ECLI:NL:RBAMS:2023:2946

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
732238 / FA RK 23.2365
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging na zelfbindingsverklaring

Op 14 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1980, naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 13 april 2023 gehouden, waarbij de advocaat van de betrokkene, mr. P. Jeeninga, en psychiater D. Mounir aanwezig waren. De advocaat voerde aan dat de betrokkene een zelfbindingsverklaring had die tot 12 september 2023 geldig was, en dat de omstandigheden voor het verlenen van verplichte zorg niet aanwezig waren. De psychiater daarentegen stelde dat de betrokkene geen ziektebesef had en dat er een risico bestond dat zij zou stoppen met medicatie zonder juridische kaders. De rechtbank oordeelde dat de zelfbindingsverklaring niet voldeed om ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen en dat verplichte zorg noodzakelijk was. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van 6 maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter A.K. Mireku, bijgestaan door griffier H.J. Binken.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 732238 / FA RK 23.2365
kenmerk: ZM/IND/102589
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 14 april 2023van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
,
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P. Jeeninga te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 11 april 2023.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 april 2023, in het gebouw van de rechtbank.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene
- advocaat van betrokkene, mr. P. Jeeninga
- psychiater, de heer D. Mounir.
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is hij niet ter zitting verschenen
.

2.Beoordeling

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van 6 maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie (6 maanden);
- het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening (6 maanden);
- beperken van de bewegingsvrijheid (6 maanden, maximaal 3 maanden per keer);
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (6 maanden);
- opnemen in een accommodatie (6 maanden, maximaal 3 maanden per keer).

3.De standpunten

3.1
De advocaat heeft medegedeeld dat ten behoeve van betrokkene op 8 oktober 2021 een zelfbindingsverklaring is opgesteld die geldt tot 12 september 2023. In deze zelfbindingsverklaring staat beschreven welke omstandigheden noodzaken tot het verlenen van verplichte zorg. In het geval van betrokkene staat beschreven dat verplichte zorg alleen kan als betrokkene zonder overleg geen afspraken meer nakomt met het FACT én medicatie zonder overleg stopt én de dagelijkse activiteiten verwaarloost. De advocaat heeft aangevoerd dat het verlenen van een zorgmachtiging alleen mogelijk is als deze omstandigheden zich voordoen en daarvan is geen sprake. De advocaat heeft aangegeven dat betrokkene een ander verhaal heeft met betrekking tot het gebruik van medicatie. De medicatie die betrokkene gebruikt was soms niet op voorraad en soms was er te weinig medicatie. Daarnaast heeft betrokkene op een gegeven moment wel dezelfde medicatie gekregen, maar dan van een ander merk. Betrokkene reageerde niet goed op deze medicatie en dat heeft ertoe geleid dat zij daarna een tijdje geen medicatie heeft gebruikt. Sinds 31 maart 2023 is betrokkene weer gestart met het gebruik van medicatie van het merk waar zij bekend mee was, onder toezicht. Betrokkene heeft medegedeeld dat zij op dit moment niet wil stoppen met het gebruik van medicatie, maar dat zij wel een evaluatiegesprek wil met betrekking tot het gebruik daarvan. De reden daarvoor is dat zij de hele dag moe is van de medicatie en dat zij dat erg vervelend vindt. Hierbij speelt mee dat zij als zzp’er wil gaan werken. Met betrekking tot de contacten tussen betrokkene en het FACT-team heeft de advocaat aangevoerd dat deze contacten de laatste tijd zijn geïntensiveerd. Van het niet nakomen van afspraken met het FACT-team is volgens de advocaat dan ook geen sprake. Betrokkene loopt volgens de advocaat verder niet in zeven sloten tegelijk en daarom kan niet gesteld worden dat zij haar dagelijkse activiteiten verwaarloost. Sinds betrokkene medicatie onder toezicht krijgt is sprake van een significante verbetering van haar toestandsbeeld en daarom is geen sprake van een zodanige crisis dat een zelfbindingsverklaring niet kan worden afgewacht. Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging dient daarom volgens de advocaat primair te worden afgewezen. De advocaat heeft subsidiair verzocht om de verplichte zorg in de vorm van opnemen in een accommodatie net als in de zelfbindingsverklaring te beperken tot maximaal 6 weken per keer.
3.2
De psychiater heeft medegedeeld dat betrokkene haar medicatie sinds 31 maart 2023 onder toezicht krijgt van het FACT-team. Dit gebeurt bij betrokkene thuis buiten kantoortijden. Het innemen van medicatie onder toezicht levert veel verzet op van betrokkene en dit zorgt voor een onprettige sfeer. Betrokkene heeft geen ziektebesef en er is bij haar geen sprake van een intrinsieke motivatie om medicatie te gebruiken. Betrokkene is eerder zonder overleg gestopt met het gebruik van medicatie en uit bloedcontroles is gebleken dat de hoeveelheid medicatie in het bloed van betrokkene te laag was. Deze hoeveelheid moest opgehoogd worden. Dat lukt alleen als betrokkene haar medicatie onder toezicht inneemt. De psychiater heeft aangegeven dat hij ziet dat het niet goed gaat met betrokkene en dat hij zich zorgen om haar maakt. Betrokkene is vijandig jegens hem en volgens de psychiater is de laatste tijd wel degelijk sprake van het verwaarlozen van haar dagelijkse activiteiten. Door het innemen van medicatie onder toezicht is het volgens de psychiater inmiddels wel weer mogelijk om een gesprek te voeren met betrokkene. Dat is een grote verbetering. Zonder zorgmachtiging is het echter de vraag hoelang betrokkene dit nog zal accepteren. Een paar weken geleden was het voeren van een gesprek volgens de psychiater niet mogelijk omdat betrokkene incoherent was en zij niet te volgen was in haar verhaal. Betrokkene relateert deze grote verbetering niet aan het gebruik van medicatie. Er is op dit moment geen goede samenwerking met het FACT-team. Betrokkene doet regelmatig de deur niet open voor het FACT-team en de verwachting is dat zij zonder zorgmachtiging zal stoppen met het gebruik van medicatie. In dat geval is de kans groot dat het ernstig nadeel alleen maar zal toenemen. Een zorgmachtiging is volgens de psychiater dan ook noodzakelijk. De psychiater heeft ten slotte aangegeven dat in het kader van de verplichte zorg is gekozen voor een opnameduur van maximaal 3 maanden per keer omdat opnames in het verleden langer dan 6 weken hebben geduurd.

