ECLI:NL:RBAMS:2023:3018

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
13.660753.10 en 23.000786.11 - beslissing 2023
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en afwijzing verzoek tot voorwaardelijke beëindiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 mei 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1985, die sinds 2011 onder tbs staat. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de tbs met twee jaar, maar heeft dit verzoek tijdens de zitting gewijzigd naar een verlenging van één jaar. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw en deskundigen gehoord en de relevante stukken in de zaak bestudeerd. De terbeschikkinggestelde heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis en er is een hoog recidiverisico vastgesteld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de tbs met één jaar wordt verlengd, gezien de ernst van het delict en de huidige problematiek van de terbeschikkinggestelde. Het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de tbs is afgewezen, omdat er geen overeenstemming is over de voortgang van het resocialisatietraject. De rechtbank benadrukt het belang van een zorgvuldige en stapsgewijze voortzetting van de behandeling en het resocialisatietraject, dat naar verwachting meer dan twee jaar in beslag zal nemen. De rechtbank hoopt dat de terbeschikkinggestelde zich blijft inzetten voor zijn resocialisatie, ondanks zijn negatieve gevoelens over de voortgang.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13.660753.10 en 23.000786.11
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 2 maart 2023 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1985,
begeleid door [forensisch psychiatrisch centrum] te [plaats] ,
verblijvende op afdeling [afdeling 1] , [adres] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 6 december 2011 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 12 augustus 2021 voor de tijd van twee jaar werd verlengd, welke beslissing op 30 december 2021 met aanvulling van gronden is bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling (tbs) met twee jaar. Ter terechtzitting van 18 april 2023 heeft de officier van justitie de vordering gewijzigd in die zin dat de termijn van de tbs met één jaar wordt verlengd.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermelde parketnummers, waaronder:
  • het op 24 januari 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van [forensisch psychiatrisch centrum] , strekkende tot verlenging van deze tbs met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • het advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS van 26 oktober 2022, strekkende tot het opnieuw verlenen van een machtiging voor transmuraal verlof conform het verlofplan.
De rechtbank heeft op 18 april 2023 de officier van justitie mr. R. Zetsma, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw mr. S. Marjanovic, advocaat te Den Haag, alsmede de deskundige Drs. L.C. de Geus, als GZ-psycholoog verbonden aan [forensisch psychiatrisch centrum] te [plaats] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van [forensisch psychiatrisch centrum] van 24 januari 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een 37-jarige man, gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en psychopathie. Er is tevens sprake van een stoornis in cannabisgebruik.
Behandelverloop
Betrokkene verblijft sinds 2018 in [forensisch psychiatrisch centrum] . Op 19 juli 2021 is hij overgeplaatst naar [afdeling 1] en sinds 18 november 2021 verbleef hij met transmuraal verlof op [afdeling 1] .
De behandeling en samenwerking op [afdeling 1] verloopt tot februari 2022 volgens de afspraken, tot het moment dat betrokkene op 15 februari 2022, zonder medeweten van het behandelteam, een som geld heeft opgenomen en dit geld desgevraagd niet heeft teruggestort. Op 24 februari 2022 is betrokkene teruggeplaatst naar de kliniek in het kader van een time-out. Bij een kamercontrole op [afdeling 1] worden diverse contrabande aangetroffen: drie tablets, twee hamers, een keramisch keukenmes, een bos aan elkaar gelijmd koperdraad en een hersluitbare zak met poeder in een keukenrolhouder waarvan de itemizer aangeeft dat het om ketamine gaat. Hiervan wordt aangifte gedaan bij de politie en de time-out wordt op 24 maart 2022 omgezet in een terugplaatsing. Na onderzoek van de politie op 7 april 2022 blijkt dat het poeder geen ketamine is, maar zetmeel. De politie heeft het poeder voor een second opinion naar het NFI gestuurd, waarna op 13 juni 2022 door het NFI wordt bevestigd dat het zetmeel is. De officier van justitie heeft vervolgens het besluit genomen om de zaak tegen betrokkene te seponeren.
