In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 januari 2023 een beschikking gegeven betreffende de toevertrouwing van een minderjarig kind aan de vrouw. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Salhi, heeft op 6 december 2022 een verzoek ingediend om het minderjarige kind, geboren op [geboortedatum] 2022, aan haar toe te vertrouwen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Toughza, heeft zijn zelfstandige verzoek tot vaststelling van een kinderbijdrage ingetrokken en is akkoord gegaan met de toevertrouwing van het kind aan de vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen op basis van het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996, aangezien het kind haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft geen verweer ontvangen tegen het verzoek van de vrouw en heeft geoordeeld dat de toevertrouwing in het belang van het kind is. De overige verzoeken van beide partijen zijn ingetrokken, waardoor hierop niet meer hoeft te worden beslist. De rechtbank heeft bepaald dat elke partij de eigen proceskosten draagt.