4.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt dat [veroordeelde] in de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 mei 2020 door de handel in harddrugs voordeel heeft verkregen dat de rechtbank schat op € 39.495,19.
Bij een ontnemingsvordering ligt de bewijslast anders dan in de onderliggende strafzaak. Het Openbaar Ministerie moet (de hoogte van) het wederrechtelijk verkregen voordeel aannemelijk maken en onderbouwen met bewijsmiddelen. Als het Openbaar Ministerie daaraan heeft voldaan, is het vervolgens aan de verdediging om die berekening te betwisten. Die betwisting moet ook onderbouwd zijn. Hoe beter het Openbaar Ministerie haar conclusies heeft onderbouwd, hoe meer ook verwacht mag worden van de (onderbouwing van de) betwisting door de verdediging.
De officier van justitie heeft de vordering onderbouwd met het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel (hierna: ontnemingsrapport). De rechtbank vindt de conclusies uit dit rapport consistent en voldoende onderbouwd met bewijsmiddelen. De rechtbank gaat bij het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel in beginsel dan ook uit van het ontnemingsrapport,de daarin genoemde bewijsmiddelen en het vonnis in de strafzaak.
Op grond van het vonnis in de strafzaak staat vast dat [veroordeelde] samen met [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 2] in de periode van 1 mei 2018 tot en met 25 mei 2020 in harddrugs heeft gehandeld. Daarnaast vindt de rechtbank dat er voldoende aanwijzingen zijn dat [veroordeelde] samen met [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 2] ook vóór de bewezenverklaarde periode, vanaf 8 januari 2018, heeft gehandeld in harddrugs. De rechtbank baseert dit op het ontnemingsrapport waarin wordt beschreven dat in de mobiele telefoons van [medeveroordeelde 1], [veroordeelde] en [medeveroordeelde 2] berichten tussen hen zijn aangetroffen in de maanden voor de bewezenverklaarde periode die zeer waarschijnlijk betrekking hebben op de handel in harddrugs.Daarnaast blijkt uit de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] dat zij jarenlang harddrugs bij [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 2] hebben gekocht, ook in de periode voorafgaand aan 1 mei 2018.
De rechtbank gaat daarom voor het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 mei 2020, met aftrek van 49 vakantiedagen, dus 820 dagen. De verdediging heeft onvoldoende onderbouwd dat van een kortere periode zou moeten worden uitgegaan.
Gemiddeld aantal transacties per dag
[veroordeelde] en de medeveroordeelden hebben geen administratie bijgehouden en ook niet verklaard hoeveel deals er per dag werden gemaakt. Van 13 maart 2020 tot en met 31 maart 2020 (19 dagen) zijn drie dealtelefoons van [veroordeelde] en [medeveroordeelde 2] getapt. Uit een analyse van die taps volgt dat er gemiddeld 11 keer op een dag een afspraak wordt gemaakt tussen verkoper en koper door het doorgeven van een locatie en een tijd, waarna geen contact meer volgt.Ook bij de pseudokoop is op deze manier een afspraak gemaakt en is er daarna geen contact meer geweest.
Op basis hiervan vindt de rechtbank het aannemelijk dat er in deze 19 dagen gemiddeld 11 voltooide drugsdeals per dag waren. De verdediging heeft geen onderbouwd alternatief aangedragen.
Het Openbaar Ministerie heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de onderzochte 19 dagen representatief zijn voor de hele periode. Gedurende de 19 dagen was het aantal verkopen constant en waren er geen opvallende afwijkingen. Daarin ziet de rechtbank aanwijzingen dat dit de normale gang van zaken was, zoals het er ook buiten deze 19 dagen in de ontnemingsperiode aan toe ging.
Uitgaande van het gemiddelde van 11 transacties per dag hebben er naar schatting in de ontnemingsperiode (820 dagen x 11 =) 9.020 transacties plaatsgevonden.
Verkochte soort en hoeveelheid harddrugs per transactie
De rechtbank gaat op grond van het ontnemingsrapport uit van de volgende transacties per soort en hoeveelheid harddrugs.
