Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een inwoner van Amsterdam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die hem was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoorplicht is geschonden, omdat er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden, terwijl eiser hier wel om had verzocht. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond is.
Eiser had aangevoerd dat zijn zoon per ongeluk de verkeerde dagkaart had gekocht, waardoor er niet voldoende parkeerbelasting was betaald. De rechtbank erkende dat er een vergissing was gemaakt, maar oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor het kopen van de juiste dagkaart bij eiser ligt. De rechtbank benadrukte dat parkeerbelasting een objectieve belasting is en dat persoonlijke omstandigheden niet in aanmerking worden genomen.
De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, omdat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Eiser heeft recht op terugbetaling van het door hem betaalde griffierecht van € 50,-. De uitspraak is gedaan door mr. C.A.E. Wijnker en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.