Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van de vrouw ingekomen op 2 november 2022;
- het verweerschrift met bijlage van de man ingekomen op 6 december 2022, waaronder .
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. van Ommeren, verzocht de rechtbank om te bepalen dat de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Meijer, maandelijks € 1.500,- aan haar zou betalen als bijdrage in de kosten van de huishouding. De partijen zijn gehuwd en hebben samen drie kinderen, waarvan er één minderjarig is. De man heeft de echtelijke woning verlaten en beide partijen hebben de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 april 2023 is gebleken dat de vrouw een bijstandsuitkering ontvangt en dat haar meerderjarige kinderen kostgeld betalen. De man heeft echter verweer gevoerd tegen het verzoek en stelde dat zijn inkomen niet toereikend is om de verzochte bijdrage te voldoen.
De rechtbank overwoog dat de vrouw niet voldoende inzicht heeft gegeven in haar totale kosten van de huishouding en haar eigen inkomsten. Hierdoor was het onmogelijk om te bepalen in welke verhouding de kosten van de huishouding verdeeld zouden moeten worden. De rechtbank concludeerde dat het verzoek van de vrouw om een onderhoudsbijdrage af te wijzen was, omdat zij niet had aangetoond dat de man gehouden was om de verzochte bijdrage te betalen. Tevens werd bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, gezien het familierechtelijke karakter van de zaak.