Op 4 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Nederlander op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Duisburg. De zaak betreft een verzoek tot overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1999, die verdacht wordt van betrokkenheid bij een plofkraak op 10 februari 2023 in Mülheim an der Ruhr. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 20 april 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, de zaak heeft gepresenteerd en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F. van der Brugge.
De raadsman voerde aan dat het EAB niet genoegzaam was, omdat de rol van de opgeëiste persoon bij het strafbare feit niet duidelijk zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat het EAB voldeed aan de vereisten van de Overleveringswet (OLW) en dat de opgeëiste persoon voldoende duidelijkheid had over de beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat het EAB de noodzakelijke gegevens bevatte, waaronder de omstandigheden van het strafbare feit en de betrokkenheid van de opgeëiste persoon.
Daarnaast werd vastgesteld dat het strafbare feit, georganiseerde of gewapende diefstal, op de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat en dat er een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren op staat. De rechtbank oordeelde dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering en dat de garantie van de Staatsanwaltschaft Duisburg voldoende was om de overlevering toe te staan. De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan, met inachtneming van de relevante wetsartikelen.