ECLI:NL:RBAMS:2023:2973

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
C/13/720393 / HA ZA 22-556
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winstverdeling en tekortkoming in samenwerkingsovereenkomst tussen hoteluitbaters en organisator van activiteiten

In deze zaak vorderen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], betaling van bedragen die zij menen te vorderen van gedaagde, handelend onder de naam [handelsnaam], wegens tekortkomingen in de nakoming van een samenwerkingsovereenkomst. De eisers zijn gehuwd en exploiteren samen een hotel in Zweden. Gedaagde organiseert activiteiten in samenwerking met hen. De procedure is gestart na een geschil over de verdeling van de opbrengsten van de georganiseerde weekenden. Eisers stellen dat gedaagde de werkelijke kosten van hun organisatie niet heeft meegerekend, wat heeft geleid tot een onjuiste winstverdeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afspraken over de winstverdeling, zoals die in 2017 zijn gemaakt, zijn nageleefd en dat er geen tekortkoming aan de zijde van gedaagde is. De rechtbank wijst de vorderingen van eisers grotendeels af, met uitzondering van een bedrag dat gedaagde erkent verschuldigd te zijn. De rechtbank oordeelt dat de annulering van een gepland weekend door gedaagde gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden en het gedrag van eisers. De proceskosten worden toegewezen aan gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/720393 / HA ZA 22-556
Vonnis van 26 april 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats 1] , Zweden,
eisers,
advocaat mr. R. Geerars te AMSTERDAM,
tegen
[gedaagde] , handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.R. van Manen te GORINCHEM.
Partijen zullen hierna [eiser 1] , [eiser 2] en [gedaagde] worden genoemd.
Eisers gezamenlijk zullen [eisers] (in vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 juli 2022, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het vonnis in incident van 21 september 2022,
  • het tussenvonnis van 1 februari 2023 waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 9 maart 2023, en de daarin opgenomen proceshandelingen en processtukken waaronder een eiswijziging,
  • de brief aan de zijde van [eisers] van 28 maart 2023 met opmerkingen op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] baten een hotel ( [naam hotel] ) in Zweden uit. Eisers zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. De eenmanszaak van het hotel/restaurant [naam hotel] , staat ingeschreven op de naam van [eiser 1] .
2.2.
[gedaagde] handelt onder de naam [handelsnaam] en organiseert weekenden waarin allerlei activiteiten worden georganiseerd bestaande uit vissen, elandworst maken, uitbenen, brood bakken en dergelijke.
2.3.
In 2014 hebben [eiser 1] en [gedaagde] het plan opgevat zogenaamde [naam aktie] te organiseren waarbij gasten uit Nederland in het hotel van [eisers] verblijven en deelnemen aan de door [gedaagde] , in samenwerking met [eisers] , georganiseerde activiteiten.
2.4.
Op 5 juli 2017 heeft [gedaagde] aan [eisers] bericht:
“(…)
Nog iets anders over de kosten. We hebben en deal van 15% van €699 + €10 pp (voor ticket). (…) Als er gemiddeld 8 man meegaan dan zijn mijn inkomsten 838 + 80 = 928. Ik heb buiten mijn uren alleen de kosten voor het ticket, meestal rond de 120-150. Dus, laten we zeggen €800 na aftrek van kosten. Dat zijn dan de inkomsten voor 4 dagen werk. €200 bruto per dag.
Jouw inkomsten zijn - als mijn deel er vanaf is- bij een groep van 8 ongeveer €4.600 + de inkomsten van de drank. Jij hebt natuurlijk meer kosten, boodschappen, hotel, ree, benzine en vast zo nog wat. Maar het lijkt me niet dat daar slechts €200 per dag van over blijft. Maar corrigeer me als ik dat verkeerd zie. We werken in zo’n weekend ongeveer even veel. Jij moet vroeg opstaan om ons te halen, ik om te vliegen. Soms ga jij met ze wandelen, soms ga ik met ze workshoppen. Dat is wel ongeveer gelijk. €200 per dag kan, zogezegd, niet uit. Ter illustratie: als ik een workshop worst maken geef hou ik er ongeveer €500 aan over.
(…)”
2.5.
Bovenstaande heeft geleid tot een winstberekening tussen [gedaagde] en [eisers] : op de totale opbrengst (die de deelnemers aan [gedaagde] hebben betaald) worden de kosten van partijen verminderd, van het restant komt ieder de helft toe. De kosten van [eisers] zijn door [eiser 1] opgegeven: boodschappen, verwarming, linnen, afschrijving, aankoop van hert/ree, schoonmaak en brandstof, gekoppeld aan (een inschatting van) concrete bedragen. De kosten van overnachting zijn door [eiser 1] in de berekening meegenomen. [gedaagde] heeft als kosten opgegeven: ticket, vervoer naar Schiphol, autohuur en advertentiekosten.
