dat ABN AMRO, zoals zij stelt, de aanvraag voor de Bedrijfsrekening niet zou hebben gehonoreerd, althans niet zonder nader onderzoek, als de vragen waarheidsgetrouw waren beantwoord.
4.9.
Verder heeft [eiser] de geldstromen niet voldoende inzichtelijk kunnen maken, terwijl ABN AMRO hem er al in de brief van 5 november 2020 (in het kader van het klantonderzoek naar zijn privérekening, waarop toen nog het betalingsverkeer ten behoeve van Newco verliep) op had gewezen:
- dat alle in- en uitgaande transacties verklaard moesten kunnen worden en onderbouwd met passende documentatie en
- dat het storten van contanten alleen toegestaan was als de herkomst kon worden verklaard en aangetoond met passende documentatie.
[eiser] erkent (in onder meer de brief van 30 maart 2022) dat er geen sluitende administratie is en dat deze dus ook niet is overgelegd. Hij heeft bij die brief aan ABN AMRO overzichten van contante ontvangsten overgelegd, waarop ook de jaarrekeningen zouden zijn gebaseerd. Ook heeft hij bonnetjes van cambio’s overgelegd. Ter zitting bleek dat deze bonnetjes niet op naam zijn maar slechts op datum. Desgevraagd kon mr. Nagtegaal niet meer verklaren dan dat wanneer alsnog alle kasstroomoverzichten en bonnetjes van cambio’s zouden worden overgelegd een waarschijnlijk nagenoeg sluitende administratie zou kunnen worden gemaakt. Het is begrijpelijk dat ABN AMRO daarmee, zeker in het licht van haar eerdere aanwijzingen aan [eiser] , geen genoegen neemt. Ter nadere onderbouwing heeft [eiser] bij de dagvaarding nog kasboeken en facturen overgelegd. De facturen staan op naam van Newco Trading Lubricants NV, Helena Christinaweg 23, Wanica, Suriname, en hebben betrekking op oktober 2021 en maart 2022. Dit lijkt een andere entiteit dan Newco Trading NV, die blijkens de door [eiser] overgelegde stukken op een ander adres is gevestigd (sommige stukken vermelden Gideonlaan 19 en andere Shivanilaan 9 (zijstraat Helena Christinaweg), beide te Paramaribo, Suriname). Ter zitting kon mr. Nagtegaal daarvoor geen goede verklaring geven. Helaas was [eiser] zelf, evenals bij het vorige kort geding, niet op de zitting aanwezig, zodat hij geen vragen kon beantwoorden.
4.10.
Daarnaast roept de gebruikte geldroute - contanten vanuit Suriname door particulieren laten overvliegen naar Nederland en deze dan via een betaalkantoor op de Bedrijfsrekening storten - vragen op. Uit de verklaringen van partijen blijkt dat er wel degelijk uit het oogpunt van een integer betaalverkeer alternatieven zijn, zoals het storten van de contanten bij een gewone Surinaamse bank in plaats van bij een cambio (waar volgens ABN AMRO makkelijker zonder vragen geld gewisseld kan worden). [eiser] stelt weliswaar dat dit duurder en/of tijdrovender is, maar ABN AMRO betwist dit.. ABN AMRO vermoedt dat er andere motieven spelen en sluit witwassen niet uit. Zij voert aan dat het op deze wijze via de internationale luchtvaart fysiek vervoeren van grote contante bedragen hoogst ongebruikelijk is, alleen al vanwege het risico op diefstal. Dergelijke risico’s worden volgens ABN AMRO alleen genomen als men gelden verborgen wil houden. Dat van dit laatste sprake is, wordt door [eiser] stellig ontkend. Hoe dit ook precies zit, duidelijk is wel dat deze route een risico op witwassen in zich bergt en dat ABN AMRO door de onduidelijke en gebrekkige administratie van zowel Newco als [eiser] niet voldoende inzicht heeft gekregen in dit risico. Met name de wijze waarop de contant betaalde Surinaamse dollars in Suriname via cambio’s worden omgewisseld in euro’s, is niet transparant. Dat ABN AMRO dat onacceptabel vindt is begrijpelijk. Daarbij is het onvermijdelijk dat de eerdere vertrouwensbreuk met [eiser] , die mede de aanleiding vormde voor de opzegging van zijn privérekening, doorwerkt in de relatie met [handelsnaam] . [handelsnaam] is immers de eenmanszaak van [eiser] .
