Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De beschuldiging (tenlastelegging)
bijlage 1die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
bijlage 2vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
feit 3 van zaak A(diefstal bij [benadeelde partij zaak A 1] ) heeft de raadsman integrale vrijspraak bepleit. Ter onderbouwing heeft hij aangevoerd dat verdachte niet op de beelden had kunnen worden herkend. De uiterlijke kenmerken van de persoon op de beelden zouden te weinig onderscheidend zijn. De rechtbank merkt in dit verband op dat de beelden op dossierpagina 63 van goede kwaliteit zijn en dat verbalisant [verbalisant] verdachte heeft herkend op de
bewegendebeelden (en daarom meer heeft gezien dan de raadsman en de rechtbank). [verbalisant] heeft ook expliciet benoemd dat gezichtsherkenning op basis van de bewegende beelden – in tegenstelling tot de stills – goed mogelijk is (los in het dossier). Anders dan de raadsman heeft betoogd, vindt de rechtbank de kenmerken waaraan [verbalisant] verdachte op die beelden heeft herkend – [signalement] – voldoende onderscheidend. Daar komt bij dat [verbalisant] verdachte in meerdere zaken is tegengekomen en (daarom) ook betrokken was bij meerdere herkenningen..
feit 6 van zaak A(diefstal postpakket) heeft de raadsman ook integrale vrijspraak bepleit. De haarlijn van de persoon op de camerabeelden zou teveel verschillen met de haarlijn van verdachte. De rechtbank overweegt dat meerdere verbalisanten verdachte hebben herkend op de camerabeelden. Dat de persoon op een van de stills van de camerabeelden mogelijk een meer teruggetrokken haarlijn heeft (dossierpagina 71), lijkt te komen door de weerkaatsing van het licht bij de ingang – ook andere delen van deze still zijn extra opgelicht. Op een andere still van diezelfde camerabeelden is deze teruggetrokken haarlijn bij diezelfde persoon namelijk niet (meer) te zien en is het gezicht van die persoon duidelijk(er) waarneembaar op basis waarvan herkenningen kunnen worden gedaan (dossierpagina 72).
feit 1 van zaak Boverweegt de rechtbank dat uit de aangifte blijkt dat [aangever namens benadeelde partij zaak B 1] aangifte doet namens het slachtoffer [benadeelde partij zaak B 1] Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de fiets, de Urban Arrow, toebehoorde aan [benadeelde partij zaak B 1] De rechtbank leest de tenlastelegging in zoverre verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straffen en maatregelen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
twaalf (12) maanden.
zes (6) maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegdzal worden, tenzij later anders wordt gelast.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
€ 1.500,00 (vijftienhonderd euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 december 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 1.500,00 (vijftienhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 december 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van
25 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.