2.6.
Op 17 november 2017 heeft [eiser 1] aan [gedaagde] bericht:
“(…)
Als we hier voor de toekomst van uit gaan denk ik dat we hier wel uitkomen / als we dit kunnen nemen voor een samenwerking voor de komende jaren dan denk ik dat we inderdaad recht doen aan de ontstane situatie en hoop ik de samenwerking nog in lengte van jaren te kunnen volhouden.
(…)”
2.7.
Bovenstaande wijze van winstberekening (zie 2.5) is sinds november 2017 met wederzijdse instemming en goedkeuring toegepast door [gedaagde] en [eiser 1] . Bij e-mail van 10 december 2019 heeft [eiser 1] aan [gedaagde] bericht:
“(…)
Voor wat mij betreft kan ik leven met 699 voor de herfstversie indien we dan alle kosten voor auto’s/brandstof/tol, boodschappen, en andere kosten aftrekken van de inkomsten en daarna 50/50 doen.
(…)
hetgeen er dan voor jou/mij overblijft is ene bedrag waar ik mee uit de voeten kan (…)
Dus met 699 en 755 pp incl. alles waar we het over hebben gehad en met aftrek van alle gemaakte kosten en verdeling van hetgeen er dan overblijft kan ik prima leven in de overtuiging dat we dan inhoudelijk een mooi programma hebben voor een keurige prijs.
(…)”
2.8.
In het procesdossier bevinden zich meerdere e-mails van [eiser 1] als bovenstaande waaruit zijn instemming met de rekenwijze van de verdeling blijkt. Het procesdossier bevat ook meerdere e-mails van [eiser 1] waaruit blijkt van zijn instemming met de concrete afrekening na afloop van een [naam aktie] .
2.9.
In november 2021 zijn twee weekenden georganiseerd. Over de opbrengst van die weekenden heeft [gedaagde] op 6 december 2021 aan [eiser 1] bericht, waarop [eiser 1] heeft gereageerd:
“(…)
Danku, klinkt goed. Ik moet voor nov ws nog even kijken of ik alle boodschappen er in heb dan maar dat zal ws de hele wereld niet schelen. prima vwb de doorgeschoven gasten. Ik zie het graag verschijnen, dan kijken we er naar.
(…)”
2.10.
Bij e-mail van 7 december 2021 heeft [eiser 2] aan [gedaagde] geschreven:
“(…)
In willekeurige volgorde dingen die mij opvallen:
De kosten voor het hotelverblijf hebben jullie opgedeeld in een paar categorieën. Erg ongebruikelijk en ze dekken totaal de kosten niet. Wat wij normaal doen (bij ‘losse’ gasten maar zeker ook bij andere groepen) is een kamerprijs per nacht te rekenen. Dat komt ruwweg neer op 100 euro per nacht voor de balkonkamers en 150 euro per nacht voor de familiekamers. Per weekend dus tussen de 3000-3500 euro.
Als voorbeeld: de waskosten per bed waren 13 jaar geleden al 10 euro per persoon, dus die 75 euro voor de hele bups is erg mal.
Het lijkt mij dat jij hier ‘gratis’ verblijft (je rekent jezelf niet als deelnemer neem ik aan) maar dat ‘wij’ wel jouw reiskosten moeten meebetalen. Krom. Helemaal gezien de post ‘reiskosten’ nergens bij ons staat terwijl wij voor boodschappen (o.a. naar de groothandel in Karlstad), was van de wasserij en ladingen naar de stort heel wat afrijden.
Over de verdeling van de drankopbrengst wil ik het ook hebben. Jij hoeft daar helemaal niks voor te doen en strijkt de helft op (ja, ik hoor het venijn in mijn eigen stem) terwijl wij op en neer rijden om in te slaan, ons er ( helaas letterlijk) een hernia aan sjouwen, de afwas ervan hebben om maar niet te spreken van het sorteren en het wegbrengen en vervolgens een fiks deel van de ‘winst’ direct kunnen inleveren bij de belasting.
Ik begrijp het onderverdelen/indelen van de kosten per persoon (de deelnemers?) niet? Wat een nodeloos ingewikkeld gedoe.
Bij de kosten van ons in het laatste weekend ontbreken er een heleboel bonnetjes lijkt mij.
Kan jij vrij weinig aan doen maar moeten we wel rechtzetten.
44, 82 euro voor 17 man bijna 4 dagen? Serieus?!?
Sowieso is die bonnentoestand onvolledig. Een flink deel van de bonnetjes belanden in mijn portemonnee (die dus nooit gefotografeerd worden door [eiser 1] ) en randzaken als bukskogeltjes, schietkaarten, het stoken van de ton, turf of wat er ook in die rookoven gaat, worden die ook meeberekend?
