Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
pro bonoadvocaat door de rechtbank aan de opgeëiste persoon was toegevoegd. Deze advocaat was niet door de opgeëiste persoon gemachtigd. Deze niet-gemachtigde advocaat heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. De opgeëiste persoon was ook bij de procedure in hoger beroep niet aanwezig. Daarbij acht de rechtbank het ook van belang dat, hoewel de opgeëiste persoon een adres heeft opgegeven in het vooronderzoek, hij - blijkens de aanvullende informatie d.d. 20 maart 2023 - niet is gewezen op zijn verplichting om iedere adreswijziging door te geven en op de gevolgen indien hij zou nalaten dit te doen. Naar het oordeel van de rechtbank zou overlevering in dit geval een schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon inhouden en dient de overlevering voor het enige vonnis dat volgens de strafbeschikking ten uitvoer dient te worden gelegd, te worden geweigerd.
5.Slotsom
6.Toepasselijke wetsbepalingen
7.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het landelijk parket Sofia (Bulgarije) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.