In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 april 2023 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Centrale Onderzoeksrechtbank Nr. 5 in Madrid, Spanje. De opgeëiste persoon, een Nederlander met ook de Marokkaanse nationaliteit, was gedetineerd in Nederland en werd verdacht van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De behandeling van het EAB vond plaats op 5 april 2023, waarbij het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon was aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. van de Hemel. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd. De opgeëiste persoon heeft bevestigd dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit bezit.
De rechtbank heeft de garantie van de Spaanse autoriteiten als voldoende beoordeeld, waarbij is bevestigd dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan indien hij wordt veroordeeld. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, omdat aan alle wettelijke vereisten is voldaan en er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het EAB. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.