[eiser 1] blijft ook maar goochelen met die 14.000 euro. Volgens hem hebben jullie (als heuse visionairen blijkbaar) dat bedrag op onze rekening gezet in het najaar van 2019 en is het in september 2021 verrekend. Is dat nog ergens op papier terug te vinden want in het overzicht van het septemberweekend vind ik dat niet.
Veel vragen dus. Hopelijk komen we er dit weekend uit.
(…)”
2.11.
Bij e-mail van 8 december 2021 heeft [gedaagde] aan [eisers] geantwoord:
“(…)
Alle overhead kosten van [naam hotel] die erop staan zijn door [eiser 1] zo opgegeven. (…). Elke afrekening vraag ik of de kosten nog kloppen en of er dingen aangepast moeten worden. Er staat ook altijd een lege post met ‘eventuele andere kosten [eiser 1] ’ in de excel. Ook het exceldocument en de afrekening is gezamenlijk: pas als we het er allebei over eens zijn en alles staat erop en is recent en kloppend, dan volgt de factuur.
(…)
Als er dus overheadkosten in het overzicht niet (meer) kloppen, dan is dan niet mijn schuld. Als jij vindt dat het onterecht is dat niet elke vorm van overhead wordt meegenomen, en vindt dat dat sinds 2017 had moeten worden meegenomen, is dat niet mijn schuld. (…) Ik hanteer volledige transparantie en bespreekbaarheid. Dat jullie hierover nooit overlegd hebben, en jij na vier jaar pas ziet hoe we deze weekenden organiseren en financieel afhandelen is niet mijn schuld. Dat zit tussen jullie. (…) Ik denk daarom dat venijn en bitterheid richting mij, en de ondertoon van ‘je licht ons op’ niet op zijn plaats zijn. (…).
(…)
Ik heb deze kosten niet verzonnen, die zijn opgegeven door [eiser 1] . Als er kosten niet (meer) kloppen kunnen we dat bespreken.
(…)”
2.12.
[eiser 2] heeft op 8 december 2021 aan [gedaagde] ge-e-maild:
“(…)
We hebben heel wat te bespreken.
Onder andere dat [eiser 1] claimt (voor wat dat waard is) dat jullie in de oorspronkelijke berekening van de kosten per deelnemer wél zijn uitgegaan van het gebruikelijke tarief van 50 euro per persoon per dag. Wat neerkomt op de genoemde 3000 euro per voor 3 nachten bij een bezetting van 20 personen. En nu blijkt dat we in plaats van 3000 euro per weekend 580 euro als kosten opvoeren. Wat neerkomt op 9,60 euro pppd.
(…)
Ik neem het woord ‘schuld’ nergens in de mond dus begrijp jouw dringende behoefte niet om een keer of zes te benoemen wat er allemaal niet jouw schuld is.
De ‘schuld’ ligt bij ons.
(…)”
2.13.
[eiser 2] heeft op 13 december 2021, na een [naam aktie] in dat weekend gehouden, een voorstel aan [gedaagde] gedaan voor een andere rekenwijze van de kosten en verdeling van de opbrengst van [naam aktie] in het hotel/restaurant [naam hotel] . Daarbij is zij uitgegaan van een vast bedrag per nacht per deelnemer: € 100,00 p.p.p.n die aan [eisers] toekomt, waarna het restant wordt verdeeld (ieder de helft). [eiser 2] heeft dit voorstel uitgewerkt voor de [naam aktie] vanaf maart 2020 en aan [gedaagde] verstrekt.
2.14.
[gedaagde] heeft daarop een tegenvoorstel gedaan waarin ook zijn kosten in mindering op de opbrengst (het aantal deelnemers x een vast bedrag) zou komen. Op 16 december 2021 heeft hij aan [eisers] bericht:
“(…)
Bedankt voor het voorstel dat jullie meegaven voor een nieuwe verdeling van de weekenden. Jullie stellen één kostenpost voor van €100 per deelnemer per nacht waar alles onder valt. Geen aparte prijzen meer voor was, schoonmaak, boodschappen, herten en verwarming. Dat betekent ook geen boodschappenbonnetjes meer bewaren, scannen en sturen, geen kans op die kwijt raken of over het hoofd zien. Dat is inderdaad overzichtelijker en minder foutgevoelig. Wat er na afloop van deze kostenpost, en mijn kosten, overblijft is de winst en die delen we doormidden.
(…)
Verdeling december 2021 en verder
Zie bijgevoegde verdeling in excel voor december 2021 op basis van jullie voorstel. Alle losse kostenposten (…) zijn vervangen door één kostenpost: hotelkosten en verhoogd naar €100 per persoon per nacht. Aan mijn kant zijn er een aantal kostenposten nu geëxpliciteerd: organisatie en planning, promotiekosten extern, advertentiekosten, reistijd en verblijfskosten. De posten organisatie en planning worden gespecificeerd in een apart bijgevoegd document (…)
De weekenden van het najaar van 2021 en begin 2022 waren volgeboekt (helaas zijn er door Corona op het laatste moment afvallers geweest). Zelfs voor het najaar 2022 zijn sommige weekenden nu al over de helft gevuld.
