Op 4 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Nederlander op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Duisburg. De zaak betreft een verzoek tot overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 2002, die verdacht wordt van georganiseerde of gewapende diefstal, een feit dat onder Duits recht strafbaar is en waarvoor een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De behandeling van het EAB vond plaats op 20 april 2023, waarbij de officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.M. Timorason.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de garantie van de Staatsanwaltschaft Duisburg als voldoende beoordeeld, waarin is toegezegd dat de opgeëiste persoon na veroordeling in Duitsland zijn straf in Nederland kan ondergaan. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. Daarom heeft de rechtbank de overlevering toegestaan.
De uitspraak is gedaan door mr. M. van Mourik als voorzitter, samen met mrs. M.E.M. James-Pater en B. Yesilgöz als rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.