Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser uit Duivendrecht en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had op 30 juli 2022 een naheffingsaanslag opgelegd, welke op 11 augustus 2022 ongegrond werd verklaard door de heffingsambtenaar na het indienen van een bezwaar door eiser. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar verscheen niet op de zitting op 7 april 2023, terwijl de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door mr. H. Oderkerk.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat hij op 26 juli 2022 om 17:06 uur alleen stilstond om onmiddellijk schilderspullen te lossen. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast voor het onmiddellijk laden of lossen bij eiser ligt. De overgelegde foto’s toonden aan dat er geen bewijs was voor het onmiddellijk lossen van zaken, en de enkele stelling van eiser dat hij werkzaam is voor een schildersbedrijf was onvoldoende om zijn standpunt te onderbouwen. De rechtbank heeft daarom het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiser de naheffingsaanslag moet betalen en dat de heffingsambtenaar het griffierecht niet hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. J.F. Kuiken, in aanwezigheid van griffier mr. N.J.A. van Eck, en is op 7 april 2023 verzonden aan de partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.