(…)
Jullie rekenen mijn verblijf in [naam hotel] volgens jullie papieren berekening van 13-12 als kostenpost voor het hotel. Daarmee heb ik dus ook €300 extra verblijfskosten per weekend als kostenpost.
Ik zie dat drank inkoop en verkoop apart worden opgevoerd in de papieren berekening, en dat de winst is gedeeld door twee. Dus dat heb ik ook zo aangehouden in de berekening. NB. Aangezien ik nog niet gehoord heb wat deze kosten en inkomsten waren voor december heb ik die grof geschat. Deze moeten dus nog door jullie worden aangepast aan de daadwerkelijke inkoop en verkoop. Ook de totalen zijn dus nog niet helemaal accuraat.
(…)
Terugwerkende kracht
[eiser 2] heeft in het gesprek van 12-12-2021 en 13-12-2021 aangegeven dat zij de huidige (‘oude’) verdeling als een fout of een vergissing van beide partijen ziet, die daarmee met terugwerkende kracht rechtgezet moet worden. Dit blijkt ook uit haar berekeningen op papier, van 13-12-2021. Zoals ik in mails en in het gesprek van 12-12-2021 heb aangeven ben ik het daar niet mee eens. Op het moment dat ik dat op 13-12-2021 wilde herhalen sloot [eiser 1] het gesprek af.
Er is geen sprake van een fout of een vergissing van mijn kant. Er is vanaf 2017 een verdeling gehanteerd tussen [naam hotel] , in de persoon van [eiser 1] , en [handelsnaam] . Er werden kosten overeen gekomen, inkomsten vastgesteld en na berekening daarvan werd de winst gelijkelijk verdeeld. Veel kosten werden niet expliciet omschreven zoals oa. mijn voorbereidingsuren en reistijd en bepaalde hotelkosten. Die gingen, buiten het zicht van de andere partij, zogezegd ‘van de grote hoop’ van de individuele winst. Er ging (zeg) 5000 euro na aftrek van de in het overzicht gespecificeerde kosten naar zowel [handelsnaam] als [naam hotel] en wat die daar vervolgens mee deden, en aan verschillende bedrijfsonderdelen en kostenposten ze die toewezen, was aan de individuele partijen.
Er is dus geen sprake van een fout of vergissing van mijn kant, maar van een andere rekenmethode, zoals er vele gehanteerd zouden kunnen worden. Deze rekenmethode is na uitgebreid overleg zo vastgesteld en elke weekend opnieuw na afloop gespecificeerd en geaccordeerd door [naam hotel] . [eiser 1] verzocht elk jaar om meer weekenden en blijkbaar was het bedrag dat er steeds na een weekend op de rekening verscheen of achter bleef voldoende om ermee door te gaan. Dat er onderling binnen [naam hotel] een geschil van mening is ontstaan over deze rekenmethode is niet aan mij, en betekent niet automatisch dat er een fout is gemaakt.
Ik begrijp jullie analogieën, en jullie zeggen mij te begrijpen, maar we zijn het hierover niet eens. Het is anders, niet goed/fout.
(…)
Dat [naam hotel] een nieuwe en overzichtelijker verdeling wil voor de toekomst is jullie goed recht, daar wil ik serieus naar kijken en die heb ik in bijgevoegde excel documenten zo goed mogelijk verwerkt. Maar met aanpassingen met terugwerkende kracht ga ik dus niet akkoord.
Voor de toekomst
Ik stel voor dat we deze nieuwe verdeling hanteren voor de snel naderende weekenden van januari en maart. Het initiatief tot een nieuwe verdeling werd zeer kort voor aanvang van het decemberweekend genomen, desondanks stel ik voor dat we ook de verdeling van het decemberweekend volgens deze nieuwe methode doen. Ik stel voor dat we ons bezinnen op de weekenden van het najaar 2022 en bedenken of de verdiensten voor beide partijen voldoende zijn in deze nieuwe verdeling en of er voldoende wederzijds vertrouwen is om door te gaan met de weekenden.
(…)”
2.15.
Bij e-mail van 19 december 2021 heeft [gedaagde] aan [eisers] geschreven:
“(…)
Ik heb per mail een handreiking gedaan om december 2021 en januari 2022 volledig op jullie manier te berekenen. Per telefoon heb ik een extra handreiking gedaan om het verschil tussen de ‘oude rekenmethode’ en jullie rekenmethode te verdelen voor de novemberweekenden van 2021.
Ik wil jullie een laatste handreiking doen: we hanteren voor zowel de beide november weekenden, als het december weekend, als het aankomende januari weekend volledig jullie rekenmethode. Niet omdat ik het daar mee eens ben, maar voor de lieve vrede, en om onze samenwerking zo goed als mogelijk af te sluiten.