4.11.
Tenslotte: anders dan [eiser] suggereert heeft ABN AMRO niet gezegd dat de door [eiser] gekozen manier van zakendoen haar goedkeuring heeft, maar alleen dat zakelijke transacties via een zakelijke rekening moeten plaatsvinden.
4.12.
Onder deze omstandigheden handelde ABN AMRO niet in strijd met haar zorgplicht en was het ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar om de bankrelatie (op grond van artikel 35 ABV) op te zeggen.
Naar verwachting zal de bodemrechter er ook zo over denken. Bij deze stand van zaken behoeven de overige opzeggingsgronden geen bespreking. Ook kan in het midden blijven of ABN AMRO op grond van artikel 5 lid 3 Wwft verplicht was tot opzegging.
Belangenafweging
4.13.
Een belangenafweging maakt dit niet anders. ABN AMRO heeft zwaarwegend belang bij het spoedig beëindigen van de relatie met een klant die een reëel risico op witwassen vormt en onvoldoende inzicht geeft in de omvang van dit risico. Na een jaar onderzoek en weinig zicht op verbetering kan van ABN AMRO niet worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Het belang van de continuïteit van [handelsnaam] weegt daar tegenover minder zwaar, ook omdat [handelsnaam] in ieder geval op dit moment nog over een zakelijke rekening bij ING beschikt, zodat zij niet van het betalingsverkeer wordt afgesloten.
CAAML-lijst
4.14.
Dit alles betekent dat de vorderingen van [eiser] niet kunnen worden toegewezen. Dit geldt ook voor het gevorderde verbod tot opneming van de persoonsgegevens in de Client Acceptance and Anti Money Laundering-lijst, de zogenoemde CAAML-lijst.
4.15.
ABN AMRO heeft onweersproken aangevoerd dat deze exclusief interne lijst als doel heeft dat ABN AMRO inclusief haar dochterondernemingen kan onthouden dat zij afscheid van cliënten heeft moeten nemen omdat zij niet (meer) kan voldoen aan haar wettelijke (Wwft) verplichtingen. Als een voormalige cliënt binnen vijf jaar opnieuw bij ABN AMRO of een dochteronderneming klant wil worden, zal ABN AMRO de uitkomsten van het klantenonderzoek meenemen bij de beoordeling van de aanvraag. Dit kan (maar hoeft niet te) resulteren in een weigering van de aanvraag. Aangezien de bank deze informatie niet deelt met derde partijen, bestaat geen reden om te vermoeden dat het plaatsen op de CAAML-lijst gevolgen zal hebben voor de relatie van de (ex-)cliënt met een andere financiële instelling, aldus steeds ABN AMRO.
4.16.
Het opnemen van persoonsgegevens op de CAAML-lijst is een verwerking van persoonsgegevens en moet voldoen aan de eisen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dat betekent dat er een grond voor rechtmatige verwerking als bedoeld in artikel 6 AVG moet zijn. Volgens ABN AMRO is dat in dit geval artikel 6 lid 1 sub f van de AVG: “
de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen (…).”
Volgens ABN AMRO heeft zij de persoonsgegevens van [eiser] , als eigenaar van [handelsnaam] , in de CAAML lijst opgenomen vanwege de opzegging van de bankrelatie op anti-witwas-gerelateerde gronden. Anders dan [eiser] meent is het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (PIFI) niet van toepassing op registratie in de CAAML-lijst en heeft ABN AMRO de registratie ook niet op fraude gebaseerd.
4.17.
Gelet op deze maatstaf rechtvaardigen, naar voorlopig oordeel, de onder 4.7-4.11 vermelde omstandigheden het opnemen van de persoonsgegevens van [eiser] in de CAAML-lijst. Gezien de zwaarwegende gronden die ABN AMRO in dit geval heeft voor de opzegging van de bankrelatie en de relatief lichte maatregel van de registratie op de CAAML-lijst – een intern register dat alleen leidt tot een signalering van eerder geconstateerde risico’s en een verscherpt cliëntonderzoek als een nieuwe aanvraag bij ABN AMRO of haar dochters wordt gedaan – weegt het belang van [eiser] om niet te worden geregistreerd niet zwaarder dan het belang van ABN AMRO. Daarmee is ook voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.
4.18.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.755,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 1.755,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MAH