ECLI:NL:RBAMS:2023:278

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
C/13/726369 / FA RK 22-7629
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toevertrouwing van een minderjarig kind in het kader van een echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 januari 2023 een beschikking gegeven betreffende de toevertrouwing van een minderjarig kind aan de vrouw. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Salhi, heeft op 6 december 2022 een verzoek ingediend om het minderjarige kind, geboren op [geboortedatum] 2022, aan haar toe te vertrouwen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Toughza, heeft zijn zelfstandige verzoek tot vaststelling van een kinderbijdrage ingetrokken en is akkoord gegaan met de toevertrouwing van het kind aan de vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen op basis van het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996, aangezien het kind haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft geen verweer ontvangen tegen het verzoek van de vrouw en heeft geoordeeld dat de toevertrouwing in het belang van het kind is. De overige verzoeken van beide partijen zijn ingetrokken, waardoor hierop niet meer hoeft te worden beslist. De rechtbank heeft bepaald dat elke partij de eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/726369 / FA RK 22-7629 (MB/KB)
Beschikking van 16 januari 2023 betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. S. Salhi te 's-Gravenhage,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. S. Toughza te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de vrouw, ingekomen op 6 december 2022;
  • het verweerschrift van de man;
  • het F9-formulier d.d. 3 januari 2023 van de vrouw;
  • het F9-formulier d.d. 3 januari 2023 van de man;
  • het F9-formulier d.d. 9 januari 2023 van de man.
1.2.
Partijen hebben schriftelijk laten weten op alle punten overeenstemming te hebben bereikt en geen prijs meer te stellen op een mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd te Casablanca (Marokko) op 1 november 2019.
De vrouw heeft de Marokkaanse nationaliteit; de man heeft de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit.
2.2.
Partijen hebben tezamen het navolgende minderjarige kind:
[minderjarige], hierna te noemen: [minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2022.
2.3.
De man heeft de echtscheidingsprocedure tussen partijen aanhangig gemaakt in Marokko.

3.Het verzoek en verweer

3.1.
De vrouw verzoekt te bepalen dat [minderjarige] aan haar wordt toevertrouwd.
Zij heeft haar overige verzoeken, te weten tot vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] en in de kosten van haar eigen levensonderhoud, ingetrokken.
De man is akkoord met de toevertrouwing van [minderjarige] aan de vrouw en heeft zijn zelfstandige verzoek tot vaststelling van een kinderbijdrage ingetrokken.

4.De beoordeling

4.1.
De Nederlandse rechter is bevoegd om van het verzoek kennis te nemen op grond van artikel
artikel 5 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996, nu [minderjarige] haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Dat [minderjarige] thans bij de familie van de vrouw in Marokko verblijft doet hier conform artikel 7 van genoemd verdrag niet aan af. Dit betreft een tijdelijke situatie en de vrouw heeft onweersproken gesteld dat zij met behulp van de onderhavige beschikking [minderjarige] zo spoedig mogelijk zal ophalen uit Marokko en weer mee terug zal nemen naar Nederland.
Op grond van artikel 15 van genoemd verdrag past de rechtbank Nederlands recht toe.
4.2.
De rechtbank merkt bovendien nog op, dat op grond van artikel 13 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de bevoegdheid van de Nederlandse rechter tot het treffen van bewarende of voorlopige maatregelen niet kan worden betwist op de enkele grond dat hij met betrekking tot de zaak ten principale geen rechtsmacht heeft.
Toevertrouwing kind
4.3.
Het verzoek van de vrouw tot toevertrouwing van de minderjarige aan haar ligt voor toewijzing gereed nu hiertegen geen verweer is gevoerd en de rechtbank deze beslissing in het belang van de minderjarige acht.
Overige verzoeken
4.4.
De overige verzoeken van beide partijen zijn door hen ingetrokken, zodat hierop niet meer hoeft te worden beslist.
Proceskosten
4.5.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat het minderjarige kind van partijen,
[minderjarige], met onmiddellijke ingang aan de vrouw zal worden toevertrouwd;
5.2.
bepaalt dat elke partij de eigen kosten van deze procedure draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Breugem, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van E.W.K. Bosman, griffier, op 16 januari 2023.