(…)”
2.16.
Daarop heeft [eisers] gereageerd:
“(…) wij hebben er ook over nagedacht (…). Het komt over als een afkoopsom.
Onze laatste handreiking is de volgende. Graag nov, dec en jan volgens onze berekening (…). Het is duidelijk dat we over het verleden zeer van mening blijven verschillen. De bedragen van de jaren 2017, 2018 en 2019 (a 15000 euro) laten we bij jou. De weekenden maart en okt 2020 en sept 2021 zijn al berekend volgens de juiste methode en vind je terug in de papieren. Het gaat om een totaal bedrag van 6742 euro.
(…)
Januari wordt verrekend direct na het weekend nadat we jouw onkosten weten. Daarmee is het helemaal klaar.
(…)”
2.17.
Bij e-mail van 23 december 2021 heeft [gedaagde] aan [eisers] geschreven dat hij een bedrag tussen de € 17.000,00 en € 18.000,00 aan haar zou betalen aan achterstallige winstdeling, gebaseerd op de winstverdeling als toegepast tot december 2021. Daarop heeft [eisers] gereageerd met een berekening van de winstverdeling zoals voorgesteld door [eiser 2] op 7 december 2021.
2.18.
Bij e-mail van 22 december 2021 heeft [eiser 1] aan [gedaagde] bericht:
“(…)
Ik heb me tot nu toe altijd afwachtend en in goed vertrouwen opgesteld. Ik werd door [naam] [de partner van [gedaagde] , rb] gebeld en heb haar laten weten en merken dat ik het zeer vervelend vond om van jou te vernemen dat je een derde partij wilt laten kijken en laten oordelen over de ontstane situatie en dat je dus NIET ons geld gaat overmaken voor de mondeling besproken data (morgen, overmorgen, kerst) . Dat is woordbreuk van jouw zijde.
Nu [naam] uit jouw naam belde kreeg zij van mij de volle laag. Dat was niet netjes van mij en ten onrechte. Bij deze mijn welgemeende excuses aan jou en [naam] . Tot nu toe sta jij vanwege het feit dat jij ons beider geld beheert in een machtspositie die met de dag onprettiger gaat voelen en waarvoor wij steeds meer moeite moeten doen om rustig te blijven, vertrouwen te houden in een oplossing. Wij lijden hier ook onder.
Hierbij deze onze mening:
Voor de verleende diensten van onze kant in nov en dec moeten wij betaald worden.
Betaling is al veel te lang uitgebleven, je kunt niet ons geld in gijzeling houden. Dit zijn maffiapraktijken. De deelnemers hebben in goed vertrouwen betaald voor ons beider diensten en gaan er van uit dat wij ons deel hebben gekregen. Graag zien we de 25.061,71 - 174 naar ons overgemaakt. Dan zijn nov 1 en nov II en dec verrekend.
Jouw gevoel van “wat kan er nog meer komen” is terecht. De rekenwijze die we hebben gehanteerd was op zn minste gezegd erg amateuristisch en uit alle berekeningen blijkt (ook voor buitenstaanders) dat er in jouw verdeling geen sprake is van goede wil. Je kunt niet blijven volhouden dat dit uit naïviteit is gebeurd. Deze berekeningen hebben ons door de jaren heen ontzettend veel geld gekost.
Maart en Oktober 2020 en sept 2021 hebben we zwart op wit en zijn door ons herberekend. Wij zijn bereid het bij deze maanden te laten (bedrag 6242,08) qua “verleden”. Voor jou blijft dan over de jaren 2017, 2018 en 2019. Ruwgeschat minimaal 15.000 euro.
We zouden dit allemaal kunnen laten uitzoeken maar daar hebben we de energie niet voor.
Vertrouwend op je fatsoen en redelijkheid, [eiser 1] .
(…)”
2.19.