Betrokkene was hierna een periode niet in samenwerking op de klinische afdeling. Hij heeft langdurig een afdelingsmaatregel gehad. Betrokkene heeft uiteindelijk, na de inzet van zijn familieleden, de samenwerking voldoende weten te hervinden en de incidentenanalyse afgerond. Hij herkent dat zijn keuzes geleid worden door een grote behoefte aan autonomie en dat hij hierdoor beperkt laat meekijken in het risicomanagement. Hij streeft naar zelf kunnen bepalen. Hij wil niet laten meekijken zodra hem gevraagd wordt zich te verantwoorden en te overleggen. Hij erkent dat hij laks is geweest in het geven van openheid en hij begrijpt dat de consequentie hiervan is dat hij meer wordt gecontroleerd.
Tijdens de behandelplanbespreking van betrokkene op 12 september 2022 is besloten, op voorwaarde dat het hem lukt de huidige modus vol te houden, terug te werken naar [afdeling 1] . Betrokkene is op 21 november 2022, na ontvangst van de machtiging van het Ministerie, teruggekeerd naar [afdeling 1] voor een tweede resocialisatiepoging. Na een relatief korte periode van verbeterd functioneren heeft de kliniek een verlenging van de verlofmachtiging aangevraagd, omdat het verblijf op een klinische afdeling zonder verlof voor betrokkene geen meerwaarde heeft. Hij moet verder leren in de maatschappij. Hij moet werken aan opbouw en bestendigen van resocialisatiepijlers. Betrokkene maakt binnen het transmurale verlofkader goed gebruik van onbegeleide verloven om te werken, zijn vrije tijd positief in te vullen, boodschappen te doen en zijn netwerk te versterken.
Koers, risicotaxatie en advies
Op de besloten setting van [afdeling 1] wordt toegewerkt naar het verblijf in de naastgelegen open setting van [afdeling 2] . Op [afdeling 1] wordt getoetst hoe betrokkene met verantwoordelijkheden en vrijheden omgaat om de begeleiding en het toezicht geleidelijk te kunnen afbouwen. De verwachting is dat het traject van betrokkene met vallen en opstaan zal verlopen. [afdeling 2] heeft anders dan [afdeling 1] een open deur. Vanaf de plaatsing in [afdeling 2] wordt elektronisch monitoren, een enkelband, ingezet voor het risicomanagement, om zo de verblijfplaats en de route van betrokkene te kunnen controleren. Het resocialisatietraject richt zich daarna op overplaatsing naar de zelfstandige woning van de moeder van betrokkene in ’s-Graveland, met ambulante begeleiding van het FACT en reclasseringstoezicht. Voor die overgang zal [forensisch psychiatrisch centrum] een proefverlof machtiging aanvragen. Als dat traject goed verloopt en er een goede samenwerking is tussen betrokkene en de reclassering, kan daarna voor de volgende zitting een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging worden aangevraagd.
De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan het indexdelict(en) is nog actueel. Daarbij is er sprake van een hoog recidiverisico bij verval van de huidige maatregel met zorg en toezicht. [afdeling 1] is hierin een mooie tussenstap, in voorbereiding op de uitstroom naar de zelfstandige woning van zijn moeder, waar nog voldoende toezicht en begeleiding in een forensisch kader beschikbaar is. De mogelijkheid tot time-outs in de kliniek is daarbij ook belangrijk. Gelet op het wisselende probleembesef en de neiging niet altijd mee te laten kijken op het risicomanagement, adviseert de kliniek daarom om het volledige traject binnen het kader van tbs met dwangverpleging af te wikkelen. Dit resocialisatietraject neemt meer dan twee jaar in beslag. Betrokkene wordt naar verwachting in het tweede kwartaal van 2023 in [afdeling 2] geplaatst. In het vierde kwartaal van 2023 volgt dan het proefverlof bij zijn moeder. Geadviseerd wordt om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft dit advies op de openbare zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Zij heeft verklaard dat er overeenstemming is over het te volgen traject, maar dat de kliniek en betrokkene van mening verschillen over de duur van het traject. De behandeling verloopt goed sinds november 2022 en betrokkene is begin februari 2023, één tot twee maanden eerder dan verwacht, in [afdeling 2] geplaatst. [afdeling 2] is een open unit. De kliniek heeft nu langer de tijd om te toetsen of het goed blijft gaan. In het najaar wordt het proefverlof ingezet als alles volgens plan verloopt. De kliniek gaat in de maand augustus 2023 aan de reclassering vragen om een proefverlof rapportage. Een verlenging van de tbs-maatregel met één jaar heeft geen invloed op de duur van het traject. Met een proefverlof kan de kliniek direct handelen als dat nodig is. Met een voorwaardelijke beëindiging komt in zo’n geval eerst de reclassering in actie en daarna de officier van justitie. Het recidivegevaar is hoog in het geval van een voorwaardelijke beëindiging.
