ECLI:NL:RBAMS:2023:2899

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
13/034113-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel met terugkeergarantie voor een Nederlander

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 april 2023 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Centrale Onderzoeksrechtbank Nr. 5 in Madrid, Spanje. De opgeëiste persoon, een Nederlander met ook de Marokkaanse nationaliteit, was gedetineerd in Nederland en werd verdacht van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.

De behandeling van het EAB vond plaats op 5 april 2023, waarbij het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon was aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. van de Hemel. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd. De opgeëiste persoon heeft bevestigd dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit bezit.

De rechtbank heeft de garantie van de Spaanse autoriteiten als voldoende beoordeeld, waarbij is bevestigd dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan indien hij wordt veroordeeld. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, omdat aan alle wettelijke vereisten is voldaan en er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het EAB. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/034113-23
Datum uitspraak: 19 april 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 10 februari 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 19 augustus 2022 door de Centrale Onderzoeksrechtbank Nr. 5 Madrid, Spanje (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 april 2023. Het Openbaar Ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Diependaal, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. R. van de Hemel, advocaat in Rotterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een beschikking internationale opsporing, aanhouding en detentie van 19 augustus 2022 van de Centrale Onderzoeksrechtbank Nr. 5 Madrid (Nationaal Hof).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Spaans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummers 1 en 5, te weten:
  • deelneming aan een criminele organisatie;
  • illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Spanje een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft onder andere de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, hij deze straf in Nederland mag ondergaan.
De Centrale Onderzoeksrechtbank Nr. 5 Madrid heeft de volgende garantie gegeven:
In aanmerking genomen: dat het rapport van het Openbaar Ministerie met Reg. Nr.
13.524/23 is ontvangen (Dossier punt 3.132) en op 28-03-2023 bij deze Centrale
Onderzoeksrechtbank is binnengekomen, gelieve u zich bij deze beslissing aan te sluiten en dit besluit aan de Nederlandse autoriteiten toe te zenden met de mededeling dat in verband met het Europees aanhoudingsbevel van [opgeëiste persoon] , indien de verdachte tot een vrijheidsstraf zou worden veroordeeld, hij deze straf in Nederland zou mogen uitzitten, conform de bepalingen van Kaderbesluit 2008/809/JBZ en daarmee de garantie in de gevraagde bewoordingen wordt bevestigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Centrale Onderzoeksrechtbank Nr. 5 in Madrid, Spanje, voor de feiten zoals omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. L. Sanders en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.D. Dijkstra, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 april 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.