Op 30 december 2021 heeft [gedaagde] een aankomend [naam aktie] in januari 2022 geannuleerd. Daarop heeft [eisers] gereageerd met:
“(…)
“Hierbij stellen wij uitdrukkelijk dat WIJ het weekend niet annuleren. Als jij dat wel doet, gaan wij de gemiste inkomsten op jou verhalen. En we zorgen er ook voor dat de deelnemers weten wat de reden is dat jij niet wilt/durft te komen.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert, na wijzing van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • i) te verklaren voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de Samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de Weekenden vanaf november 2017 en voorafgaande aan maart 2020, althans één (1) of meerdere Weekenden vanaf november 2017 en voorafgaande aan maart 2020;
  • ii) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een totaalbedrag ad EUR 6.431,52 (zesduizend vierhonderd eenendertig euro en tweeënvijftig eurocent), althans een bedrag in goede justitie te bepalen, een en ander te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente tot de dag van volledige betaling;
  • iii) te verklaren voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de Samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de Weekenden vanaf maart 2020 en voorafgaande aan januari 2022, althans één (1) of meerdere Weekenden vanaf maart 2020 en voorafgaande aan januari 2022;
  • iv) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een totaalbedrag ad EUR 31.504,00 (eenendertigduizend vijfhonderdvier euro), althans een bedrag in goede justitie te bepalen, een en ander te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 februari 2022, althans vanaf 7 februari 2022, althans vanaf 26 februari 2022, althans vanaf 26 maart 2022, althans vanaf een datum in goede justitie te bepalen, tot de dag van volledige betaling;
  • v) te verklaren voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de Samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot het Weekend van januari 2022;
  • vi) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een totaalbedrag ad EUR 9.828,50 (negenduizend achthonderdachtentwintig euro en vijftig eurocent), althans een bedrag in goede justitie te bepalen, een en ander te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2022, althans vanaf 9 maart 2022, althans vanaf 10 maart 2022, althans vanaf een datum in goede justitie te bepalen, tot de dag van volledige betaling;
  • vii) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, een en ander te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het vonnis, bij gebreke waarvan voormelde kosten worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende (15) dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
  • viii) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, een en ander te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het vonnis, bij gebreke waarvan voormelde kosten worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende (15) dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
  • ix) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de na dit vonnis ontstane kosten indien [gedaagde] niet binnen veertien (14) dagen na aanschrijving door [eisers] volledig aan dit vonnis voldoet, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende (15) dag na de voormelde aanschrijving tot de dag van volledige betaling.
3.2.
[eisers] stelt daartoe – kort gezegd – dat de gevorderde bedragen de juiste en correcte bereking van de kosten zijn die zij heeft gehad aan de organisatie van de Wilde Weekenden. [gedaagde] heeft al die jaren de daadwerkelijke kosten van [eisers] ten onrechte niet meegerekend bij de winstberekening, en is daardoor tekortgeschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst aldus steeds [eisers] Daarnaast vordert [eisers] schadevergoeding wegens het annuleren door [gedaagde] van het weekend van januari 2022.
3.3.
[gedaagde] voert verweer als opgenomen in zijn brief onder 2.15.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

ontvankelijkheid [eisers] dan wel [eiser 2]

4.1.
[gedaagde] heeft aangevoerd niet te weten wie zijn wederpartij in deze procedure is omdat het hotel/restaurant [naam hotel] als eenmanszaak op naam van [eiser 1] staat ingeschreven in het Zweedse handelsregister. Dit verweer kan onder de omstandigheden van het geval niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] dan wel [eiser 2] . [gedaagde] weet dat [eiser 1] en [eiser 2] zijn gehuwd. Ter zitting is gebleken dat zij in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Dit had [gedaagde] ook kunnen navragen bij [eisers] [gedaagde] wist en heeft kunnen weten dat zijn samenwerking met [eiser 1] ook een samenwerking met [eiser 2] was. Dat blijkt ook uit de omstandigheid dat [gedaagde] met [eiser 2] heeft gecommuniceerd over de verdeling van kosten en opbrengsten van de weekenden. Daarmee wist [gedaagde] , of had hij kunnen weten dat [eisers] dus een vordering op hem zou kunnen instellen over de verdeling van de winst van die samenwerking.
welke afspraak geldt er tussen partijen over winstverdeling
4.2.
De vorderingen van [eisers] zijn gebaseerd op de door haar voorgestelde rekenwijze over de verdeling van de opbrengst. Dit voorstel heeft [eisers] op 7 december 2021 aan [gedaagde] gedaan.
4.3.
Anders dan [eisers] heeft betoogd volgt uit de e-mail van 16 december 2021 (zie onder 2.15) niet dat [gedaagde] dit voorstel heeft bevestigd. Uit die e-mail is redelijkerwijs af te leiden dat [gedaagde] bereid is tot onderhandeling over een andere, en vooral eenvoudigere, kostenoverzicht en winstberekening. Daarbij heeft [gedaagde] ook voorgesteld om niet alleen de kosten van [eisers] maar ook zijn kosten op te nemen. Uit dit alles volgt dat [gedaagde] het voorstel van [eisers] van 7 december 2021 niet heeft aanvaard. Verder heeft [gedaagde] nadrukkelijk aan [eisers] bericht dat een eventuele nieuwe afspraak slechts voor de toekomst kan gelden, mogelijk nog voor de [naam aktie] in de maanden november en december 2021, maar niet voor de [naam aktie] in de maanden voor november 2021.
4.4.
