In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een gesloten buitenwagen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam afgewezen op 15 februari 2022, met verwijzing naar een advies van het Indicatie Advies Bureau (IAB). In het bestreden besluit van 15 augustus 2022 bleef het college bij de afwijzing, maar kende het wel een persoonsgebonden budget voor een scootmobiel toe. Het IAB-advies stelde dat er geen medische redenen waren die een gesloten buitenwagen noodzakelijk maakten, en dat eiseres gebruik kon maken van een goedkopere en adequate voorziening, namelijk aanvullend openbaar vervoer (AOV) in combinatie met een scootmobiel.
Eiseres ging in beroep tegen deze afwijzing. De rechtbank behandelde het beroep op 28 maart 2023, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en het college aanwezig waren. Eiseres betoogde dat het AOV in combinatie met een scootmobiel geen adequate voorziening was, gezien haar medische situatie, waaronder een chronische longontsteking. De rechtbank oordeelde echter dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagde. De artsen van het IAB hadden haar medische situatie zorgvuldig beoordeeld en er was geen bewijs dat het voor haar gezondheid onwenselijk was om zich per AOV of scootmobiel te verplaatsen. Eiseres had niet onderbouwd dat het gebruik van een scootmobiel in de winter niet mogelijk was of dat het AOV haar behandelingen frustreerde.
De rechtbank concludeerde dat het IAB-advies voldoende zorgvuldig was en dat er geen medische noodzaak was voor het toekennen van een gesloten buitenwagen. Het beroep werd ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak werd gedaan door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter, en is openbaar uitgesproken op 9 mei 2023.