“Bijgaand treft u de -teleurstellende - uitspraak in bovengenoemde zaak aan. Het lijkt erop dat de rechter niet heeft durven doorbijten, of dat nu te verklaren valt op grond van de rommelige zitting — het feit dat u ontzettend boos op [naam] reageerde — of het feit dat u — zeg maar — vijf voor twaalf met voor de beoordeling van de zaak uiterst relevantie informatie wat betreft overlast op de proppen komt, informatie die ik weliswaar mondeling nog in de procedure heb kunnen brengen, maar waarvan vaststaat dat de kantonrechter tot de opmerking kwam tijdens de zitting ‘maar dat is een heel ander en volstrekt nieuw verhaal’.
Nee, niet dat ik als advocaat nu ineens mijn straatje schoon wil vegen en de uitkomst van de procedure bij u in de schoenen wil schuiven, waar het om gaat, is dat er meer in deze zaak had gezeten wanneer u mij tijdig van alle feiten en omstandigheden van het geschil in kennis had gesteld, dat wil ik er mee zeggen. Overigens is dit iets dat ik u daags na de zitting op d.d. 17/12 ji. bij mij op kantoor al had medegedeeld, net zoals wij toen al de eventuele mogelijkheden van hoger beroep met elkaar hadden doorgenomen. Met andere woorden, het gerechtshof de beoordeling van de zaak nogmaals voorleggen, maar dan wel de volledige — zeg maar — menukaart op tafel van het hof leggen, niet zoals bij de kantonrechter niet volledig zijn, door dessert, voor- en hoofdmaaltijd door elkaar te halen, daargelaten de rommelige zitting die daar het gevolg van was.
Dat neemt niet weg dat ik als jurist vind dat de uitspraak geen recht aan uw belangen doet. U bent het die in relatie tot bovenbuurman als verhuurder redelijkheid heeft betracht, zij niet, vind ik, naar u. Verder kan het niet zo zijn dat verhuurder Eigen Haard zich er in deze zaak met een jantje-van-leiden vanaf kan maken aan de ene kant, terwijl de pesterijen van [naam] niet zonder consequenties kunnen blijven aan de andere kant. Dat nu, tezamen met het presenteren van voor-, hoofd- en het nagerecht, in een keer, zal mogelijk het hof tot een ander oordeel brengen dan de kantonrechter heeft gedaan. Let op! Voor hoger beroep — overigens kan dat uiterlijk tot drie maanden na datum uitspraak worden ingesteld, derhalve d.d. 9 mei a.s., wordt griffierecht ad € 311,-- in rekening gebracht, terwijl u mij
€ 143,-- eigen bijdrage verschuldigd bent. Besef daarnaast dat wanneer u door het hof in het ongelijk wordt gesteld, proceskostenveroordeling kan volgen die anders dan de proceskostenveroordeling van de kantonrechter, flink in de papieren kan gelopen, ettelijke duizenden euro’s kan bedragen. Maar, daar staat tegenover, dat wanneer u wel het
hof aan uw kant weet te krijgen, deze kosten door geïntimeerden — Eigen Haard als Van Delf — moeten worden betaald. Aan u de keuze, geef mij s.v.p. even aan wat u wilt.
Relevant is verder wat u mij na de zitting vertelde over de onderhuurders boven en naast uw woning, die net zoveel last van het woongedrag van [naam] hebben als u voortdurend heeft. Probleem is dat deze bewoners hun woning illegaal in gebruik hebben, en zij bang zijn dat zij worden ontruimd wanneer uitkomt dat zij illegaal in hun woning
verblijven. Dat neemt niet weg dat het de behandeling van de zaak ten goede komt wanneer zij een belastende verklaring over [naam] zouden kunnen afleggen. Maar goed, ook dit heb ik eerder bij u aangegeven, hoewel ik mij kan indenken dat u deze mensen niet in gevaar wil brengen.
Ziet u af van hoger beroep, dat kan, dat mag, maar dan betekent dit dat ik mijn werkzaamheden met het versturen van deze mail zal beëindigen. Het dossier zal worden gearchiveerd, om na zeven jaar te worden vernietigd. Besef dat u door de rechter in de proceskosten veroordeeld bent, net zoals [naam] dat is. Hoe het ook zij, ik hoop dat u
tevreden bent over mijn werkzaamheden en de wijze hoe ik op de zitting uw belangen behartigd heb. Nogmaals, het is jammer dat u niet vollediger bent geweest met het verschaffen van informatie. Ik noem — ondanks voorstaande — de uitspraak teleurstellend, omdat het er alle schijn van had dat na een stroef begin de kantonrechter sympathie
voor uw kant van de zaak leek te krijgen. Toegegeven, ik heb dat zelf ook. De zitting zelf verliep verder ook goed, terwijl zo dacht ik — de kantonrechter langzaam maar zeker van de gronden van uw vorderingen doordrongen leek te raken. Tegen die achtergrond en om die reden is de uitspraak teleurstellend, ja. Het kan niet zo zijn dat [naam] hier zomaar mee weg kan komen, net zoals ik dat van verhuurder vind. Maar goed, wellicht dat in hoger beroep de kaarten anders komen te liggen. […]”