Uit het bovenstaande volgt dat over de periode voor november 2021 tussen [eisers] en [gedaagde] heeft te gelden de afspraak zoals die in 2017 tussen partijen is gemaakt. Die wijze van verdeling van de opbrengst van de [naam aktie] is sinds november 2017 tot november 2021 met beider instemming toegepast. Dit blijkt ook uit de e-mail van 6 december 2021 van [eisers] (zie onder 2.10). Partijen hebben onderhandeld over een nieuwe verdeling voor de periode vanaf november 2021 maar dat heeft niet tot overeenstemming geleid. Bij gebrek aan nieuwe afspraken gelden voor de weekenden van november en december 2021 dan ook dezelfde financiële afspraken als voor de periode daarvoor.
criteria voor beoordeling vorderingen [eisers]
4.5.
De vorderingen van [eisers] , en dan met name over de maanden november 2017 tot november 2021, kunnen daarom slechts worden toegewezen indien wordt vastgesteld dat de verdeling van de opbrengst niet volgens die afspraak is uitgevoerd, dan wel indien uit de feiten en omstandigheden van dit geval volgt dat de winstberekening volgens die afspraak uit 2017 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient te worden aangepast.
afspraak 2017 gevolgd?
4.6.
[eisers] heeft niet gesteld, noch is daarvan gebleken, dat de berekening van de verdeling van de opbrengst over de periode november 2017 tot november 2021 niet overeenkomstig de afspraak uit 2017 is uitgevoerd. [eiser 1] heeft de door [gedaagde] berekende verdeling van de opbrengst van de [naam aktie] in die maanden steeds goedgekeurd. Daardoor is ook [eisers] gebonden aan die goedkeuring. Anders dan [eisers] stelt is geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis door [gedaagde] indien [eisers] – zoals zij heeft aangevoerd – te weinig kosten heeft opgevoerd.
4.7.
Vastgesteld wordt dat de verdeling van de opbrengst van de [naam aktie] over de maanden november 2017 tot november 2021 is berekend overeenkomstig de tussen partijen afgesproken wijze en dat die steeds zijn goedgekeurd door [eisers] . Van een tekortkoming door [gedaagde] is geen sprake.
andere invulling van die afspraak?
4.8.
De vorderingen van [eisers] betreffen een andere winstverdeling van de [naam aktie] in de periode november 2017 tot november 2021. Voor zover zij zich beroept op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW)) wordt als volgt overwogen.
4.9.
[eisers] heeft zich beroepen op omstandigheden die niet bij de afspraak uit 2017 zijn betrokken: de gebruikelijke wijze waarop de hotelkosten voor groepsarrangementen worden berekend (per persoon per nacht een vast bedrag) en de extra benodigde werkzaamheden die vooral [eiser 2] heeft moeten uitvoeren aan de [naam aktie] .
4.10.
Deze door [eisers] gestelde omstandigheden zijn onvoldoende om de winstverdeling van de [naam aktie] in de maanden november 2017 tot november 2021 op de door haar voorgestelde wijze (€ 100,00 per persoon per nacht als kosten van [eisers] ) te berekenen.
4.11.
Voorop wordt gesteld dat [eisers] als uitbaatster van het hotel en restaurant haar kosten voor de [naam aktie] heeft mogen invullen. [gedaagde] heeft haar die ruimte ook gegeven en bovendien is niet gesteld of gebleken dat [gedaagde] dergelijke kennis of ervaring heeft met het uitbaten van een hotel en restaurant.
4.12.
[eisers] heeft in 2017 zelf haar kostenposten (en de hoogte daarvan) bepaald, en heeft zelf haar kosten ingevuld in de Excel overzichten van de opbrengst van de gehouden [naam aktie] . Verder heeft zij de berekening van de winstverdeling steeds gecontroleerd (dan wel heeft die kunnen controleren) en heeft die goedgekeurd. [gedaagde] heeft er daarom redelijkerwijs op mogen vertrouwen dat die berekeningen juist waren in de visie van [eisers]
4.13.
Daarbij is ook van belang dat [gedaagde] gemotiveerd heeft betoogd dat hij [eiser 1] regelmatig heeft gevraagd of de opgenomen kosten van [eisers] compleet en juist waren. Daarop heeft [eiser 1] , en dus [eisers] , steeds bevestigend gereageerd. [eisers] heeft dit betoog van [gedaagde] niet betwist.
4.14.
Dat [eisers] de extra werkzaamheden voor schoonmaak niet heeft opgenomen, dan wel dat is uitgegaan van andere rekenwijze dan gebruikelijk voor groepsarrangementen, is kennelijk de keuze van [eisers] geweest.
4.15.
Ter zitting heeft [eisers] daarover verklaard dat zij eerder haar andere kostenposten aan de orde had moeten stellen. Dit blijkt ook uit haar e-mail van 8 december 2021 (zie onder 2.13). [eisers] heeft dus kennelijk in december 2021 spijt gekregen van de door haar opgegeven kostenposten bij de berekening van de winst van de [naam aktie] in de jaren daarvoor. Dit is in redelijkheid echter onvoldoende om de afspraak uit 2017 over de winstberekening met terugwerkende kracht anders in te vullen.
