Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van (poging tot) afdreiging van meerdere aangevers. De tenlastelegging omvatte het afdreigen van twee aangevers in de periode van 29 juni 2019 tot en met 7 juli 2019, en de poging tot afdreiging van vier andere aangevers in de periode van 1 juli 2019 tot en met 15 juli 2019. Tijdens de zitting op 7 maart 2023 heeft de officier van justitie, mr. H. Hoekstra, geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen en heeft hij vrijspraak van de verdachte bepleit. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. L. Palanciyan, heeft eveneens vrijspraak gevraagd, stellende dat niet bewezen kon worden dat de verdachte betrokken was bij de feiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangevers via een datingsite zijn benaderd en onder druk zijn gezet met dreigementen om geld te betalen, om te voorkomen dat persoonlijke informatie en foto's openbaar zouden worden gemaakt. Hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken was bij de strafbare feiten, zoals het gebruik van een telefoonnummer en een auto die aan hem toebehoorde, oordeelde de rechtbank dat deze aanwijzingen onvoldoende waren om te concluderen dat de verdachte de feiten had gepleegd. De rechtbank heeft daarom het ten laste gelegde niet bewezen verklaard en de verdachte vrijgesproken.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. G.M. van Dijk als voorzitter, en mrs. M. Smit en M. van der Horst als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.E. Niemeijer.