ECLI:NL:RBAMS:2023:2873

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
AMS 22/4983
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag AOW en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 10 mei 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een AOW-uitkering beoordeeld. De aanvraag was door de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank afgewezen met een besluit van 7 juli 2022. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bestreden besluit van 1 september 2022 bevestigde de eerdere afwijzing. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat zij geen inhoudelijke gronden heeft aangevoerd. Eiseres verzocht de rechtbank om de beslissing te vernietigen en een nieuw besluit te nemen, maar de rechtbank oordeelt dat er geen basis is voor een inhoudelijke beoordeling. Eiseres heeft nooit in Nederland gewoond en de huwelijkse tijdvakken van haar overleden echtgenoot worden terecht toegekend aan zijn eerste vrouw. De rechtbank merkt op dat, indien er wel inhoudelijke gronden waren aangevoerd, het beroep ongegrond zou zijn verklaard.

De uitspraak houdt in dat eiseres geen recht heeft op een AOW-uitkering en dat zij geen griffierecht terugkrijgt, noch een vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en een afschrift van de uitspraak is naar de betrokken partijen verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/4983

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 mei 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , Marokko, eiseres

en

de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 7 juli 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 september 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de weigering aan eiseres een AOW-uitkering toe te kennen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Eiseres verzoekt de rechtbank om de beslissing te vernietigen en een nieuw besluit te nemen. Eiseres verzoekt het beroepschrift gegrond te verklaren,
3. De rechtbank verklaart het beroep niet ontvankelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eiseres heeft feitelijk geen inhoudelijke gronden aangevoerd. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft, ondanks het ontbreken van gronden, wel een inhoudelijke verweerschrift ingediend. De rechtbank merkt ten overvloede op dat zij zich kan vinden in de inhoud van het verweerschrift. Eiseres heeft geen recht op een AOW-uitkering omdat zij niet voldoet aan de voorwaarden. Zij heeft zelf nooit in Nederland gewoond en huwelijkse tijdvakken van de overleden echtgenoot van eiseres worden terecht toegekend aan de eerste vrouw van de overleden echtgenoot waarmee de overleden echtgenoot eerder en langer (gelijktijdig) getrouwd is geweest. Bij een inhoudelijke beoordeling zou het beroep ongegrond zijn verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van de Water, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Camps, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.