ECLI:NL:RBAMS:2023:2773

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
13.149075.20 - 2023
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering verlenging terbeschikkingstelling met zorgmachtiging

Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13.149075.20, waarin de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de terbeschikkinggestelde werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde, geboren in 1986, lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van schizofrenie en middelenproblematiek, waarbij sporadisch amfetaminegebruik voorkomt. Ondanks langdurige behandeling in een kliniek, is er geen verbetering opgetreden en is er sprake van therapieresistentie. De deskundigen hebben geadviseerd om de tbs niet te verlengen, maar in plaats daarvan een zorgmachtiging te verlenen, zodat de terbeschikkinggestelde kan doorstromen naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen gevolgd en geconcludeerd dat de terbeschikkingstelling beëindigd kan worden, omdat de zorgmachtiging voldoende perspectief biedt voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen en een zorgmachtiging verleend op grond van de Wet forensische zorg.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13.149075.20 en 23.000945.21
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 2 maart 2023 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1986,
verblijvende bij de [FPK] op het adres [adres] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 8 juni 2022 onder voorwaarden ter beschikking gesteld werd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling (tbs) met één jaar. Ter terechtzitting van 18 april 2023 heeft de officier van justitie aangegeven dat het verzoekschrift zorgmachtiging kan worden toegewezen en dat de vordering verlenging tbs met voorwaarden kan worden afgewezen.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermelde parketnummers, waaronder:
  • de op 20 en 30 januari 2023 op grond van artikel 6:6:12, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte adviezen van respectievelijk psychiater M.M. Sprock en de GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam, strekkende tot het niet verlengen van deze tbs in het geval aansluitend op de beëindiging van de tbs een zorgmachtiging kan worden afgegeven;
  • de voortgangsverslagen toezicht van voornoemde reclasseringsinstelling van 27 oktober 2022 en 25 januari 2023;
  • het op 12 april 2023 door het Openbaar Ministerie ingediende verzoekschrift tot het verlenen van een zorgmachtiging, alsmede de onderliggende stukken.
De rechtbank heeft op 18 april 2023 de officier van justitie mr. R. Zetsma, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw, mr. P.A.Th. Lemmers, alsmede de deskundigen M.M. Sprock, psychiater, en [naam] , als reclasseringswerker verbonden aan de GGZ Reclassering Inforsa ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan de adviezen van psychiater M.S. Sprock van 20 januari 2023 en de GGZ Reclassering Inforsa van 30 januari 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van schizofrenie, alsmede middelenproblematiek waarbij er sporadisch nog sprake is van amfetaminegebruik
Behandelverloop, risicotaxatie en advies
Betrokkene verblijft vanaf februari 2021 in de kliniek van [FPK] te [plaats 1] . Hij heeft last van zowel psychotische als dwangklachten. Ondanks de inzet van langdurige cognitieve therapie en medicatie is er geen verbetering. Er lijkt sprake te zijn van therapieresistentie. Zijn beperkingen zijn ernstig en hij heeft geen ziekte-inzicht. Het handicapmodel komt in beeld. Niet meer ‘cure’ maar ‘care’ wordt het devies.
Het resocialisatie- en uitstroomtraject met stapsgewijze afschaling van beveiliging en zorgniveau is niet mogelijk. Doorstroming naar een kliniekwoning of een RIBW is te hoog gegrepen. Uit de risicotaxatie volgt dat intensieve zorg nodig blijft om het recidiverisico zo laag mogelijk te houden, waarbij deze zorg en begeleiding langdurig van aard zal moeten zijn. Het risicoprofiel is van een zodanige aard dat een doorverwijzing naar de reguliere GGZ een verantwoorde keuze is. De meest wenselijke vervolgstap is een doorplaatsing naar een gesloten afdeling van de Herstelkliniek van [instelling] in [plaats 2] .
Geadviseerd wordt om de tbs met voorwaarden niet te verlengen indien er aansluitend op de beëindiging van deze tbs-maatregel een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 2.3 van Wet forensische zorg kan worden opgelegd en betrokkene op basis van deze zorgmachtiging kan doorstromen naar de reguliere GGZ, waar intensieve en langdurige zorg kan worden verleend.
De deskundigen hebben dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Deskundige [naam] heeft verklaard dat de dwanghandelingen nog steeds aanwezig zijn. Er zijn, gelet op het ziektebeeld van betrokkene, blijvende punten van zorg. Het lukt hem niet om te stoppen met het middelengebruik. Dat is geen onwil, maar onmacht. Het is voor betrokkene beter dat hij kan doorstromen naar de reguliere GGZ. Hij staat op de wachtlijst bij [instelling] . Een concrete opnamedatum in de Herstelkliniek van [instelling] kan niet worden gegeven, maar betrokkene kan gedurende de overbruggingsperiode onder de titel van de zorgmachtiging in de kliniek van [FPK] verblijven.
De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor een verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden is voldaan. Uit de adviezen en het verhandelde ter zitting blijkt immers dat er nog steeds sprake is van een stoornis en uit de risicotaxatie volgt dat intensieve zorg en langdurige begeleiding nodig blijft om het recidiverisico zo laag mogelijk te houden.
In het kader van de zorgmachtiging als bedoeld in artikel 5:17 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en artikel 2:3, eerste lid, van de Wet forensische zorg (Wfz). zoals die vandaag door de rechtbank zal worden verleend onder rekestnummer: 23/2400, blijft de verplichte zorg beschikbaar zolang de terbeschikkinggestelde die nodig heeft en aan de daarvoor vereiste criteria wordt voldaan.
Nu voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de zorgmachtiging voldoende perspectief biedt en de kans op recidive voldoende kan worden gewaarborgd is de rechtbank van oordeel dat een beëindiging van de terbeschikkingstelling onder de huidige omstandigheden gerechtvaardigd is. De rechtbank zal daarom de vordering verlenging terbeschikkingstelling met voorwaarden afwijzen.
Aan de terbeschikkinggestelde zal in de zaak met rekestnummer 23/2400, welk verzoekschrift vandaag tegelijkertijd met de onderhavige vordering is behandeld, een zorgmachtiging op grond van artikel 2.3, eerste lid, Wfz worden verleend.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af en daarmee eindigt de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde].
Deze beslissing is gegeven door
mr. E. Akkermans, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en D. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 18 april 2023.
De jongste rechter is buiten staat
mede te ondertekenen