Op 26 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Görlitz in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen, die wordt verdacht van diefstal van brandstof ter waarde van ongeveer € 217. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 13 april 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Zilver, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De verdediging voerde aan dat de overlevering onevenredig zou zijn, gezien de geringe waarde van de diefstal en de tijd die de opgeëiste persoon al in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel de persoonlijke belangen van de opgeëiste persoon in overweging zijn genomen, er geen bijzondere omstandigheden waren die de overlevering onterecht zouden maken.
De rechtbank concludeerde dat de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland kan plaatsvinden, aangezien het feit waarvoor hij wordt verdacht ook naar Nederlands recht strafbaar is. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. A.J. Scheijde, en de rechters mrs. M. van Mourik en H.P. Kijlstra, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.