Op 13 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1985, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 16 maart 2023 gestart, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. Römer, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, maar deze ook geschorst.
Tijdens de zitting op 13 april 2023 werd de zaak voortgezet, waarbij de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern, de rechtbank informeerde over de detentieomstandigheden in Polen. De raadsman voerde aan dat de medische zorg in de Poolse detentie-instellingen onvoldoende zou zijn voor de opgeëiste persoon, die specifieke medische behoeften heeft. De rechtbank oordeelde echter dat er geen objectieve gegevens waren die erop wezen dat de medische zorg in Polen niet van voldoende kwaliteit zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de overlevering niet geweigerd kon worden op basis van de medische situatie van de opgeëiste persoon.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden waren. De rechtbank staat de overlevering van de opgeëiste persoon toe, zodat hij zijn vrijheidsstraf van drie jaar kan ondergaan in Polen, zoals opgelegd door het District Court of Toruń.