In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 7 april 2023, met zaaknummer AMS 22/2456, is het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewetuitkering ongegrond verklaard. Eiser, afkomstig uit Polen, had zich op 3 augustus 2020 ziekgemeld en ontving een Ziektewetuitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde deze uitkering per 16 januari 2022, na een zorgvuldige beoordeling door verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Eiser voerde aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, omdat hij niet fysiek was gezien door een verzekeringsarts. De rechtbank oordeelde echter dat het onderzoek via beeldverbinding voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden.
De rechtbank behandelde ook de stelling van eiser dat er een urenbeperking moest worden aangenomen. Eiser stelde dat hij slechts vier uur per dag kon werken, maar de rechtbank volgde het standpunt van het Uwv dat er geen urenbeperking kon worden aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had in zijn rapporten gemotiveerd dat eiser niet voldeed aan de criteria voor een urenbeperking. Daarnaast werd de berekening van het maatmanloon door eiser betwist, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv op basis van de arbeidsovereenkomst en loonspecificaties had gehandeld.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat eiser geen recht had op een ziekengelduitkering, omdat hij meer dan 65% van het maatmaninkomen kon verdienen met de geselecteerde functies. De uitspraak werd gedaan door mr. J.F. Kuiken, in aanwezigheid van mr. A. Vijn, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 april 2023.