De rechtbank is, gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Uit het advies volgt dat er bij de terbeschikkinggestelde nog sprake is van een stoornis en dat er ook nog steeds sprake is van een hoog recidiverisico. Het recidiverisico werd ook in 2021, onder verwijzing naar de verlengingsbeslissing van de rechtbank van 12 augustus 2021, als hoog ingeschat wanneer het toezicht en de zorg wegvallen, en matig bij een onbegeleid zorgkader en de te verwachten plaatsing op [afdeling 1] .
De rechtbank begrijpt de houding van de terbeschikkinggestelde dat hij vindt dat hij is uitbehandeld, dat hij toe is aan zelfstandigheid en dat hij zijn moeder die gezondheidsproblemen heeft wil helpen. De terbeschikkinggestelde lijkt sinds augustus 2022 weer op de goede weg te zijn, maar uit het advies van de kliniek volgt dat de ingezette koers, een zorgvuldige en stapsgewijze voortzetting van de behandeling en het resocialisatietraject, mede gelet op de problematiek van de terbeschikkinggestelde nog zeker twee jaar in beslag zal nemen.
De rechtbank vindt dat de duur van de tbs-maatregel de grenzen van de proportionaliteit nog niet overschrijdt. De rechtbank wijst in dat verband op de rechtspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden waaruit onder meer volgt dat de beginselen van de proportionaliteit moeten worden bezien in relatie tot de ernst van het indexdelict(en), waarbij ook de aard van de stoornis en het actuele recidivegevaar in aanmerking moeten worden genomen.
De rechtbank is over wat de raadsvrouw over de time-out en terugplaatsing naar voren heeft gebracht, gelet op wat over de contrabande in het rapport van de kliniek is opgenomen, van oordeel dat de time-out en terugplaatsing wel degelijk aan het gedrag van de terbeschikkinggestelde was te wijten. Naast de hoeveelheid poeder, aangetroffen in een keukenrolhouder, waarvan later is vastgesteld dat het zetmeel betrof, zijn op de kamer van de terbeschikkinggestelde (andere) contrabande aangetroffen die onder de gegeven omstandigheden een terugplaatsing rechtvaardigen.
Het verzoek van de raadsvrouw om de tbs met één jaar te verlengen en deze voorwaardelijk te beëindigen met minimale voorwaarden, alsmede het verzoek om de tbs met één jaar te verlengen en de zaak aan te houden om door de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging wordt afgewezen. De rechtbank ziet dat de kliniek en de terbeschikkinggestelde hetzelfde doel voor ogen hebben, maar dat er geen overeenstemming is over het tempo waarin de resocialisatie moet plaatsvinden. Gelet op de eerste resocialisatiepoging, is de rechtbank met de kliniek van oordeel dat de koers die de kliniek heeft ingezet de meest aangewezen weg is die op termijn kan leiden naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De rechtbank zal, dit alles afwegende, in het belang van de terbeschikkinggestelde de maatregel met één jaar verlengen om zo de ontwikkelingen volgend jaar te kunnen toetsen. De rechtbank overweegt daarbij tenslotte dat zij hoopt dat de terbeschikkinggestelde zich ondanks zijn negatieve gevoelens over de voortgang van het resocialisatietraject blijft inzetten, omdat het door de kliniek ingezette resocialisatietraject de meest kansrijke weg is naar de beoogde beëindiging van de verpleging van overheidswege.

Beslissing

De rechtbank wijst af het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De rechtbank wijst af het verzoek tot aanhouding om door de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De rechtbank wijst de aangepaste vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging van
[terbeschikkinggestelde]met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E. Akkermans, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en D. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 2 mei 2023.
De jongste rechter is buiten staat
mede te ondertekenen