Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.De waardering van het bewijs
bijlage IIbewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afdreiging van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (feit 1) en aan een poging tot afdreiging van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] (feit 2).
4.De bewezenverklaring
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De motivering van de straf
8.De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
9.De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
10.De schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van [slachtoffer 5]
11.De toepasselijke wettelijke voorschriften
12.De beslissing
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
[slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 500,- (vijfhonderd euro)aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade d.d. 29 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
[slachtoffer 2]aan de Staat
€ 500,- (vijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade d.d. 29 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 10 (tien) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
[slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.150,- (duizendenhonderdvijftig euro)aan vergoeding van materiële schade
en € 750,- (zevenhonderdvijftig euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade d.d. 5 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
[slachtoffer 1]aan de Staat
€ 1.900,- (negentienhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade d.d. 5 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 29 (negenentwintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
[slachtoffer 5]aan de Staat
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade d.d. 11 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 15 (vijftien) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.