Soort harddrugs
Totaal
Halve gram cocaïne (41,57%)
3.75
Hele gram cocaïne (42,35%)
3.82
Een gram MDMA (8,30%)
748
Een gram basecoke (7,78%)
702
Totaal aantal deals
9.02
Verkoopprijzen harddrugs
De rechtbank sluit voor de geschatte verkoopprijzen aan bij het ontnemingsrapport, behalve voor de verkoopprijs van MDMA.In afwijking van het ontnemingsrapport gaat de rechtbank, in het voordeel van veroordeelde, uit van de gemiddelde verkoopprijs over de jaren 2018, 2019 en 2020, in plaats van die van 2018, de hoogste van de drie jaren. De rechtbank gaat uit van een gemiddelde verkoopprijs van: ((€ 22,00 + € 19,50 + € 19,75) / 3 =) € 20,42 per gram MDMA.
Op basis van het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende geschatte verkoopopbrengst van de drugshandel.
Soort drugs
Prijs per eenheid
Verkochte eenheden
Totale opbrengst
Halve gram cocaïne
€ 30,00
3.75
€ 112.500,00
Hele gram cocaïne
€ 50,00
3.82
€ 191.000,00
Een gram MDMA
€ 20,42
748
€ 15.274,16
Een gram basecoke
€ 48,00
702
€ 33.696,00
Totale verkoopopbrengst
€ 352.470,16
Inkoopkosten harddrugs
De in het ontnemingsrapport geschatte inkoopprijs van cocaïne is 50% van de verkoopprijs. De geschatte inkoopprijs van een gram MDMA was in 2018 € 16,36% van de verkoopprijs. Dit percentage wordt ook gebruikt bij het berekenen van de inkoopkosten van 2019 en 2020. De rechtbank sluit daarbij aan. Dat leidt tot de volgende berekening.
Soort drugs
Berekening
Inkoopkosten in onderzoeksperiode
Halve gram cocaïne
50% van € 112.500,00
€ 56.250,00
Hele gram cocaïne
50% van € 191.000,00
€ 95.500,00
MDMA
16,36% van € 15.274,16
€ 2.498,85
Basecoke
50% van € 33.696,00
€ 16.848,00
Totale inkoopkosten
€ 171.096,85
Brandstofkosten
Voor de brandstofkosten sluit de rechtbank aan bij het ontnemingsrapport.
Verpakkingskosten
De rechtbank houdt, net als de officier van justitie, rekening met gemaakte kosten voor het verpakkingsmateriaal, te weten € 11,- per 100 ponypacks. De geschatte verpakkingskosten voor 9.020 transacties komen neer op (€ 11,- / 100 x 9.020 transacties =) € 992,20.
Telefoonkosten
De rechtbank houdt, net als de officier van justitie, rekening met gemaakte telefoonkosten. Het is aannemelijk dat per dealtelefoon er wekelijks € 10,- aan telefoonkosten zijn gemaakt. Uitgaande van drie dealtelefoons betreft dit € 30 per week en (€ 30,- / 7 dagen =) € 4,29 per dag. De geschatte telefoonkosten komen neer op (820 dagen x € 4,29 =) € 3.517,80.
Soort kosten
Totaal
Inkoop
€ 171.096,85
Brandstof
€ 12.300,00
Verpakking
€ 992,20
Telefoon
€ 3.517,80
Totale kosten
€ 187.906,85
Berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de handel in harddrugs door veroordeelden op:
Totale opbrengst € 352.470,16
Totale kosten € 187.906,85 -
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 164.563,31
Verdeling wederrechtelijk verkregen voordeel
Er zijn geen concrete aanwijzingen over hoe het wederrechtelijk verkregen voordeel tussen veroordeelden werd verdeeld.
De officier van justitie heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het in het geval van [veroordeelde] redelijk is om uit te gaan van een aandeel van 30% in de winst, waarvan hij 20% aan [persoon] heeft gegeven.
Dit aandeel past bij de rolverdeling die in het vonnis in de strafzaak is vastgesteld. [medeveroordeelde 1] had een sturende rol ten opzichte van [veroordeelde] en [medeveroordeelde 2] en opereerde vooral op de achtergrond. [veroordeelde] en [medeveroordeelde 2] beheerden de dealtelefoons en leverden harddrugs af bij de afnemers. Een van de dealtelefoons rouleerde een deel van de periode tussen [veroordeelde] en [persoon]. De verdediging heeft onvoldoende onderbouwd waarom van een andere verdeling van de winst moet worden uitgegaan.
De rechtbank stelt het door [veroordeelde] verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel vast op 80% van 30% van € 164.563,31 = € 39.495,19.