4.16.
Verder heeft [eisers] in de door haar voorgestelde rekenwijze, waarop haar vorderingen in deze procedure zijn gebaseerd, geen rekening gehouden met de eventuele andere kosten die [gedaagde] heeft moeten maken voor de organisatie van de [naam aktie] . Zijn redelijke voorstel om zijn overige kosten ook mee te nemen in de andere rekenwijze is door [eisers] zonder nadere uitleg geweigerd.
4.17.
De feiten en omstandigheden van dit geval kunnen redelijkerwijs niet leiden tot een andere rekenwijze van de winstberekening van de [naam aktie] in de periode november 2017 tot november 2021 dan die tussen partijen is afgesproken in 2017.
tussenconclusie vorderingen over winstverdeling november 2017 tot november 2021
4.18.
Uit het bovenstaande volgt dat de vordering onder (i) en (ii) worden afgewezen en dat het onder (iii) en (iv) gevorderde evenmin toewijsbaar is voor zover het betreft de periode november 2017 tot november 2021.
winstverdeling november en december 2021
4.19.
Betreffende de drie gehouden [naam aktie] in november en december 2021 heeft [gedaagde] erkend een bedrag van € 17.670,04 verschuldigd te zijn aan [eisers] heeft niet betwist dat dit bedrag correct is, uitgaande van de berekening volgens de afspraken uit 2017. Dit bedrag zal daarom worden toegewezen. Het onder (iv) gevorderde wordt aldus toegewezen. [eisers] heeft daarom geen belang bij het onder (iii) gevorderde zodat die vordering ook voor de maanden november en december 2021 wordt afgewezen.
gestelde schade als gevolg annulering [naam aktie] januari 2022
4.20.
De vorderingen onder (v) en (vi) betreffen de door [eisers] gestelde schade als gevolg van de annulering van het georganiseerde weekend in januari 2022. Volgens [eisers] is [gedaagde] daardoor tekortgeschoten in de nakoming van de gemaakte afspraken. Deze vorderingen zijn niet toewijsbaar.
4.21.
Partijen zijn niets overeengekomen over het annuleren van een [naam aktie] . Voor de vraag wat tussen partijen geldt is van belang hetgeen zij, gelet op hun verklaringen en gedragingen in dit geval van elkaar mochten verwachten. [gedaagde] heeft gemotiveerd aangevoerd dat [eisers] een aantal bedreigingen aan zijn adres heeft geuit, dat zij hem (ten onrechte) heeft beschuldigd van wandaden en zijn handelen heeft omschreven als maffiapraktijk. Daarbij heeft [eisers] ook de partner van [gedaagde] beledigd en bedreigd. Dit alles wordt bevestigd in de e-mail van [eiser 1] van 22 december 2021 (zie onder 2.19).
4.22.
Onder deze omstandigheden kon van [gedaagde] in redelijkheid niet worden verwacht het georganiseerde [naam aktie] in het [naam hotel] in januari 2022 doorgang te laten gaan. Andersom kon [eisers] niet verwachten dat [gedaagde] het weekend zou laten doorgaan alsof er niets gebeurd was. Hij heeft dat weekend op goede en terechte gronden dan ook geannuleerd. Van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] is geen sprake. Het gedrag van [eisers] na 7 december 2021 heeft die annulering veroorzaakt, zodat haar gestelde schade als gevolg van die annulering geheel voor haar eigen rekening komt.
afsluitende overwegingen en kostenveroordeling
4.23.
De vorderingen van [eisers] worden grotendeels afgewezen. Het enige bedrag dat wordt toegewezen is het bedrag dat [gedaagde] een aantal keren heeft aangeboden te betalen (op 19 en 23 december 2021). Daarom wordt [eisers] in de proceskosten veroordeeld, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op:
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
2.366,00
Totaal
3.667,00
De voor [gedaagde] na dit vonnis te ontstane kosten worden begroot en toegewezen als in de beslissing is opgenomen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 17.670,04 (zegge: zeventienduizend zeshonderdzeventig euro en vier cent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf vijftien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 3.667,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf vijftien dagen na de aanschrijving van dit vonnis tot de dag van voldoening,
5.3.
veroordeelt [eisers] in de nakosten, zijdens [gedaagde] begroot op € 173,00 aan salaris advocaat. Als [eisers] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan en het vonnis wordt betekend, dan moet [eisers] daarnaast betalen: de explootkosten van betekening door de deurwaarder, € 90,00 aan salaris advocaat en de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit alles vanaf vijftien dagen na de aanschrijving van dit vonnis tot de dag van voldoening,
5.4.
verklaart bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Singeling, rechter, bijgestaan door mr. R.E.R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.