4.De beoordeling

4.1
De rechtbank overweegt als volgt.
4.2
De rechtbank overweegt dat in de zelfbindingsverklaring staat opgenomen wat er moet gebeuren als betrokkene geen afspraken meer nakomt met het FACT en medicatie zonder overleg stopt en de dagelijkse activiteiten verwaarloost. Gelet op voornoemde aanvullende toelichting van de psychiater op de zitting is de rechtbank van oordeel dat dat het verlenen van zorg op basis van de zelfbindingsverklaring niet toereikend is gebleken voor het voorkomen dan wel wegnemen van ernstig nadeel voor betrokkene. Nu de zelfbindingsverklaring wat de vormen van verplichte zorg betreft beperkter is dan het voorliggende verzoek en deze dus niet op elkaar aansluiten, zal de rechtbank het verzoek van de officier van justitie aanmerken als een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op grond van artikel 6:4 Wvggz.
4.3
Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofrenie.
4.4
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en gevaar voor het oproepen van agressie van anderen door hinderlijk gedrag.
4.5
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.6
Gebleken is dat geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Er is geen goede samenwerking tussen betrokkene en het FACT-team en zij krijgt op dit moment medicatie onder toezicht waartegen zij zich dagelijks verzet. Daarnaast doet betrokkene regelmatig de deur niet open voor het FACT-team. Betrokkene heeft volgens de psychiater geen ziektebesef en hij verwacht dat zij zal stoppen met het gebruik van medicatie als er geen juridisch kader zal zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, die zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
- toedienen van medicatie (6 maanden);
- het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening (6 maanden);
- beperken van de bewegingsvrijheid (6 maanden, maximaal 6 weken per keer);
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (6 maanden);
- opnemen in een accommodatie (6 maanden, maximaal 6 weken per keer).
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vorm van beperken van de bewegingsvrijheid en opnemen in een accommodatie toewijzen voor maximaal 6 weken per keer omdat dit naar het oordeel van de rechtbank proportioneel is.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte duur) van 6 maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] , inhoudende dat gedurende de looptijd van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 4.6 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 14 oktober 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 14 april 2023 mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door
mr. A.K. Mireku, rechter, bijgestaan door H.J. Binken als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.