Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkinggestelde, geboren in 1976, die eerder ter beschikking was gesteld bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam op 22 maart 1994. De terbeschikkingstelling was laatstelijk verlengd op 5 april 2022 voor de duur van één jaar, waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk was beëindigd. De officier van justitie heeft op 22 februari 2023 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. Tijdens de zitting op 18 april 2023 heeft de officier van justitie echter aangegeven dat de vordering kan worden afgewezen.
De rechtbank heeft de betrokken partijen, waaronder de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. G.I. Roos, en deskundige reclasseringswerker, gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van adviezen van psychiater Dr. W.J. Canton en de Reclassering Nederland, die beide adviseerden om de terbeschikkingstelling niet te verlengen. De terbeschikkinggestelde heeft de afgelopen jaren positief gedrag vertoond, is abstinent van middelen, en heeft een stabiele werk- en woonsituatie opgebouwd. De rechtbank concludeert dat het risico op recidive laag is en dat extern risicomanagement niet langer noodzakelijk is.
Gelet op de positieve ontwikkelingen in het leven van de terbeschikkinggestelde en de adviezen van de deskundigen, heeft de rechtbank besloten de vordering van de officier van justitie af te wijzen. De rechtbank is van oordeel dat de terbeschikkinggestelde in staat is om zijn leven zelfstandig voort te zetten zonder de noodzaak van verlenging van de tbs-maatregel. De beslissing is genomen door mr. E. Akkermans, voorzitter, en mrs. A.A. Spoel en D. Hein, rechters, in aanwezigheid van griffier E.J.M. Veerman.