ECLI:NL:RBAMS:2023:2778

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 mei 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
8784291 CV EXPL 20-17374
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging betalingsverplichting door niet voldoen aan eisen bestelknop

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 19 mei 2023 uitspraak gedaan in een verstekprocedure tussen de besloten vennootschap Arrow Global Investments Holdings B.V. en een gedaagde die niet verschenen was. De zaak betreft de vraag of de betalingsverplichting van de gedaagde vernietigd kan worden op basis van de eisen die gesteld worden aan de bestelknop volgens artikel 6:230v lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De eiseres, Arrow Global Investments Holdings B.V., had eerder een tussenvonnis laten wijzen op 17 maart 2023, waarin werd aangegeven dat de bestelknop niet voldeed aan de wettelijke eisen. De kantonrechter heeft in zijn beslissing bevestigd dat de betalingsverplichting van de gedaagde volledig vernietigd moet worden, omdat de bestelknop niet aan de vereisten voldeed. Dit betekent dat de gedaagde niet aan de overeenkomst gebonden is, wat in lijn is met de richtlijnconforme uitleg van de wet. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de eiseres niet kan volhouden dat vernietiging niet in het belang van de consument is, aangezien de vernietiging enkel de betalingsverplichting betreft en andere verplichtingen in stand blijven. De vordering van de eiseres is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten, die tot op heden op nihil zijn begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8784291 CV EXPL 20-17374
vonnis van: 19 mei 2023
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Arrow Global Investments Holdings B.V.
gevestigd te Hilversum
eiseres
gemachtigde: L.V. Snijder
t e g e n

[gedaagde]

wonende te Uithoorn
gedaagde
niet verschenen

Verdere verloop van de procedure

Op 17 maart 2023 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft eiseres een akte ingediend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

Bij tussenvonnis van 17 maart 2023 is het voornemen aangekondigd om de betalingsverplichting van gedaagde geheel te vernietigen nu de bestelknop niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:230v lid 3 BW.
Eiseres heeft bij akte te kennen gegeven zich primair te verzetten tegen vernietiging, omdat de eerste zittingsdatum dateert van voor de in het tussenvonnis aangehaalde arresten. Eiseres kon hiermee dan ook geen rekening houden.
Dit primaire standpunt gaat niet op, omdat de eisen waaraan een bestelknop moet voldoen al in de wet staan sinds 13 juni 2014. Vanaf dat moment had (de rechtsvoorganger van) eiseres hiermee dus rekening mee kunnen houden. Bovendien is het vaste rechtspraak van het Hof van Justitie EU (RWE-arrest van 21 maart 2013, ECLI:EU:C:2013:180) dat als het Hof een voorschrift verklaart of preciseert (zoals in het Fuhrmann-arrest), deze uitleg moet worden verstaan en toegepast vanaf het tijdstip van de inwerkingtreding van het betreffende voorschrift. Hieruit volgt dat het uitgelegde voorschrift door de rechter ook moet worden toegepast op rechtsbetrekkingen die zijn ontstaan en tot stand gekomen vóór het arrest. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen, die hier niet aan de orde zijn, kunnen hier beperkingen aan worden gesteld.
4. Subsidiair stelt eiseres zich op het standpunt dat vernietiging niet in het belang is van de consument, omdat vernietiging tot gevolg heeft dat de consument moet teruggeven wat hij op grond van de overeenkomst heeft ontvangen. Ook dit standpunt gaat niet op. Eiseres lijkt te miskennen dat het hier niet om volledige, maar om gedeeltelijke vernietiging gaat. Zoals in het tussenvonnis is overwogen, wordt in verstekzaken ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677) alleen de betalingsverplichting van gedaagde vernietigd. Dat betekent dat al het overige in stand wordt gelaten, waaronder de verplichting van de rechtsvoorganger van eiseres om energie aan gedaagde te leveren.
5. Tot slot betoogt eiseres dat een onjuiste tekst op de bestelknop moet worden gezien als een schending van één essentiële informatieplicht. Het bestelproces is zo ingericht dat het voor gedaagde duidelijk moet zijn geweest dat hij een betalingsverplichting aanging.
6. Op grond van het Fuhrmann-arrest mag uitsluitend rekening worden gehouden met de bewoordingen op de bestelknop zelf en niet met de context. Dat het bestelproces volgens eiseres zo is ingericht dat het voor gedaagde duidelijk moest zijn dat hij een betalingsverplichting aanging, is dan ook niet relevant voor de beoordeling van de bestelknop.
7. De sanctie op schending van de bestelknopverplichting is volgens de Europese wetgever dat de consument niet aan de overeenkomst is gebonden. In de Nederlandse wetgeving is die sanctie vertaald naar vernietiging. Een richtlijnconforme uitleg van deze Nederlandse wetgeving kan daarom uitsluitend leiden tot de conclusie dat er onder de gegeven omstandigheden voor gedaagde geen betalingsverplichting is. Zou dat anders zijn, dan is gedaagde toch gebonden aan de overeenkomst en dat heeft de Europese wetgever juist willen voorkomen. Anders dan eiseres lijkt te betogen, staat het de kantonrechter in dit geval niet vrij om voor deze schending een minder zware sanctie dan vernietiging van de betalingsverplichting op te leggen.
8. Nu uit de bewoordingen op de bestelknop niet blijkt dat er met het klikken op die knop een betalingsverplichting wordt aangegaan, wordt de overeenkomst in navolging van wat in het tussenvonnis is overwogen gedeeltelijk vernietigd, in die zin dat (alleen) de betalingsverplichting voor gedaagde wordt vernietigd.
9. Het voorgaande leidt tot afwijzing van de vordering.
10. Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.