ECLI:NL:RBAMS:2023:2873
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AOW en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 10 mei 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een AOW-uitkering beoordeeld. De aanvraag was door de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank afgewezen met een besluit van 7 juli 2022. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bestreden besluit van 1 september 2022 bevestigde de eerdere afwijzing. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat zij geen inhoudelijke gronden heeft aangevoerd. Eiseres verzocht de rechtbank om de beslissing te vernietigen en een nieuw besluit te nemen, maar de rechtbank oordeelt dat er geen basis is voor een inhoudelijke beoordeling. Eiseres heeft nooit in Nederland gewoond en de huwelijkse tijdvakken van haar overleden echtgenoot worden terecht toegekend aan zijn eerste vrouw. De rechtbank merkt op dat, indien er wel inhoudelijke gronden waren aangevoerd, het beroep ongegrond zou zijn verklaard.
De uitspraak houdt in dat eiseres geen recht heeft op een AOW-uitkering en dat zij geen griffierecht terugkrijgt, noch een vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en een afschrift van de uitspraak is naar de betrokken partijen verzonden.